Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar de Catechisatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar de Catechisatie

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

44.

DE SCHEPPING

Na de leer over Gods Wezen komen we nu tot de leer aangaande de mens. We beginnen dus met de schepping.

De schepping kunnen we niet anders kennen dan door openbaring Gods. De Heilige Schrift zegt ons, dat God hemel en aarde geschapen heeft, Gen. 1 :1. Niet door de rede, maar door het geloof wordt dit verstaan. Hebr. 11 : 3: „Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het Woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen, die men ziet, niet geworden zijn uit dingen, die gezien worden”.

Nu is het geloof niet tégen de rede, onlogisch, maar wel boven de rede, naar de heilige logika Gods!

Velen zoeken de oorsprong der dingen te verklaren uit de menselijke rede, maar deze is door de zonde verduisterd. Vandaar allerlei ongeloofstheorieën over het ontstaan en de ontwikkeling der dingen. Men spreekt b.v. van een „oerstof”, een eeuwige schepping, omdat God nooit werkeloos kan zijn. Origines leerde dit. Maar God was en is in Zichzelf de „werkende God”, zoals de werken Gods naar binnen, gelijk we die noemen, de bestaanswijze in het Goddelijk Wezen. Deze leer leidt tot „pantheïsme”, d.w.z. dat God kreatuurlijk in al het eindige openbaar wordt en waarbij men God en het schepsel inéén laat vloeien.

Ook de z.g.n. „evolutie-theorie” is geheel verwerpelijk. Het is de leer, waarbij men stelt, dat de dingen uit zichzelf zich ontwikkeld hebben en ontwikkelen. Zo leerde Darwin, dat de mens van de aap afstamt. Tot welke dwaasheden komt men, wanneer men de openbaring Gods in de Heilige Schrift loslaat.

Is er dan geen evolutie, ontwikkeling? Ongetwijfeld. Maar dan niet uit zichzelf, maar geleid door Goddelijke wetten en ordeningen. Daarom is de leer van het deïsme dan ook totaal verwerpelijk. Dit „isme” stelt, dat God wel de wereld geschapen heeft, maar dat Hij Zich daarna niet meer bemoeide met de schepping, gelijk een klok, die men opwindt en nu vanzelf afloopt.

Wat betreft de kwestie over de z.g.n. duur van de aarde en in verband daarmee de theorie over de zes scheppingsdagen als lange tijdperken van wel miljoenen jaren, kunnen we deze laten rusten, omdat wij hierover breder hebben gehandeld in les 12. Bovendien kunt u nu de gewaardeerde artikelen lezen van onze kollega Ds. Slagboom over: De waarheid van schepping en val.

Wij belijden dus met de kerk van alle eeuwen, dat God door Zijn almachtige daad de wereld uit niets heeft voortgebracht. Zij is dus niet als een uitvloeiing van Gods Wezen, want dan zou God en de schepping één zijn. Neen, zij if gevolg van een daad van Gods willen. Rom. 4 : 17b: „en roept de dingen, die niet zijn, alsof zij waren”.

Het werk der schepping behoort tot de werken Gods naar „buiten”, zoals ook de werken der genade, als uitvoering van Gods eeuwig raadsplan en bestek.

De schepping is dus het werk van de drieënige God. Al de drie Personen zijn hierin werkzaam geweest. Psalm 33 : 6, Gen. 1 : 2b. De Vader komt echter voor, met eerbied gezegd, als de Hoofdpersoon, want „uit Hem zijn alle dingen”. Zo is het ook ten opzichte van het werk der herschepping. Daarin komt openbaar: de trekkende liefde des Vaders, de verlossende liefde des Zoons en de toepassende liefde van de Heilige Geest.

We kunnen onderscheiden in een „primaire” schepping, d.i. van de stof in één ogenblik en in een „sekundaire” schepping, d.i. de verdere ordening in zes dagen. Tussen die beide ligt geen groot tijdperk, zoals men meent en wel om de wetenschap tegemoet te komen aangaande de lange duur van het bestaan van de aarde. Duidelijk zegt de Heere Zelf in Exodus 20 : 11: „Want in zes dagen heeft de Heere de hemel en de aarde gemaakt, de zee en alles wat daarin is, en Hij rustte ten zevenden dage”.

Hoe komt in het machtige werk der schepping uit de heerlijkheid, de almacht, de wijsheid en de goedheid Gods. Ja, wie daarvoor een oog krijgt leert met de dichter van Psalm 92 betuigen:


Hoe groot zijn, Heer’, Uw werken!
Hoe ver gaat Uw beleid!
Gij stelt met mogendheid,
Elk deel zijn juiste perken.
Een ziel, aan ’t stof gekluisterd,
Beseft Uw daden niet;
Geen dwaas weet, wat hij ziet,
Zijn oordeel is verduisterd.


Urk

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 1968

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Naar de Catechisatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 1968

Bewaar het pand | 4 Pagina's