Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nederlandse boeren in Denemarken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nederlandse boeren in Denemarken

„We doen niet anders dan opkopen en uitbreiden

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Hollandse veehouderij heeft Denemarken ontdekt. Voor pioniers die een eigen bedrijf willen starten en boeren die in Nederland geen toekomst meer zien, biedt het Scandinavische land perspectief. Als de instroom in het huidige tempo doorgaat, hebben ze binnen tien jaar zestig procent van de Deense melkproductie in handen. „Rond Løgumkloster kun je op vrijwel elk bedrijf Nederlands praten.

Verdwalen is in Klovtoft onmogelijk. Het dorpje in Zuid-Jutland telt welgeteld twee wegen, die elkaar in het centrum kruisen. Buiten het gehucht begint de Langevej, aan weerskanten een enkele boerderij en uitgestrekte weilanden, afgewisseld door boompartijen. Erboven stapelwolken tegen een onnatuurlijk blauwe lucht.
Voor de Fausbjerggård staat een tankwagen van de Hellavad Omegns Andelsmejeri, een regionale melkfabriek, coöperatie van Deense veehouders rond Hellevad. Inmiddels hebben ze ook een aantal Nederlanders in de gelederen, onder wie Ruurd Botma, eigenaar van de Fausbjerggård, genoemd naar het vuistvormige heuveltje in het weiland voor het huis. Wie de uit Augustinusga afkomstige Fries zes jaar geleden had verteld dat hij nog eens boer in Denemarken zou worden, was door hem voor mal verklaard. Nu melkt hij zn koeien en mest de stal of hij zijn leven lang niet anders heeft gedaan. Daarbij geassisteerd door Tineke, een blozende Friezin, die het leven van de zonnige zijde beziet.
Het was de verloederende mentaliteit die de ex-vrachtwagenchauffeur deed besluiten zijn heil elders te zoeken. „De helft van de automobilisten in Nederland zit met de middelvinger omhoog achter het stuur. Daar kon ik me niet meer in vinden. Dan heb ik het nog niet over de drukte op de weg. Als je een rit naar het westen had, moest je zorgen dat je om zeven uur Utrecht voorbij was, anders kon je net zo goed om zeven uur vertrekken.

Gehaktbal
Door zijn werk was de Fries verschillende keren in Denemarken geweest. De rust die hij daar aantrof, trok hem vanaf het begin. Met Tineke toerde hij naar Jutland om onder begeleiding van Hans de Vries, een Nederlandse makelaar in Denemarken, een boerderij te zoeken. De eerste pogingen leverden niets op. „We zouden nog één keer gaan kijken. Was er weer niks bij, dan hadden we het vliegtuig naar Texas genomen om daar wat te zoeken, maar dat was niet nodig. We rijden hier het weggetje op, ik zie deze boerderij staan en ik zeg tegen moeders: Volgens mij is-ie dit. Ik heb er meteen een optie op genomen en veertien dagen later hebben we het spul gekocht.
Maart 97 reed het ondernemende echtpaar met vier dochters in de leeftijd van dertien tot vijf jaar naar het nieuwe adres. Een truck met oplegger bracht de huisraad van Augustinusga naar Klovtoft. Daar stond het veebedrijf kant en klaar gereed. „Je koopt hier een boerderij met alles erop en eraan. De woning, de stallen, de grond, de koeien, de trekker, het machinepark, het gereedschap, tot de riek en de bezem toe. s Morgens molk de vorige eigenaar, om twaalf uur hebben we het koopcontract getekend, s middags molken wij en waren we boer.
Geen dag verlangden ze naar Nederland terug. „Wil je een keer naar Friesland, dan doe je dat, zegt Ruurd. „Naar de plaats waar wij vandaan komen, is het 540 kilometer. Daar rijdt moeders precies vier uur over. Leuk om de familie even te zien, maar dan gaan we weer graag naar Denemarken. Het enige gemis is dat je hier nergens een zoute haring en een pak gele vanillevla kunt krijgen. En dat je geen cafetaria hebt waar je zon dikke gehaktbal met een beste lepel mayonaise kunt kopen.

Beginnersgeluk
Voor het bedrijf met 29 hectare eigen grond, zestig melkkoeien met bijbehorend melkquotum, veertig stuks jongvee, alle opslag en een redelijk machinepark betaalde de Fries vijf miljoen Deense kronen, ofwel anderhalf miljoen gulden. „In Nederland was ik al twee miljoen gulden voor het quotum kwijt geweest. Dan had ik verder nog niets gehad.
Het benodigde geld leende hij grotendeels bij een agrarische kredietvereniging. Inmiddels melkt hij negentig koeien. De hoeveelheid grond is uitgebreid tot 65 hectare, inclusief gepacht land. De melkgift van de koeien steeg in vier jaar van gemiddeld 7100 tot 8900 liter per koe. De oude grupstal wordt dit jaar vervangen door een moderne ligboxenstal. „Als die overeind staat, gaan de koeien nog meer geven, let maar op, verzekert Botma. Van bijzondere kwaliteiten is volgens Tineke geen sprake. „Noem het maar beginnersgeluk, lacht de Friezin.
Als het aan Ruurd ligt, maken de koeien op termijn plaats voor varkens. „Moeders moet nog een beetje aan het idee wennen, maar ik voel er veel voor. Met varkens maak je veel sneller geld. Ik zie het bij mn Duitse buurman. Doe je de beer bij een varken, dan duurt het maar even of er rollen tien, twaalf biggen uit. Na een week of wat zijn ze alweer weg. Het mooiste is een gesloten bedrijf. Zelf fokken en afmesten. Tachtig hectare akkerbouwgrond erbij voor het voer en klaar ben je.

Vooroordeel
De uitstroom van Nederlandse boeren naar Denemarken, met name Jutland, begint kloeke proporties aan te nemen. Een op de vier vrijkomende Deense melkveebedrijven gaat naar een Nederlander. In Zuid-Jutland ligt het percentage nog hoger. Inmiddels telt het Scandinavische land zon vierhonderd Hollandse boeren, die door hun belangstelling de prijs behoorlijk hebben opgedreven.
Dansk Landboungdom, de bond van Deense plattelandsjongeren, trok eind vorig jaar aan de alarmbel en organiseerde een protestbijeenkomst. De Nederlanders zouden de mooiste bedrijven in bezit nemen door hun riante financiële positie. Het vooroordeel werd weersproken door een onderzoek van de Universiteit van Kopenhagen. De meeste Hollandse immigranten zijn starters met weinig eigen vermogen. Door keihard te werken weten ze bedrijven waar Denen geen brood in zien, weer rendabel te maken. Verschillende voormannen van Deense landbouworganisaties, die openlijk afstand namen van het initiatief van Dansk Landboungdom, stelden de Nederlanders ten voorbeeld aan de jonge boeren in eigen gelederen.

Taalstudie
De Botmas werden door de pakweg honderdtwintig inwoners van Klovtoft vriendelijk ontvangen. Met zijn Deense buurman kan de Nederlandse veehouder prima overweg. „Als er wat kapot is, mag ik altijd bij hem aankloppen. Wat die man ziet, kan-ie maken. Zon buurman is goud waard.
Voor de oud-vrachtwagenchauffeur werd al snel duidelijk waarom hij in staat was een boerenbedrijf over te nemen en een jonge Deen in gelijke omstandigheden niet. „Een Deen trekt s avonds om zes uur zn parachutebroek aan en gaat naar het dorp. Als wij het melken hebben gehad, gaan we nog een uurtje of anderhalf door. Dat scheelt een dag op een week. Verder slapen ze hier tussen de middag anderhalf uur. Dat doen wij ook niet. Weer een dag op een week. En onze dochters helpen mee. De oudste assisteert met melken, de tweede helpt in de huishouding, de derde voert s middags alle kalfjes en verzorgt de paarden. Dat maak je bij geen Deen mee.
In Nederland begon het gezin al met de taalstudie. In Denemarken kregen de kinderen meteen bijles. Ruurd en Tineke volgden een cursus Deens in Aabenraa. De buren waren zo goed het eerste halfjaar Duits tegen hen te spreken. Toen was de inburgeringsperiode voorbij en gingen ze in het Deens verder. „Dat leert snel, ontdekte Ruurd. „Als de telefoon ging, durfde ik hem amper aan te pakken, maar je moet wel. Deense brieven gooide ik in het begin in de prullenbak. Als ze belangrijk zijn, worden ze nog wel een keer gestuurd. Dan ging ik ermee naar de buurman.

Milieuwetgeving
Inmiddels is het Deens van de immigrant in Klovtoft van een dusdanig niveau, dat hij zelf nieuwkomers uit Nederland kan bijstaan. In een straal van tien kilometer rond zn boerderij wonen al pakweg twintig landgenoten. „Rond Løgumkloster is het nog gekker. Daar kun je op vrijwel elk bedrijf Nederlands praten. Een Deense hoogleraar heeft voorspeld dat binnen tien jaar zestig procent van de Deense melk door Nederlandse boeren wordt gemolken. We doen niet anders dan opkopen en uitbreiden. Ons eigen melkquotum is in vier jaar tijd bijna verdubbeld, van 480 naar 820 ton.
De milieuwetgeving is in Denemarken niet minder streng dan in Nederland, maar door de overvloed aan grond is het veel eenvoudiger om eraan te voldoen. „Ik heb een stal voor 170 diereenheden aangevraagd, illustreert Botma. „Omdat we te weinig grond hebben, moest ik voor vijftig diereenheden de stront kwijt. Een ecoloog die wat verderop woont, heeft toegezegd ieder jaar vijfhonderd ton te kopen. Daar betaalt-ie twintig kroon per kuub voor, op voorwaarde dat-ie mn giertank met injecteur mag gebruiken. Die vent vindt het machtig interessant om ermee te rijden, want je ziet die dingen hier nauwelijks. Gisteren heb ik zevenhonderd ton aan een loonwerker overgedaan. Vandaag of morgen komt-ie even met een kaartje waarop staat waar zijn grond ligt. Ik stuur de rommel naar het provinciehuis in Aabenraa en alles is weer voor elkaar.

Zure periode
Peter Timmerman, eigenaar van een ecologisch melkveebedrijf in het buurtschap Stursbøl bij Sommersted, houdt zich sinds 1 maart 2000 bezig met de ondersteuning van landgenoten. De Jydsk Kvægrådgivning (Jutlandse Veeraadgeving) benoemde hem als parttime landbouwvoorlichter voor Nederlandse nieuwkomers. Het merendeel weet zich goed te redden, maar vrijwel elke emigrant moet door een zure periode heen. „Je mist je familie en je vrienden, zeker als je de taal nog niet spreekt. Die moet je je zo snel mogelijk zien eigen te maken. Voor een boer is dat een probleem. Zeker starters hebben weinig gelegenheid voor sociale activiteiten. Van s morgens vroeg tot s avonds laat ben je bezig met de opbouw van je bedrijf.
De uit Hoorn afkomstige veehouder, zoon van een mavo-leraar, spreekt uit eigen ervaring. In Nederland werkte hij acht jaar in de landbouwvoorlichting. Twee keer overwoog hij zich in te kopen in een agrarische maatschap, beide keren ketste het af op de financiën. Door een bezoek aan Denemarken in januari 89 vlamde het ideaal om boer te worden weer op. „We kwamen een jongen tegen die hier met 40.000 gulden eigen kapitaal was begonnen.
De zomervakantie van 89 gebruikte hij om met echtgenote Alice het land te verkennen en bedrijven te bekijken. Voor terugkeer naar Nederland kochten ze een boerderij met 24 hectare land, schuren, een ligboxenstal, 75 stuks melkvee, honderd stuks jongvee, machines en een woonhuis, voor krap 600.000 gulden. „Dat was niet veel geld, maar het bedrijf was volledig uitgeleefd. Technisch in een bar slechte staat, de productie van de koeien was miserabel.

Waardering
Per 1 oktober 89 ging het echtpaar in Denemarken aan de slag. Door keihard werken en een geleidelijke vervanging van het vee wisten ze de boerderij langzaam op te krikken, langs de rand van een faillissement heen. Januari 91 besloot Alice parttime als onderwijzeres te gaan werken, mede om het gezinsinkomen aan te vullen. Pas de laatste jaren kregen ze de wind in de zeilen. De hoeveelheid eigen grond is toegenomen van 24 tot 149 hectare, de veestapel telt 125 melkkoeien. De melk gaat naar een kleine, particuliere ecologische melkfabriek in Vejen, eigendom van dertig ecoboeren, onder wie Timmerman.
De begeleiding van landgenoten ging de veehouder uit Stursbøl erbij doen om ook eens buiten de deur te zijn. En om nieuwkomers door de moeilijke periode heen te helpen. Hoewel hij weet dat vooral Deense boerenzoons de intocht van de Nederlanders gramstorig gadeslaan, ontmoet hij in de praktijk vooral respect voor de Hollandse boeren. „Het zijn bijna allemaal vaklui, die bereid zijn om hard te werken. Daar hebben de Denen toch wel waardering voor. Het zijn bovendien mensen die durven te investeren, en die vaak een behoorlijk gezin meebrengen. Dat geeft beweging in de samenleving.

Aantrekkelijke optie
De inzet heeft niet alleen met de Hollandse mentaliteit te maken. Er is ook het praktische gegeven dat veel emigranten alle schepen achter zich verbrand hebben. „Je gaat niet snel met hangende pootjes terug, weet Timmerman. „Er is maar één keus: doordrukken! De meesten redden het uiteindelijk goed en bouwen een mooi bedrijf op.
Zijn taak als veevoorlichter vat de gesettelde emigrant breed op. „Ik help de mensen met opstarten. Er zijn honderd en één dingen waar je voor komt te staan als je in een ander land begint. Ik vertaal de brieven van de verzekering en de landbouworganisatie, maar zo nodig regel ik ook een plek op de kleuterschool voor de kinderen.
Voor de komende jaren verwacht Timmerman een gestage instroom van Nederlanders. „De problemen in Holland worden alleen maar groter. Dat betekent dat steeds meer boeren hun heil elders gaan zoeken. Denemarken is een aantrekkelijke optie. Frankrijk is financieel gunstiger, maar het bezwaar is dat je daar sterk op jezelf bent aangewezen. In Denemarken is de samenleving op dezelfde manier opgebouwd als in Nederland. Het kost weinig moeite om hier te integreren.

Belastingdruk
Een bijkomend voordeel van Denemarken is de veelheid aan voorzieningen, ook op het platteland. Van sportveld en zwembad tot muziekschool en bibliotheek. Tweede pluspunt is een goed sociaal stelsel. Voor gezondheidszorg en oudedagsvoorziening betaalt de Deen niets. De kosten ervan zijn verdisconteerd in de belasting.
Het gevolg is wel dat de belastingdruk hoog is. De laagste schijf ligt op vijftig procent. „Heb je geld of wil je rijk worden, dan moet je naar Amerika of Canada emigreren, constateert Timmerman. „Maar boeren die voor een familiebedrijf kiezen en die gehecht zijn aan de Nederlandse structuur, kunnen in Denemarken prima terecht.
Voor het echtpaar uit Stursbøl is Nederland emotioneel op afstand komen te liggen. „Als we er zijn vinden we het erg gezellig, maar we halen ook opgelucht adem als we weer weg kunnen. Je ontwent de drukte. Van het verkeer in Nederland krijg je een staart als je een poosje in Denemarken hebt gewoond.

Mestboekhouding
Jan en Henny van Ewijk ervaren het niet anders. In de achterliggende jaren raakten ze verknocht aan de rust en de ruimte die Pederstrup-Tjele hen biedt. „Waar vind je dit in Nederland, zegt Jan, terwijl we genieten van het panorama dat het terras voor zijn op een heuvel gelegen boerderij biedt. Een heuvelachtig landschap waarin weilanden en boomgroepen elkaar afwisselen. Koeien die vredig grazen op uitgestrekte percelen. In de verte het bedrijf van de buurman.
Mei 93 verwisselde de uit Voorthuizen afkomstige veehouder, toen al bijna vijftig jaar oud, zijn tegen het industrieterrein Hasselaar gelegen boerderij voor een bedrijf in de kop van Midden-Jutland. Belangrijkste reden was het probleem waarmee tal van Nederlandse boeren worstelen: te weinig grond en te veel mest. Met daarbij de dreiging op termijn te moeten wijken voor de oprukkende industrie.
De doorslag gaf een bezoek van een medewerker van de AID, die de mestboekhouding kwam controleren. „Ik vond het zon onzinnig gedoe dat ik er niet eens aan begonnen was. Die man heeft me enorm geholpen met het berekenen van alles, zodat we er met een kleine boete vanaf kwamen, maar voor mij was het de druppel die de emmer deed overlopen. Toen die vent de deur uit was, zei ik tegen Henny: Nou gaan wij hier ook gauw weg.

Magere jaren
Net als Peter en Alice Timmerman ging het boerenechtpaar uit Voorthuizen de eerste jaren door een diep dal. De koeien bleken in een slecht vel te steken. „Er was altijd wat met die beesten. In één jaar gingen er zeventien dood. Toen ik de papieren eens goed bekeek, ontdekte ik dat er heel veel inteelt in zat. Mn voorganger dekte alles met dezelfde stier, een afgekeurd beest van een KI-station. De gemiddelde melkproductie van de koeien zat op 4800 liter. Pas de laatste twee jaar wordt het beter. Nu zitten we op 7400 liter en begint het bedrijf eindelijk een beetje economisch te draaien. Na de zeven magere jaren hopen we nog zeven vette jaren te krijgen. Daarna ga ik met pensioen.
Een tweede tegenvaller voor het destijds hervormd-gereformeerde echtpaar was het kerkelijk leven binnen de Evangelisch-Lutherse Kerk, de nationale kerk van Denemarken. „Dat viel ons verschrikkelijk tegen, bekent Henny. „Ze zijn hier bijna allemaal christelijk, maar vrijwel niemand gaat naar de kerk. Jan zit intussen in een soort kerkenraad. Een deel daarvan komt ook maar af en toe naar de dienst. Zelfs de mensen die het serieuzer nemen, zie je niet altijd. Die bezoeken nog eerder een christelijke kring. Op zondagmiddag gaan ze rustig naar een dierentuin.
De oudste zoon keerde de kerk de rug toe. Hij vond een baan op een loonbedrijf en is een deel van de zondagen aan het werk. Ook de jongste twee drijven geleidelijk weg van het klimaat waarin ze in Holland opgroeiden. „Je wordt op school min of meer uitgelachen als je op zondag naar de kerk gaat, verklaart Henny.

Echt rijk
Daar staat tegenover dat het Nederlandse gezin zich volledig weet opgenomen in de kring van buren. „Er zijn zeker zo veel Denen die me passen als Hollanders, zegt Jan. „Vaak heeft een Deen een gezondere kijk op de dingen. Een Hollander is een idealist, die voor iedereen wil beslissen. Denen zullen zich nooit met je doen en laten bemoeien. Maar geef ik nu een seintje dat ik niet kan melken, dan komen de buren met het hele gezin om het over te nemen.
Van de Nederlanders zagen ze een deel weer vertrekken. Goede vrienden verhuisden naar Frankrijk, bekenden naar Amerika. Een veehouder uit dezelfde streek keerde vanwege een faillissement terug naar Nederland.
Het laatste is voor Van Ewijk uitgesloten. Toen een faillissement ook voor hem nabij leek, liet hij Henny weten liever als agrarisch medewerker in Denemarken te leven dan als boer in Nederland. Verliefd laat hij zijn oog over de landerijen gaan. Dochter Gerriëtte heeft haar Fjordenpaard gezadeld om met Susi, de hofhond, als een heuse cowgirl het vee vanachter het geboomte op een hoger gelegen weiland te halen. Het glooiende landschap ervaart de boer niet als een bezwaar. „Ik vind het alleen maar mooi. In Voorthuizen hadden we voor ons een drukke weg, achter ons de autosnelweg, naast ons het industrieterrein. Een groter verschil is bijna niet denkbaar. Dit is toch prachtig: die stilte, de ruimte, de natuur om je heen. Ik voel me echt rijk.

Volgende keer: Petra Ruymschoot-Van Dalen, reformatorische boerin-huismoeder in Noord-Jutland.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 augustus 2001

Terdege | 96 Pagina's

Nederlandse boeren in Denemarken

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 augustus 2001

Terdege | 96 Pagina's