Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gaat het om de waarheid of om de oudheid?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gaat het om de waarheid of om de oudheid?

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

INGEZONDEN

Geachte Redactie,

Met grote belangstelling heb ik kennis genomen van uw antwoord van 21 maart jl. aan A. L. te R., die vraagt „of de hervormd gereformeerden niet te veel neen zeggen ook op die punten waar men toch eigenlijk op zijn minst elk vrij zou moeten laten". Ik zou graag zien dat u op dit punt, dat voor het kerkelijk leven en samenleven zo gewichtig is, nog wat dieper zou ingaan. Want uw antwoord is, kort gezegd: Nieuwe vertaling, ritmisch zingen en de nieuwe psalmberijming zijn geen kwesties van principe, maar van praktijk van gevoel; wij hebben daarin een bepaalde mening, maar kunnen daarover verschil verdragen.

Ik dacht dat de zaak daarmee nog niet in de kern was geraakt. Enerzijds niet, omdat uw wijze woorden niet wegnemen, dat een predikant van de Geref. Bond, die op deze ondergeschikte punten van het algemeen gevoelen afwijkt, dan toch maar het vertrouwen van de gemeente verliest. En anderzijds niet (en daarom gaat het mij) omdat de Geref. Bond tot verbreiding en verdediging van de Waarheid in de N.H. Kerk, deze zaken niet als kwesties van praktijk en gevoel mag afdoen. Ik bedoel dan speciaal de nieuwe vertaling en de nieuwe psalmberijming. Want als het schriftuurlijk beginsel de kerk in al haar uithoeken moet beheersen, zijn vertaling en berijming der Schrift dingen van de eerste orde.

Als het waar is (wat naar ik meen uwerzijds niet ontkend wordt) dat door het nieuwere onderzoek van handschriften en talen honderden teksten in de nieuwe vertaling zuiverder konden worden weergegeven dan in de Statenvertaling, dan moet u uit eerbied voor de Schrift, voor die nieuwe vertaling opkomen (al zal de Statenvertaling u om andere redenen lief blijven).

Zo ook met de nieuwe psalmberijming. Ook in Bondskringen is vaak geklaagd over remonstrantse elementen in de huidige berijming. Nu komt er een nieuwe, waaraan juist uit het oogpunt van getrouwe weergave der Schrift de grootste zorg is besteed. Best mogelijk, dat dit slechts schijn is en dat de oude berijming toch beter is. Maar dat moet dan bewézen worden. In plaats daarvan wordt, zonder verdere bewijzen, betoogd en aangenomen dat de nieuwe niet zo goed is, niet zo innig, zo gezalfd, of wat dan ook.

Zie, geachte Redactie, dat verdriet mij. Omdat ik meen dat de Geref. Bond daarmee zijn roeping in de Herv. Kerk verloochent, of zich in elk geval bij de buitenstaanders ongeloofwaardig maakt. Men krijgt immers de indruk dat het u niet zozeer om de waarheid gaat als wel om de oudheid, zulks in tegenspraak met art. 7 der Ned. Geloofsbelijdenis. Als deze verdenking niet juist is, zult u dat m.i. moeten waarmaken door een veelzijdige, objectieve en kritische studie van de nieuwe vertaling en de nieuwe berijming. Nu krijgen we alleen gevoelsargumenten, waarmee onze Hervormde Kerk als geheel niet geholpen is. Hoe ziet u dit? Ik zal het zeer op prijs stellen, als u hierover in uw blad eens schrijft. Met dank voor de plaatsing, uw dienstw.

H. BERKHOF.

Naschrift redactie: Gaarne hebben we aan het „ingezonden" van dr. H. Berkhof een plaats willen geven in ons blad, omdat het ons oproept tot bezinning op onze plaats in het leven en werken onzer kerk. Aan het verzoek om nader op deze dingen in te gaan voldoen we van harte, omdat het goed is naar anderen te luisteren en zich dan rekenschap te geven van eigen positie en standpunt.

Dr. Berkhof schrijft: „Men krijgt immers de indruk, dat het u niet zozeer om de waarheid gaat als wel om de oudheid, zulks in tegenspraak met art. 7 der Nederlandse Geloofsbelijdenis." Het is goed dat het zo onomwonden wordt gezegd hoe men over ons oordeelt. Alleen kan de vraag bij ons opkomen of dit oordeel billijk is? Natuurlijk zijn er ook onder degenen die zich hervormd gereformeerd noemen veel meelopers, die alleen maar datgene goedkeuren wat zij voor oud houden. Dan behoeft het nog niet eens oud te zijn. Maar aan de andere kant mag men ons toch niet beoordelen naar die meelopers. Dat hebben we toch werkelijk wel bewezen in de loop der jaren, dat we als hervormd gereformeerden willen buigen voor het Woord der Waarheid. Wanneer we ons in de kerkelijke strijd van deze dagen ergens op beroepen dan is het toch op dat Woord. V/e zouden niets liever willen dan dat het Woord heerschappij zou hebben in het midden van onze kerk. Daarom verdriet het ons zo, dat er vele predikanten zijn, die van dat Woord Gods een menselijk boek maken en die daardoor het gezag van het Woord ondermijnen.

Bovendien willen we ernst maken met de belijdenis der kerk. In de prediking moet ook die belijdenis doorklinken, niet omdat die gereformeerde belijdenis onzer kerk oud is, maar omdat we menen dat ze de boodschap van het Woord Gods vertolkt.

Er wordt in onze kringen ook geworsteld om de rechte prediking, om de volle boodschap van het Woord Gods aan de gemeente door te geven in zijn diepte en ernst en ook in zijn rijkdom en heerlijkheid. Dat is een boodschap van goedertierenheid en recht, een boodschap voor de goddelozen dat het hen kwalijk zal gaan tenzij ze zich bekeren, een boodschap voor de rechtvaardigen dat het hen wel zal gaan. Juist ten aanzien van de prediking komen de grote bezwaren uit de kringen van de hervormd gereformeerden. En de prediking is toch één van de voornaamste punten in het kerkelijk leven. Hoe komt het toch dat overal in onze tijd vraag ontstaat naar hervormd gereformeerde prediking? Hoe komt het toch, dat die mensen die het dichtst bij de Bijbel willen leven, die het meest getrouw zijn in het opgaan onder de prediking, die zo'n grote ernst maken met de vraag hoe ze toch rechtvaardig zullen verschijnen voor God, zich afkeren van de prediking zoals die in onze dagen door het grootste deel van de midden-orthodoxie wordt gebracht? En dat zijn niet alleen oudere mensen, die dan een hervormd gereformeerde prediking zoeken. Want in hervormd gereformeerde diensten komen ook veel jongeren. Het valt me op dat in verschillende „evangelisaties" veel jonge mensen kerken, die in de officiële diensten in midden-orthodoxe gemeenten niet „aangesproken" worden. Onlangs was ik in een kring van dergelijke jongeren. Op mijn vraag waarom zij nu in de „evangelisatie" kerkten, kreeg ik ten antwoord, dat het woord van hun eigen dominé hen niet aansprak, dat het hen niets deed, dat het hun hart niet raakte, dat de genade niet als een wonder werd gepreekt, dat het alles zo gemakkelijk werd voorgesteld, terwijl ze van zichzelf wel wisten dat het niet zo gemakkelijk was, enz. Een jongen uit een midden-orthodoxe gemeente die onlangs in Veenendaal kerkte en die met veel nieuwsgierigheid naar zo'n hervormd gereformeerde kerkdienst ging omdat hij al „zoveel gehoord had over die rare gereformeerde bonders", gaf ten antwoord op de vraag hoe hij het gevonden had: „Hier vechten ze om je ziel, dat ben ik niet gewoon en het heeft me getroffen."

Daarom willen we vooropstellen, dat het ons toch werkelijk te doen is om de waarheid Gods, om de heerschappij van dat Woord der Waarheid in onze kerk, en wanneer men ons met het Woord kan overtuigen dat we dwalen, dan zullen we moeten luisteren en ook willen luisteren. Maar alleen met een beroep op het Woord Gods kan men ons verslaan.

Ja maar, zegt dr. Berkhof, hoe zit dat dan met die nieuwe vertaling en met die nieuwe psalmberijming? Een nieuwe vertaling en een nieuwe psalmberijming zijn zaken waarvan we geen principiële geschilpunten moeten maken, zo hebben we geschreven. Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat we zonder meer elke nieuwe bijbelvertaling en elke nieuwe psalmberijming zouden kunnen aanvaarden. Vanzelfsprekend is het van buitengewoon groot gewicht welke vertaling in kerk en gezin gebruikt wordt en welke psalmberijming, omdat immers een berijming van de psalmen een grote invloed kan uitoefenen op het geestelijk leven van de mensen.

We hebben daarom willen zeggen, dat we niet aan de Statenvertaling moeten vasthouden wanneer er een betere nieuwe vertaling zou zijn en dat we ook niet aan de psalmberijming van 1773 moeten vasthouden wanneer er een betere en meer schriftuurlijke berijming zou komen.

En wie zou willen ontkennen dat er tegenwoordig meer kennis is van de handschriften van de Bijbel en dat er ook oudere handschriften zijn gevonden, die hun invloed zouden kunnen doen gelden op de vertaling van de Bijbel? Trouwens ook onze vaderen wisten wel toen ze de Statenvertaling tot stand hebben gebracht, dat verschillende teksten ook nog anders konden worden vertaald, zoals trouwens uit de Kanttekeningen duidelijk blijkt. En wie zou willen ontkennen dat in een nieuwe psalmberijming sommige verzen niet nauwer bij de tekst zouden kunnen aansluiten?

Daarom is het vanzelfsprekend verkeerd om van deze dingen op zichzelf een principe te maken en te zeggen: die Statenvertaling is voor altijd de onfeilbare vertaling van de Bijbel en die Psalmberijming, die we thans in gebruik hebben is voor altijd de goede berijming.

Maar juist omdat de Bijbelvertaling en de Psalmberijming zo'n grote invloed hebben, zal het zeker nodig zijn dat ook de nieuwe vertaling en ook de nieuwe psalmberijming zullen worden getoetst op hun innerlijke waarde. Juist omdat deze twee dingen zaken van de eerste orde zijn in het kerkelijk leven zullen we niet klakkeloos mogen zeggen: het nieuwe is beter en daarom is het oude afgedaan. Maar men mag evenmin zo maar zonder meer zeggen: het oude is beter en het nieuwe deugt niet.

Maar dat hebben we met de Bijbelvertaling niet gedaan. Vanwege de Gereformeerde Bond is destijds een commissie benoemd, die deze nieuwe vertaling heeft bezien en die met veel critiek gekomen is. Ook in ons blad is destijds een hele serie artikelen verschenen, die de nieuwe vertaling zeer kritisch onder handen genomen heeft vanuit de grondtekst en waarbij de schrijver ook tot de conclusie kwam op wetenschappelijke gronden, dat hier veel te veel een verklarende, omschrijvende vertaling werd gegeven en dat ook op verschillende punten een andere vertaling nodig geweest zou zijn. De nieuwe vertaling is niet verworpen omdat ze nieuw was en de Statenvertaling werd niet boven de nieuwe vertaling gekozen omdat ze oud was, maar omdat ze alsnog beter, zuiverder moet worden genoemd.

Dat wil niet zeggen, dat er geen nieuwe vertaling kan komen die beter is dan de Statenvertaling, gezien ook dat de wetenschap in meer dan driehonderd jaar niet stilgestaan heeft. Wanneer men een betere vertaling in onze kringen zou afwijzen omdat de Statenvertaling nu eenmaal oud en daarom geliefd is, zou dr. Berkhof gelijk hebben, wanneer hij schrijft, dat men de indruk krijgt, dat het ons niet zozeer om de waarheid gaat als wel om de oudheid.

En wat de nieuwe psalmberijming betreft, ik hoop en verwacht, dat ook uit de kring van de Gereformeerde Bond een commissie zal worden benoemd, die deze psalmberijming nauwgezet zal bekijken in het licht van de onberijmde psalmen.

Mijn eerste indruk van sommige psalmen was niet bijzonder gunstig. Er zijn ook psalmen die erg mooi zijn in de nieuwe berijming. En ons gevoel kunnen we vanzelf niet uitschakelen; er zijn nu eenmaal psalmen in de oude berijming die we lief hebben met de liefde van onze ziel. Ze zijn van geslacht op geslacht gezongen en onze voorouders zijn er mee gegaan door het dal van de schaduw des doods, zodat we het betreuren, dat hier een zekere continuiteit wordt afgebroken. Aan de andere kant moeten we zeggen, dat veel psalmen uit de oude berijming nimmer gezongen worden en dat dit ook een verschraling is van het psalmgezang.

We hebben dit alles ook geschreven, opdat men in hervormd gereformeerde kringen ervoor waken zal, dat de oudheid niet ga boven de Waarheid. Dr. Berkhof wijst ons op artikel 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis: „Men mag ook gener mensenschriften, hoe heilig zij geweest zijn, gelijkstellen met de Goddelijke Schrifturen, noch de gewaante met de waarheid Gods (want de waarheid is boven alles)..."

Aan de hervormd gereformeerden is het dan ook zeker als taak opgedragen om de indruk weg te nemen, dat het ons niet zou gaan om de waarheid, maar wel om de oudheid. Daarom zal er in onze kring gestudeerd moeten worden, in de Schrift gegraven moeten worden om de waarheid klaar en helder te doen schitteren en om in dat licht ook voort te gaan. En door een nauwgezette en ernstige beoordeling van de nieuwe psalmberijming zal zeker de indruk weggenomen moeten worden, dat het ons meer gaat om de oudheid dan om de waarheid.

A. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 april 1959

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Gaat het om de waarheid of om de oudheid?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 april 1959

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's