Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Senegal, het land van de maraboets

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Senegal, het land van de maraboets

„Bekering tot het christendom wordt gezien als hoogverraad

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het West-Afrikaanse land Senegal is een uniek land. De zwartste mensen van de wereld wonen er. Door de grote verschillen in regenval is de natuur heel divers. In hun beleving van de islam onderscheiden de Senegalezen zich van moslims in andere islamitische landen. Frans is de officiële taal, maar wanneer de Senegalees zich tot Mekka wendt, spreekt hij Arabisch. Drinkt hij de mierzoete, Senegalese thee bij zijn buren, dan is Wolof of een andere stamtaal zijn communicatiemiddel.

De hoofdstad Dakar en omgeving telt 300 moskeeën. De islam in Senegal is een mengelmoes van occultisme en de vijf zuilen van de islam. Echte islamieten beschouwen Senegal dan ook niet als een islamitisch land. Typerend zijn de maraboets, een soort middelaars tussen Allah en de mensen. De koran verbiedt maraboets, maar de Senegalezen gaan hun eigen gang. De maraboets verstrekken hun aanhangers, tegen betaling van veel geld, amuletten die zouden beschermen tegen de meest uiteenlopende vormen van kwaad. In heel Senegal lopen mensen met een afbeelding van hun maraboet om de hals of hebben ze een foto van hem op hun auto geplakt.
De meeste maraboets wonen in Touba, het hoofdkwartier van de broederschap van de Mouriden, een islamitische geloofsgemeenschap met meer dan een miljoen leden. In Touba gelden afwijkende regels. De Senegalese politie heeft hier niets te zeggen; het bestuur is in handen van de religieuze leiders. Touba is voor de Senegalees een begrip. Op elke bus, taxi of vrachtwagen staat de naam van de stad. Eén keer per jaar, tussen 5 en 8 januari, gaan honderdduizenden islamieten op bedevaart naar het religieuze bolwerk.
Toch is er geen enkele religieuze politieke partij, omdat de Senegalese grondwet dit niet toestaat. Kerk en staat moeten gescheiden blijven. In de praktijk blijkt echter dat politieke leiders tegen betaling of bepaalde zegeningen de wil van de maraboets volgen.

Hoogverraad
In Malika, een dorpje twintig kilometer ten noordoosten van Dakar, woont het echtpaar Modou en Corro Diop met hun vier kinderen. Ze wonen in een klein huisje. De familie gaat naar de kleine gemeente van de Vergadering van Gelovigen in Malika. Modou vertelt dat hij wiskunde geeft op een scholengemeenschap in Dakar en dat hij daar de enige christen is. Modou en Corro zijn ook binnen de zogenaamde Wolofstam een van de zeer weinige christelijke echtparen. De Diops vertellen dat een moslim die tot geloof in Jezus Christus komt allereerst zijn amuletten moet verbranden. „Daar is heel wat overredingskracht voor nodig, omdat dit erg ingrijpend is voor Senegalese moslims. Soms zijn amuletten al van generatie op generatie overgegaan en dan neemt de familie van een nieuwe christen de verbranding ervan zo hoog op, dat niet zelden overgegaan wordt tot uitsluiting of onterving. Ook wordt het niet in dank afgenomen dat je de vijf zuilen van de islam en het brengen van levende offers opgeeft. Daarom is het voor ons vaak erg moeilijk om te getuigen van ons geloof. Corro: „Bekering tot het christendom wordt gezien als hoogverraad. Toen ik nog geen christen was, had ik veel vriendinnen in het dorp. Maar zodra ik overging tot het christendom haakte de ene na de andere af. De meeste vriendinnen van vroeger laten me nu letterlijk links liggen. De dorpelingen waren bang voor ons toen we van moslim christen werden. Vooral in het begin waren ze vijandig en wilden ze ons isoleren. Langzamerhand worden de moslims opener, want ze merken dat wij geloven in verlossing, terwijl zij als moslim nooit kunnen zeggen verlost te zijn.
Modou vindt het belangrijk om hen niet de rug toe te keren. „We moeten hen liefhebben zoveel als we kunnen. Dat is een bijbelse opdracht: je vijanden liefhebben. Ik help mijn dorpsgenoten die gebrek hebben met geld en rijst. Op die manier kunnen we getuigen. Op school is het niet toegestaan om welk geloof dan ook uit te dragen aan de leerlingen. Daarom probeer ik dat zoveel mogelijk buiten school te doen, zodat ook mijn leerlingen de waarheid horen.

Boababbomen
Toeristen hebben Senegal nog niet ontdekt. Behalve in de hotels ten zuiden van de hoofdstad Dakar, zijn blanken zeldzaam. Dat terwijl Senegal een keur aan landschappen biedt. In het noorden rukt de Sahara op, maar hoe verder je afzakt naar het zuiden, hoe groener het wordt. Vooral rond het land Gambia is het erg mooi. In het zuidoosten komen nog leeuwen en giraffes voor. Het zuidelijkste gedeelte is bedekt met tropisch woud. Helaas is dat gebied, de Casamance, onveilig omdat daar rebellen strijden voor onafhankelijkheid van de rest van Senegal.
In midden-Senegal bepalen de enorme baobabbomen het beeld. Ze groeien snel en krijgen soms een stam met een doorsnede van wel vijf meter. In vroeger dagen begroeven Senegalezen hun doden in uitgeholde baobabs. De baobab draagt vruchten waarin knapperig, zoet, wit spul zit, waar kinderen dol op zijn.
Met zn twee miljoen inwoners is Dakar overvol. Het verkeer loopt dan ook elke dag vast. Niet alleen doordat er veel te veel autos zijn, maar ook door de tientallen mensen die doelloos op straat lopen of allerlei prulletjes verkopen op de stoepen, zodat de doorgang flink belemmerd wordt.
De kust van Dakar is erg mooi. Het schiereiland heet niet voor niets Cap Vert (Groene Kaap). Op de stranden liggen de aardige vissersbootjes te wachten op de vloed. De vissers komen naar je toe om hun vangst te laten zien. Een jonge witte haai met een gevaarlijk uitziend gebit is het paradepaardje van de afgelopen nacht.

Peugeot 505 familiale
Le Lac Rose (Het Roze Meer), ten noorden van Malika, heeft een erg hoge zoutconcentratie. In het water staan mensen voor ƒ 2,50 een hele dag gekristalliseerd zout van de bodem te scheppen. Hun huid wordt helemaal uitgebeten door het zout. Langs de rand van het meer liggen grote zouthopen, waar ze hun emmers op moeten legen. Anderen vullen grote zakken met zout en laden het op grote doorgeroeste vrachtwagens, die het zout over een totaal kapotgereden weg naar Dakar brengen.
Veel autos zijn nog getooid met de NL-sticker of met de naam van een Nederlandse garage. In Dakar signaleerden we een rode Peugeot 505 familiale uit Noord-Brabant met het opschrift Ik rij alcoholvrij. De meeste andere autos zijn geïmporteerd uit Frankrijk, België of Duitsland. Een groot deel van deze voitures is afgedankt omdat ze niet meer aan de wettelijke eisen in Europa voldoen. In Senegal mogen deze autos nog wel rijden; het milieu schiet er dus niets mee op. De Franse merken Peugeot en Renault zijn nog altijd favoriet in de voormalige Franse kolonie. Vooral de Peugeot 504 en 505 familiale zie je heel vaak. In Senegal blijkt dat er twaalf volwassenen in passen.
De autos in Senegal hebben het erg zwaar. De toestand van het wegdek en het gedrag van de medeweggebruikers zorgen ervoor dat vrijwel geen enkele auto vrij is van deuken en krassen. De Senegalese APK is meestal niet meer dan een formaliteit.
Hoe verder van Dakar verwijderd, hoe dieper de gaten in het wegdek worden. Béide elkaar tegemoetrijdende autos proberen de gaten te ontwijken. Helaas loopt dit niet zelden slecht af, getuige de vele wrakken langs de kant van de weg. De Senegalese automobilisten rijden echter zo hard als hun vervoermiddel toestaat en zijn onverbeterlijke inhalers.

RD-ballonnen
Als je de verharde weg verlaat, komt je terecht in de echte binnenlanden van Senegal. Zandpaden lopen door uitgestrekte zandvlakten waar baobabbomen en dorpjes elkaar afwisselen. Geen van de dorpjes heeft elektriciteit, waterleiding of telefoon. Dorpen lopen uit wanneer een auto met blanken is gesignaleerd. Als je stopt en uitstapt word je meteen omgeven door tientallen kinderen. Omdat er geen school is, vervelen ze zich de hele dag, dus zijn ze blij met elk verzetje.
Het uitdelen van ballonnen met het opschrift Reformatorisch Dagblad is niet gemakkelijk. Eén voor één, zoals in Nederland, is ondenkbaar. De kinderen veranderen in een joelende, schreeuwende en krabbende menigte, die een serieuze bedreiging vormt voor de uitdeler. Allemaal steken ze begerig hun handjes uit om het fel gekleurde rubber te pakken te krijgen. Wachten met uitdelen om de boel wat te kalmeren, heeft het tegenovergestelde effect. Wanneer de zak met ballonnen leeg is, begrijpen ze dat het feest voorbij is en keert de rust terug.

Cous-cous
In de middag loopt de temperatuur in de dorpjes op tot ongeveer 42 graden. Iedereen doet dan enkele uren een dutje. Alleen de huis-dieren die overal rondscharrelen lijken niet echt last te hebben van de hitte. Varkens, kippen, geiten, schapen, paarden, ezels en koeien lopen vrij rond en zoeken hun kostje bij elkaar. Gevoederd worden ze niet.
De dorpelingen eten driemaal daags cous-cous. Gezellig met zn allen uit één grote schaal. Met de handen worden de zandachtige korreltjes tot een balletje gekneed en naar binnen gewerkt. Cous-cous is gemaakt van de Sorbostengel, die de meeste plattelanders zelf verbouwen. Door de droogte van de laatste jaren is de oogst erg slecht en lijden sommige mensen honger. Anderen hebben een beetje geld en kunnen, als de voorraad cous-cous op is, overstappen op het iets duurdere rijst-met-vis. De ingrediënten daarvoor worden verkocht op de markt, die in bijna elk dorpje te vinden is. De vis ligt al uren in de zon. De prijs: dertig cent per kilo.
Elk zichzelf respecterend dorp heeft naast een markt ook een of twee kleine winkeltjes. Ze zijn te herkennen aan de Coca-Cola-reclame boven de deur. Binnen staan allerlei spulletjes opgestapeld. Het meeste is bedekt onder een dikke laag stof. Naast zaklampjes, batterijen, zakken rijst en poppetjes uit China kun je er ook terecht voor flessen bronwater. Die komen zonder uitzondering van de bovenste plank en staan daar zichtbaar al enkele jaren te wachten op een koper.
Dit duidt erop dat toeristen, die gewoon putwater niet kunnen drinken, deze dorpen nog niet hebben gevonden. Dat is jammer, want toerisme zou Senegal uit de vicieuze cirkel van tekorten en verliezen kunnen trekken. Omdat er weinig toeristen zijn, wordt die enkeling nog echt als toerist behandeld. Nederlanders zijn helemaal ondervertegenwoordigd in Senegal. Dat neemt niet weg dat ons handelsmerk er bekend is: „Ah, du fromage, du lait („Ah, kaas, melk).
De 61-jarige taxichauffeur Ali verwoordt wat veel Senegalezen van hun land denken: „Toen de Fransen nog aan de macht waren, was alles beter. Ondertussen wijst hij naar een enorme verkeerschaos op een kruispunt. De verkeerslichten werken niet. De gelatenheid waarmee de Senegalezen alles gadeslaan, staat economische ontwikkeling in de weg en bevordert corruptie. Senegal heeft initiatief nodig. Op dit moment voert het land vrijwel alleen vis, pindas en fosfaat uit. Daar staat tegenover dat veel produkten worden geïmporteerd die men best zelf kan fabriceren. Er zijn eieren en er is olie. Waarom moet er dan Remia-mayonaise uit Nederland komen?

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 3 maart 1999

Terdege | 84 Pagina's

Senegal, het land van de maraboets

Bekijk de hele uitgave van woensdag 3 maart 1999

Terdege | 84 Pagina's