Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE STRIJD OM HET KIND (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE STRIJD OM HET KIND (5)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoals we de vorige keer zagen hadden de Afgescheidenen grote bezwaren tegen het karakter van het onderwijs op de gemengde openbare school. Voor 1848 moest ieder zijn kinderen naar deze school sturen, daar er nog geen vrijheid van onderwijs was. Hier en daar wilden de Gemeenteraad of de Provinciale Staten weleens een bijzondere school toestaan; meestal werd een verzoek hiertoe echter afgewezen. Daarom trachtte men in verschillende plaatsen, zoals in Dwingelo en in Amsterdam, in strijd met de wettelijke voorschrifen eigen scholen oprichten, waar de kinderen werden onderwezen overeenkomstig Gods Woord. In 1844 gaven enkele afgescheiden predikanten, in opdracht van de Provinciale Kerkvergadering van Gelderland een pamflet uit onder de titel: „Nog is er hulpe". Hierin werden de ouders opgeroepen om op 6 november 1844 bijeen te komen in een Dank-, Vast- en Biddag, om de Heere de noden van het onderwijs voor te leggen.

Zo leefde deze zaak in die tijd bij velen onder ons volk, met name ook bij meester Gangel in het Gelderse dorpje Appeltern, die het in datzelfde jaar ervaren heeft hoe groot bij vele anderen de vijandschap tegen de Bijbel op de school was. Een heel komplot spande in dit anders zo vredige dorpje samen, om meester Gangel, onderwijzer aan de openbare school, het leven onmogelijk te maken. Zijn enig vergrijp was, dat hij de Bijbel op de openbare school gebruikte en het schoolgebed eindigde met de woorden „Om Uws lieven Zoons Jezus Christus wil". Hij deed dit al geruime tijd, niet minder dan zes jaren, maar toen de oude pastoor was overleden en vervangen werd door een jonge fanatiekeling, ging het mis. Op grond van het Koninklijk Besluit van 1842, waarbij bepaald was dat geestelijken controle mochten uitoefenen op de lijst van schoolboeken, begon hij de strijd. Roomse kinderen werden opgestookt om bij het dankgebed de school te verlaten, wat ze onder veel kabaal deden. Gemeentebestuur en schoolcommissie werden ingeschakeld, zelfs kreeg de pastoor de Hervormde predikant achter zich.

Het water tot aan de lippen

Op straat werd meester Gangel, door ouderen en door kinderen, uitgescholden en belasterd, ja zelfs in huis was hij niet veilig. Muren en deuren werden met scheldwoorden beklad, met grote stenen werden zijn ruiten aan diggelen geworpen. Toen hij eens 's zondagsmorgens zijn woning wilde verlaten om naar de kerk te gaan, bleek men voor zijn deur een brandstapel te hebben opgericht. Bovenop het dak van de school had men een pop van stro aangebracht, die een blad papier (de Bijbel) in de hand hield. Een joelende menigte riep meester Gangel, de „nieuwlichter", toe dat hij naar boven moest kijken. Op waardige wijze sprak de meester het spotzieke publiek toe: „Vrienden gij schijnt mij tot spreken te willen dwingen; welnu dan, uw opwekking om naar boven te zien is niet nodig, ik heb dat beneden en boven reeds gezien, maar met smart. Als zulke daden de vruchten zijn uwer godsdienst, dan beklaag ik u in mijn hart. En wat dat licht, door u nieuwlicht genoemd aangaat, en waarin ik wens te leven en te sterven, dit is zo oud als de wereld en zal er zijn zolang de wereld staat". Dit woord sloeg in en men liet hem die dag verder ongemoeid.

Kort daarop kreeg meester Gangel een ernstige vermaning van de schoolopziener: wanneer hij doorging met leerstellig onderwijs te geven, liep hij de kans zijn betrekking te verliezen, waardoor hij zichzelf en zijn gezin in grote moeilijkheden zou brengen. Op ontroerende wijze antwoordde de moedige strijder: „Dat mij door Gods genade de waarheid, zoals die in Christus is en in Gods Woord geopenbaard, dierbaar is, ja het leven mijner ziel, waarvoor ik alles over heb" . .. „dat ik voortaan niet anders kan en zal onderwijzen, dan ik tot hiertoe deed, verwachtende lijdzaam en onderworpen de vervulling van uw bedreigingen, in de vaste overtuiging: de Heere zal het voorzien".

Dit getuigenis hield hij vol, toen hij moest verschijnen voor een vergadering, die zijn tegenstanders hadden belegd. De zaak werd doorgespeeld naar de Gedeputeerde Staten van Gelderland, die hem voor zes weken schorsten. Tijdens deze schorsingstijd werd zijn traktement ingehouden en verplichtte men hem tevens het kostgeld voor zijn tijdelijke opvolger te betalen. Het water der beproeving kwam wel tot aan, maar niet tot over de lippen. In deze tijd had ds. Heldring, een man van het Reveil, een school gesticht in het gehucht Hoenderloo. Deze predikant verzocht meester Gangel te solliciteren naar deze school, waar spoedig zijn benoeming volgde. Zijn positieve levensover­tuiging moge nog eens blijken uit een citaat uit zijn brief aan ds. Heldring: „Gij weet hoe innig ik ervan overtuigd ben, dat alle onderwijs, dat niet op Gods Woord gegrond is en niet tot God en Christus leidt, een ijdele vertoning is". Toen koningin Anna Paulowna zijn school eens bezocht en hem verzocht haar de schoolboeken te laten zien, trad hij met de Bijbel op haar toe en sprak: „Ziehier, Uw Majesteit, het beste schoolboek".

In het heidegebied van Hoenderloo, waar meester Gangel vrij was christelijk onderwijs te geven, heeft hij nog vele jaren met zegen onder de heidebewoners mogen arbeiden naar de lust van zijn hart.

Grondwetsherziening in 1848: Vrijheid van onderwijs

Het jaar 1848, dat in het teken van de revolutie staat, is voor de geschiedenis van grote betekenis. In februari van dat jaar brak de opstand uit in Parijs, in de volgende maanden joeg de revolutie als een vroege voorjaarsstorm door geheel West-Europa, waar ze overal haar sporen achterliet. De Franse koning moest uit zijn land vluchten, andere conservatieve vorsten waren genoodzaakt het volk een grondwet te geven, waarin tegemoet gekomen werd aan de liberale wensen van het volk.

Ook ons land scheen niet te ontkomen aan de gesel van revolutie en geweld. Met name in Amsterdam dreigde oproer uit te breken. Op de straathoeken waren biljetten aangeplakt met de woorden: „Leve de Republiek! Weg met de koning, de ministers en de Staten Generaal; het zijn bloedzuigers die het volk het merg uit de beenderen zuigen". Er was dus wel reden, vooral voor koning Willem II, om de gang van zaken met bezorgdheid gade te slaan.

De koning was reeds gespannen wegens de slechte berichten die hij ontving van het eiland Madeira, waar zijn tweede zoon Alexander voor zijn gezondheid verpleegd werd. Ook zijn eigen gezondheid liet te wensen over; hij had een hartkwaal, waar hij een jaar later aan overleden is.

Omdat hij de staatkundige problemen wilde oplossen vóór zijn niet zo populaire zoon Willem III hem op zou volgen en daar de tijdingen uit het buitenland steeds verontrustender werden, werd koning Willem II „in 24 uur van conservatief liberaal". Hij benoemde een grondwetscommissie van 5 leden onder leiding van prof. mr. J. R. Thorbecke, die een herziening van de grondwet moest voorbereiden. De nieuwe grondwet, die met recht de grondwet van de liberaal Thorbecke genoemd wordt, bracht vrijheid van onderwijs; In het bewuste artikel 194, waarin deze vrijheid was vastgelegd, waren echter ook enkele bepalingen opgenomen, die erop gericht waren om de ontplooiing van de toegestane vrijheid te belemmeren en die de openbare school een dominerende positie gaven.

We hebben hierbij het oog op de volgende twee zinsneden: „Het openbaar onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der regering" én „Er wordt overal in het Rijk van overheidswege voldoend openbaar onderwijs gegeven".

Er zou nog een schoolstrijd van ongeveer tachtig jaren nodig zijn voordat het openbaar en het bijzonder onderwijs ook financieel waren gelijkgesteld.

R.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 1975

De Saambinder | 8 Pagina's

DE STRIJD OM HET KIND (5)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 1975

De Saambinder | 8 Pagina's