Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zedelijkheidswetgeving

Bekijk het origineel

Zedelijkheidswetgeving

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van overheidswege is men thans bezig met een wijziging aan te brengen in de zedeHjkheidswetgeving. Daar door een adviescommissie onze mening hieromtrent is gevraagd, is door onze deputaten bij de Hoge Overheid het volgende schrijven thans verzonden.

DEPUTATEN BIJ DE HOGE OVERHEID VAN DE GEREFORMEERDE GEMEENTEN IN NEDERLAND.

29 januari 1972.

Aan de Secretaris van de Adviescommissie ZedeHjkheidswetgeving, »

de Weledelgestrenge Heer Mr. J. van Angeren Ministerie van Justitie,

Plein 2-b, 's-GRAVENHAGE.

Onderwerp:

ZedeHjkheidswetgeving.

Weledelgestrenge Heer,

In antwoord op het schrijven van 28 oktober 1971, waarin uw commissie ons oordeel vraagt over een aantal vragen, de zedeHjkheidswetgeving betreffende, willen wij als deputaten bij de hoge overheid van de gereformeerde Gemeenten in Nederland, u ons standpunt eerst in tien punten mededelen, waarna wij vervolgens op elke door u gestelde vraag kort antwoord zullen geven.

1. Wij stellen ons uitgangspunt voor alle wetgeving in het feit, dat de overheid regeert bij de gratie Gods, dat wil zeggen dat zij zich afhankelijk weet van en verantwoordelijk is aan de Koning der koningen. Dat betekent positief, dat zij zich in gehoorzaamheid stelt onder Gods wet, geopenbaard in Zijn Woord, en deze neemt tot richtsnoer van haar daden. Negatief betekent het, dat zij zich onthoudt van elke bevordering, direkt of indirekt, van datgene wat zich tegen Gods geboden kant.

2. Wat het onderhavige terrein betreft, achten wij het gewenst, dat duidelijk onderscheid gemaakt wordt tussen de begrippen zedelijkheid en eerbaarheid. De wetgever kan geen zedelijkheid afdwingen. Zedelijkheid is een zaak van het innerlijke, van het hart waar de overheid niet kan komen. Zij heeft daarentegen wel het vermogen en de pHcht, om de openbare eerbaarheid te handhaven.

3. De taak van de overheid ten aanzien van de openbare eerbaarheid is in beginsel een werende. Elke aanranding van de eerbaarheid heeft zij van het publieke erf te weren. Wij denken aan de openbare weg en wat daaraan rechtstreeks uitkomt (zoals deuren en ramen), het openbaar vervoer, voorts alle plaatsen die voor een publiek toegankelijk zijn als schouwburgen, theaters, bioscopen en dergelijke plaatsen van vermaak, scholen winkels, alsmede de publiciteitsmedia (dagbladen, tijdschriften, radio en televisie). Kortom uit het gehele pubHeke leven were de overheid aUes wat de eerbaarheid aanrandt.

4. Nu is het onmiskenbaar, dat de gevoelens die onder ons volk leven ten aanzien van de vraag, wat tot de eerbaarheid gerekend dient te worden, thans aan grote verschuivingen onderhevig zijn. Gods Woord geeft in deze vastheid. Het bijbels onderricht in dezen wordt door de Heidelberger Catechismus (vraag 109) als volgt samengevat: Dewijl ons lichaam en ziel tempelen des Heiligen Geestes zijn, zo wil Hij, dat wij Zv: eide zuiver en heilig bewaren; daarom verbiedt Hij alle onkuise daden, gebaren, woorden gedachten, lusten en wat de mens daartoe trekken kan." Daarbij wijzen wij, om niet meer te noemen, alleen maar op dit woord van Christus: Maar Ik zeg u, dat zo wie een vrouw, aanziet om haar te begeren, die heeft airede overspel in zijn hart met haar gedaan" (Matth. 5 : 28). Al is de volksconciëntie thans zo uitgesleten, dat het aanzien van een vrouw om haar te begeren, volstrekt niet meer als verkeerd wordt gezien, Christus leert anders.

5. Wie niet ziende blind is, kan de ernstige zedelijke gevaren in de huidige samenleving niet ontkennen. Een stroom van schandelijkheid vloeit nagenoeg onbelemmerd over de publieke akker. De schaamteloze aantasting van de publieke eerbaarheid ondermijnt het zedelijk bewustzijn var. ons volk. De norm van Gods geboden wordt veracht. Inzonderheid van de televisie blijkt de achterliggende jaren een zedenverwoestende werking te zijn uitgegaan. Het strekt ons tot schande, dat Nederland zich internationaal de treurige faam verworven heeft, in de verwording der zeden veelszins aan de spits te gaan. De praktijk in de Oosteuropese landen, hoe afschuwelijk ook in ander opzicht, moet ons op dit terrein beschaamd maken. De overheid kan het hart niet veranderen. Zij kan de mensen niet zedelijker maken dan zij zijn, maar ze is wel in staat en verplicht, de aanmoediging met kracht te bestrijden, die gelegen is in de gemakkelijke verkrijgbaarheid van lectuur, voorwerpen en plaatwerk die tot de zonde uitlokken, alsmede in het openlijk tentoonstellen en aanprijzen van een vrije sexuele moraal via de publiciteitsmedia. Het prikkelen van de zinnelust bij vaak jeugdige personen doet velen een terrein betreden, waar zij anders niet terecht zouden zijn gekomen. Stipte zorg voor de publieke eerbaarheid zal ertoe bijdragen, dat de zedelijke krachten, die in en onder ons volk gelukkig nog werkzaam zijn, steun ontvangen.

6. Wij beschouwen het thans vigerend vervolgingsbeleid als ten enenmale onvoldoende. Zeker mag de huidige hypocrisie, waarbij de wet in de praktijk nauwelijks nog toegepast wordt, niet blijven bestaan. In zoverre kunnen wij met de instelHng van uw commissie instemmen. De mazen van de wet dienen evenwel verkleind te worden. Er is alle aan leiding, zwaardere straffen toe te passen, dan de wet thans oplegt. Alle wekelijkheid tegenover deze morele gifmengers, deze geestelijke milieuvervuilers is te veroordelen. Hier mag geen beroep op het beginsel van vrijheid van meningsuiting gelden, zo min als zij gelden mag voor bijvoorbeeld de propagering van nazistische of antisemitische denkbeelden.

7. Gegeven het feit, dat ons volk geen geestelijke uniformiteit vertoont in de gebondenheid aan Gods wet, zal het toch welhaast onvermijdelijk zijn, dat een landelijke regeling in een staatsbestel als het onze een compromiskarakter dragen zal. De wetgever behoort dan in elk geval voor die gemeenten, waar de geestelijke structuur een meer uniform karakter draagt, ruimte te laten voor een stringenter beleid ter handhaving van Gods wet.

8. Wij vragen u voorts in uw overwegingen de betekenis van de traditie te betrekken. Onder ons volk in het algemeen is een groot verschil in levenshouding, vergeleken met bijvoorbeeld twintig jaar geleden. Dat is, omdat velen voorheen nog aan bepaalde levensregels en gewoonten vasthielden, niet uit gewortelde overtuiging, maar uit gewoonte, door het volgen van het voorbeeld van anderen, door navolging van wat „men" fatsoenlijk achtte. Zulk een steun voor de publieke eerbaarheid moge in rustige tijden nog geruime tijd zijn gunstige werking uitoefenen, in tijden als wij thans doorleven, houdt die band aan de traditie het niet meer uit. Hij knapt af. De traditie als middel tot intoming van het verkeerde heeft sterk aan kracht ingeboet. Dat is een reden te meer om juist nu de roeping van de overheid tot handhaving van de publieke eerbaarheid te sterker nadruk te geven.

9. Er is aanleiding, in het bijzonder te vragen, dat het ongestoord gebruik van de openbare weg voor de burger mogelijk blijve. EJ. is een volk in Nederland, dat bioscoop, theater en dergelijke oorden mijdt, dat radio, televisie en zedeloze lectuur uit zijn woningen weert, maar dat niet uit de wereld wenst te gaan om een kluizenaarsbestaan te leiden en dat daarom het recht opeist van het ongestoord gebruik van de openbare weg. Het is een van de meest ergerniswekkende kanten van de huidige ontwikkeling, dat het vrij gebruik van de weg (en wij noemen hier met nadruk ook de stations) )in toenemende mate gestoord wordt door het tentoonstellen van ontuchtig plaatwerk op een dergelijk opdringerige wijze, dat iedere voorbijganger gedwongen wordt er zijns ondanks kennis van te nemen.

10. Ten slotte merken wij op, dat naar onze overtuiging de overheid ook ten aanzien van de zedelijkheid een taak heeft, al ligt die niet op het gebied van de wetgeving. Wel dient zij als een positief getuige te staan in deze zedelijke verwording, concreet den volke de gevaren aan te wijzen, die het leven naar Gods geboden bedreigen en voor te houden, hoe in het houden van die ook thans een groot loon is. Immers, „gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlek der natiën" (Spr. 14 : 34).

Uw vragen kunnen nu in het kort worden beantwoord:

1. Zie punten 1 tot en met 5 en 8.

2. Zie punt 6.

3. Neen.

4. Ja.

5. Ja.

6. Niet van toepassing.

7. 1. Ja.

2. Ja, v\rij kunnen ons verenigen met de leeftijdsgrens van achttien jaar, naar analogie van het in de artikelen 240 bis en 451 bis gestelde.

8. Zie punt 9. Bij het strafbaar stellen van dergelijk ongevraagd confronteren dient inzonderheid strafbaar te zijn, wat op of aan de openbare weg geschiedt.

9. Ja.

10. Neen.

11. Zie punt 7.

12. In de strafwetgeving op het gebied van de „zedelijksheidswetgeving" dienen ook afbeeldingen van gewelddadigheden of andere gruwelen te worden betrokken. Ook hier dient de norm te zijn, dat al wat de hartstochten opwekt en uitlokt tot zonde in gedachten, woorden of werken, van het publieke erf dient te worden geweerd.

In de hoop, dat bij de verdere werkzaamheden van uw commissie rekening zal worden gehouden met deze onze gevoelens, tekenen wij met de meeste hoogachting.

De Deputaten bij de Hoge Overheid van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland,

Ds. F. Mallan.

Ds. M. van Beek.

L. M. P. Scholten.

G. Veerman, Secretaris.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 februari 1972

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Zedelijkheidswetgeving

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 februari 1972

De Wachter Sions | 8 Pagina's