Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brandweerwet en Rampenwet  nog voorzien van veel vraagtekens

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brandweerwet en Rampenwet nog voorzien van veel vraagtekens

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meestal worden wetsvoorstellen apart behandeld door de Tweede Kamer. Een enkele keer komt het voor dat twee wetsvoorstellen in één keer, dus gezamenlijk behandeld worden. Dat laatste gebeurde op 25 en 26 september jl. met de Brandweerwet en de Rampenwet.

Beide wetsvoorstellen werden nog onder verantwoordelijkheid van minister Wiegel van Binnenlandse Zaken ingediend. Dat was in 1981. Inmiddels verblijft de heer Wiegel al weer lang en breed in het hoge noorden.

Zijn wetsvoorstellen bleven echter liggen in Den Haag. Na een vrij langdurige voorbereiding werden ze de afgelopen maand eindelijk gereed bevonden om het vellen van een eindoordeel mogelijk te maken.

DUIDELIJKHEID

Via de pers is al het nodige geschreven en gezegd over de twee wetsontwerpen. De achterliggende bedoeling is duidelijkheid te scheppen omtrent de bevoegdheden en verantwoordelijkheden bij branden en andere calamiteiten. Het gemeentebestuur, met name de burgemeester, zal in de toekomst een centrale rol toebedeeld krijgen, zo valt uit de voorstellen af te leiden. Dit is geheel in overeenstemming met de, zeker op dit terrein vanouds gehuldigde decentralisatiegedachte.

Overigens sluit deze opzet het inschakelen van anderen niet uit. In Rampenwet en in Brandweerwet wordt dan ook geregeld dat hetzij samenwerking met andere gemeenten verplicht is (Brandweerwet), dan wel hogere bestuursorganen mede-verantwoordelijk zijn voor het beleid Rampenwet).

VRAAGTEKENS

Namens de SGP gaf ir. Van Rossum zijn visie op de regeringsplannen. De kanttekeningen die hij plaatste bij de voornemens waren nogal eens in de vorm van vraagtekens gegoten, waaruit moge blijken dat de SGPwoordvoerder niet onverdeeld gelukkig was met de opzet die de regering voor ogen staat.

De bedoeling duidelijkheid te scheppen kwam niet overal even goed uit de verf, zo stelde de SGP-er. De Grondwet kent in artikel 103 de zogenaamde uitzonderingstoestand. Het gaat daarbij om de handhaving van de uit- of inwendige veiligheid, vooral van de staat. Naast deze uitzonderingstoestand kennen we evenwel buitengewo- ne omstandigheden. Daarover gaat de Rampenwet. Om misverstanden te voorkomen moet goed vastgesteld worden wanneer van welke situatie sprake is, en juist op dit punt schiet de Rampenwet plus de toelichting tekort. zo concludeerde ir. Van Rossum.

UITZONDERING

De SGP staat op het standpunt dat de overheid „zo lang mogelijk moet trachten normaal te functioneren". Uitvloeisel van deze opvatting is „dat bij buitengewone omstandigheden en eventueel zelfs bij dreigend oorlogsgevaar de bepalingen van de Rampenwet en als afgeleide daarvan ook de bepahngen van de Brandweerwet gelden". Welnu, om uitzonderingstoestanden ook daadwerkelijk uitzondering te doen zijn drong de SGP-afgevaardigde aan op een heldere afbakening van beide situaties.

Nog een andere verhouding kreeg de volle aandacht van de heer Van Rossum. In hoeverre zijn internationale bepalingen in overeenstemming mei de regels die het kabinet heeft opgesteld? Die vraag speelt op een aantal gebieden, en wel wat betreft de luchtvaart en de scheepvaart. Voor luchthavens gelden internationale voorschriften en scheepsrampen op de Noordzee vallen onder hogere dan nationale bepalingen.

In het verlengde hiervan informeerde de SGP-woordvoerder naar scheepsrampen op grote rivieren. „Is het niet moeilijk om alles onder bevelvoering van een burgemeester te brengen? Rivieren zijn meestal tevens gemeentegrenzen, zodat in veel gevallen daarbij competentiekwesties aan de orde kunnen komen? "

WATERSTAAT

Van de rampen óp het water is het maar een kleine stap naar rampen dóór het water. Zeker voor onze afgevaardigde Van Rossum die al meer dan eens bewees dat het onderwerp waterstaat bij hem in goede handen is. Hij wees erop dat al van oudsher „het overstromingsgevaar een voortdurende dreiging was langs de kust en langs de grote rivieren (...)• De bescherming van mens en dier en have en goed tegen overstromingen is zeker in een land als het onze van essentiële betekenis. Het is begrijpelijk dat met het oog hierop de waterschapsbesturen bijzondere bevoegdheden bezitten om effectief te kunnen optreden bij dringend of dreigend gevaar van dijkdoorbraken."

Ir. Van Rossum toonde zich een voorstander van het onverlet laten van de bijzondere bevoegdheden van de waterschapsbesturen. Hun specifieke verantwoordelijkheid en kennis mag niet worden aangetast, al toonde hij wel begrip voor het feit dat er, met het oog op het voorkomen of herstellen van een dijkdoorbraak of andere acties om rampen te bestrijden, coördinatie moet plaatsvinden. In de woorden van de heer Van Rossum: „Het is begrijpelijk dat in uiterste noodzaak (...) er één autoriteit, i.e. de burgemeester, de bevoegdheid toekomt knopen door te hakken. Voor alle duidelijkheid wil ik echter vaststellen dat laatstgenoemde autoriteit, ook bij het doorhakken van knopen, niet in de bevoegdheden van de waterschapsbesturen met betrekking tot de dijkzorg treedt, maar ook dan slechts zijn eigen bevoegdheid uitoefent in het kader van de Rampenwet. Dit houdt naar mijn oordeel ook in dat het bevel van de burgemeester zich niet uitstrekt over de ambtenaren van het waterschap en over de personen die door het waterschap zijn opgeroepen en worden ingezet met het oog op het dreigend en dringend gevaar van een dijkdoorbraak." De heer Van Rossum als pleitbezorger van de waterschappen, een vertrouwd beeld in ons parlement.

BRANDWEER

Meer komend op het terrein van de brandweer liet de SGP-woordvoerder blijken van de aarzelingen die hij heeft ten aanzien van de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur de bemanningssterkte van brandweerkorpsen te regelen. Zo'n voorstel is in strijd met het streven naar decentralisatie. Daar komt nog bij dat plattelandsgemeenten naar alle waarschijnlijkheid minder geld krijgen voor hun brandweren (bezuinigingen), terwijl hun anderzijds een minimum beman­ ningssterkte wordt voorgeschreven. Dit heeft een schaarbeweging tot gevolg die onherroepelijk zal leiden tot nog meer financieel armlastige gemeenten.

REGIONALISATIE

Een andere vrees die de SGP-er uitte betreft de zogenaamde regionahsatie. Provinciale Staten kunnen in de toekomst gemeenten verplichten samen te werken met buurgemeenten. Het moet aannemelijk worden geacht dat deze samenwerkingsverbanden zullen samenvallen met andere gemeenschappelijke regelingen op andere terreinen. Een vierde bestuurslaag komt zo wel heel erg dichtbij, zo waarschuwde onze afgevaardigde.

Het is bekend feit dat sommige calamiteiten veel publiek trekken. Mede door de snelle bekendmaking via de massamedia worden rampen tot een „toeristische attractie". Het gevolg daarvan is weer dat blus- of rampbestrijdingswerkzaamheden belemmerd worden. Iets meer aandacht voor dit punt was volgens de heer Van Rossum zeker op zijn plaats geweest.

Fractievoorlichter.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 november 1984

De Banier | 24 Pagina's

Brandweerwet en Rampenwet  nog voorzien van veel vraagtekens

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 november 1984

De Banier | 24 Pagina's