Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Sport en spel en de zorg voor je lichaam

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sport en spel en de zorg voor je lichaam

Over sportbeoefening en sportverdwazing

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Opeens begint een groep met stenen te gooien. Er ontstaat paniek in het stadion. Alle toeschouwers willen naar buiten vluchten. Onderweg staan ze oog in oog met messen en dolken. Door nauwe gangen worden ze opgejaagd. De wedstrijd eindigt in een bloedbad. Het gebeurde in 59 na Christus. In Pompeji, de stad die twintig jaar later door een vulkaanuitbarsting verwoest werd. Een gladiatorenwedstrijd liep uit op relletjes tussen twee fanclubs. De aanleiding? Het spel verliep niet naar wens.

Zo is er na bijna tweeduizend jaar niet veel veranderd. Sport en spel houden een stad of land in de ban. Men heeft er zelfs het leven voor over. Het lijkt er op dat het terrein van sport voor een christen ontoegankelijk is. Is dat zo? In dit artikel willen we nagaan hoe we sport moeten zien. We laten daarin ook een aantal jongeren en een docent aan het woord.

Sport in de geschiedenis

Als je de geschiedenis terugkijkt, dan zie je dat de sportcultuur daar begint waar mensen er tijd voor krijgen. In een cultuur waarin je de hele dag op jacht bent naar eten, heb je weinig tijd voor sport; of liever: je hebt zo veel lichaamsbeweging dat sport (als doel op zich) niet nodig is.

Griekenland

De beschavingen op Kreta en in Griekenland waren behoorlijk hoog ontwikkeld. Men zocht daarvoor een tegenwicht in de sportbeoefening. In 776 voor Christus werden in Olympia de eerste Olympische Spelen gehouden. Ze zouden om de vier jaar gehouden worden. Dat heeft ruim duizend jaar geduurd tot 394 na Christus, toen keizer Theodosius ze verbood.

Zowel in Kreta als in Griekenland was sport direct verbonden met de godsdienst. Spelen werden gehouden ter ere van een bepaalde god. Ze werden voorafgegaan door en afgesloten met offers en rituelen.

De Romeinen

Ook in de Romeinse cultuur was wedstrijdsport een belangrijk element. In de amfitheaters vonden de gladiatorengevechten plaats, in het circus de renwedstrijden. De keizers hielden het volk in bedwang met (gratis) brood en spelen. Op een feestdag had iedereen vrij en kon men gratis de wedstrijden bijwonen.

De moderne tijd

Met de komst van het christendom veranderde ook de waardering van wedstrijdsport. In de Renaissance groeide de belangstelling voor het lichamelijke opvoeding weer. Hetzelfde gebeurde aan het eind van de negentiende eeuw. In 1896 deden in Parijs de Olympische Spelen hun intrede. Vanuit Engeland werden de moderne sporten geïmporteerd en kregen langzaam aan steeds meer bekendheid bij een groter publiek. Met name na de Eerste Wereldoorlog groeide het aantal sportclubs. Hetzelfde gebeurde na de Tweede Wereldoorlog. Opvallend is dat toen ook de overheid geld ging steken in sport. Op dit moment sporten in ons land ruim tien miljoen mensen regelmatig, waarvan ongeveer de helft is aangesloten bij een club.

Waarom opleving van sport?

Ik heb zojuist al genoemd wanneer mensen behoefte krijgen aan lichaamsbeweging: als ze te weinig beweging hebben in hun werk, doordat ze veel met hun geest bezig zijn. Dat zie je vooral in de laatste honderd jaar. Steeds minder mensen doen zwaar handwerk, en steeds

meer mensen zijn lichamelijk passief in hun werk.

Daar komt bij dat de werktijden korter worden en daarmee de vrije tijd toeneemt. Na de Eerste Wereldoorlog werd een 48-urige werkweek

ingevoerd. Dat betekende voor veel mensen een kortere (!) werkweek. Tegenwoordig is 38 uur ongeveer het gemiddelde. In vergelijking met een negentiende-eeuwer hebben we zo'n 10 a 15 uur per week meer tijd voor onszelf. Die wordt door velen gevuld met lichaamsbeweging. Een derde oorzaak is het verzet tegen de aandacht voor het hiernamaals. Na de Tweede Wereldoorlog is de ontkerkelijking enorm toegenomen. Men richt zich op het hier en nu. Daarmee hangt samen een grote aandacht voor het lichamelijke.

Het lichamelijke

Hoe keek men in de christelijke traditie aan tegen het lichaam? Is dat altijd negatief geweest, zoals men wel eens beweert? De kerkvader Augustinus heeft in zijn spreken over lichaam en ziel zich aangesloten bij de Griekse filosoof Plato. Deze zei dat het lichaam een kerker, een gevangenis is voor de ziel. Volgens hem is de ziel onsterfelijk, komt voor een tijdje hier op aarde in een lichaam, maar komt pas echt tot zijn bestemming na de dood, als hij van het lichaam bevrijd is. In deze visie heeft het lichaam een negatieve waardering. Overigens is Plato nergens negatief over sport.

Augustinus heeft vanuit zijn eigen verleden - hij leefde in zijn jeugd behoorlijk losbandig - zich in deze visie herkend. Er zijn ook Bijbelgedeelten waarin deze gedachte naar voren komt. jezus zegt tegen Zijn discipelen: reest niet degenen die het lichaam kunnen doden, en de ziel niet kunnen doden, maar vreest veel meer Hem, Die beide lichaam en ziel kan verderven in de hel (Mattheüs 10 : 28). Daarin lijkt de ziel belangrijker te zijn dan het lichaam. Ook in de latere traditie is deze zienswijze zo gebleven. Op de achtergrond speelde altijd wel mee dat de schepping door God goed is gemaakt. Christenen zijn nooit vijanden van het lichamelijke geweest. Natuurlijk zijn er altijd extreme opvattingen geweest, waarin het lichamelijke totaal veracht werd, bijvoorbeeld bij de Manicheeën, een sekte waarvan Augustinus ook een tijdje aanhanger is geweest. Zij meenden dat de Schepper-god van het Oude Testament een slechte god was, totaal verschillend van de God van het Nieuwe Testament. Volgens hen was dus al het geschapene op zich al slecht. Het christendom heeft altijd vastgehouden aan de goede schepping van God, die pas door de zonde van de mens verdorven is geworden.

De Puriteinen uit de zeventiende eeuw hebben zelfs zeer positief over lichamelijke opvoeding geschreven. Sport die gericht is op gezondheid en fitheid voor het werk, en die kinderen op weg helpt naar de volwassenheid, is door hen juist gestimuleerd. Wel hebben zij zich altijd verzet tegen de uitwassen van sportbeoefening.

Sport en sportiviteit

Is sportbeoefening zoals de Puriteinen die zagen wel mogelijk? Leidt sport wel tot een volwassen gedrag en tot zedelijke waarden als vriendschappelijkheid, volharding, respect en discipline? Met andere woorden: leidt sport wel tot sportiviteit? Als je de sportcultuur in ons land

volgt, dan lijkt het tegenovergestelde waar te zijn. Het gaat niet om vriendschap tussen mensen of landen, maar sport leidt tot vijandschap en agressie. Het gaat om de knikkers, en niet om het spel. Respect voor de tegenstander is vaak ver te zoeken; eigen roem en eer staan voorop. En de enorme geldbedragen die in de sportwereld omgaan doen vermoeden dat rijk worden een belangrijk motief is.

Om een eerlijke beoordeling te kunnen geven van de sportcultuur is het goed om een indeling te maken in verschillende vormen van sport. Naast topsport is er wedstrijdsport en recreatieve (ontspannende) sport. Voor de eerste twee vormen moeten we zeggen dat het negatieve beeld klopt. Zowel in topsport als in wedstrijdsport gaat het om prestaties, om het vestigen van records. Dat eist het uiterste van de deelnemers, ten koste van afles. Ten koste van de eigen gezondheid, ten koste van het sociale leven, ten koste van de zondag, en ga zo maar door. Al heeft sport in onze samenleving geen directe band met de godsdienst, toch heeft ze zelf trekken van een religie: alles moet op dat altaar worden opgeofferd. Dit maakt het voor christenen onmogelijk om deel te nemen aan deze takken van sport.

Ontspannend

Dat wil niet zeggen dat we af moeten zien van ontspannende sport: het spelen van een partij volleybal met vrienden, of van tafeltennis met collega's heeft een positieve waarde. Het is een manier om te leren met een 'tegenstander' (die tegelijk je vriend is) om te gaan. Je leert hoe je je verlies moet opvatten. Je kunt leren dat je niet alléén, maar in een groep speelt, en dat je dus rekening moet houden met anderen.

Aan de ene kant is het spel met anderen ontspannend. Maar tegelijk heeft het altijd iets spannends. Dat heeft te maken met winnen of verliezen. Op zich is het niet verkeerd om te willen winnen. Dat hoort bij het spel. Wie niet wil winnen, breekt eigenlijk het spel. Maar zodra je wil winnen omdat je leven er - figuurlijk - van afhangt, dan ben je een stap te ver.

Waardering

Hoe wordt in de Bijbel het lichamelijke en sport nu eigenlijk gewaardeerd? Er zijn een aantal teksten waarin de sporten van die tijd

worden genoemd. Paulus heeft het over het lopen van de loopbaan en het verkrijgen van de krans. Veel (naam)christenen in de Oude Kerk haalden dit soort teksten aan om te bewijzen dat de Bijbel aanwezigheid bij wedstrijden goedkeurde. Het is duidelijk dat dit volkomen onterecht is. Paulus gebruikt de beeldspraak om daarmee geestelijk onderwijs te geven.

Als we proberen wat dieper in de problematiek te kijken, dan zien we dat de Bijbel wel hoofdlijnen aangeeft om zo iets als sport te beoordelen. Lichaam én ziel worden in de Bijbel hoog gewaardeerd. Beide zijn door God geschapen; Christus heeft beide aangenomen, om beide te kunnen verlossen (zie Heidelbergse Catechismus vraag 37). Paulus noemt het lichaam van de gelovigen de tempel van de Heilige Geest; het lichaam is voor de Heere (1 Korinthe 6:12-20). Het lichaam mag dus niet veracht worden, integendeel: e mogen er zorg aan besteden. Er wordt tegelijk wel een richting gewezen. We mogen het lichaam niet gebruiken voor onszelf, om het te gebruiken tot eer van onszelf. Lichaam en ziel moeten geheel worden gewijd aan de dienst van de Heere.

Dat laatste kan betekenen dat we soms moeten afzien van bepaalde sportbeoefening. Het kan zijn, dat we van de Heere talenten hebben gekregen waarmee we ons zouden kunnen ontplooien in de sport. Dan moeten we onszelf de vraag stellen wat voorrang heeft: de sportcultuur waarin de mens in het centrum staat, waarin de dienst van God geen plaats heeft en de zondag ontheiligd wordt, of onze verhouding met de Heere. Alleen door genade kunnen we de keuze maken om onszelf dingen te ontzeggen die in de ogen van de mensen aantrekkelijk lijken. Uiteindelijk is doorslaggevend de vraag: ben ik - met lichaam en ziel - behouden?

Gebruikte literatuur: J. Douma, Christelijke levensstijl (Kampen 1993) J. A. Baaijens, Verleidende machten (Utrecht, 1986), p.149-201.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juli 1997

Daniel | 32 Pagina's

Sport en spel en de zorg voor je lichaam

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juli 1997

Daniel | 32 Pagina's