Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VAN DE VOORZIENIGHEID.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAN DE VOORZIENIGHEID.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.
In de voorzienigheid worden drie daden onderscheiden:
onderhouding;
medewerking;
regeering.
Niet alsof deze daden van elkander, als waren het zelfstandige deelen te scheiden zijn! God regeert niet buiten de onderhouding of medewerking om; noch onderhoudt zonder dat de andere hier genoemde daden werken. Deze onder-scheiding doet ons de voorzienigheid Gods als één geheel kennen, doch hare werkingen telkens weder van een andere zijde zien; hetzij zooals door de Voorzienigheid God alles doet voortbestaan, dan wel zooals geen schepsel iets buiten die Voorzienigheid vermag; of eindelijk zooals alles door Gods Voorzienigheid bestuurd wordt tot een Hem verheerlijkend einde.
De onderhouding
is die almachtige kracht Gods, waardoor Hij alle dingen doet blijven in hun wezen. Niet alleen dat de Heere bewaart voor vernietiging, doch Hij onderhoudt door Zijne macht. Daardoor alleen is het mogelijk, dat het geschapene voortbestaat, gelijk de Apostel leert, dat Hij alle dingen draagt door het Woord Zijner kracht (Hebr. 1:3); en in Col. 1 : 17b: „Alle dingen bestaan te zamen door Hem"; en zoo in Psalm 104:27 staat „Zij alle wachten op U, dat Gij hun hunne spijze geeft te zijner tijd."
Deze onderhouding nu geschiedt naar den aard en de behoefte van het geschapene. Zij gaat over het levenlooze en redelooze zoowel als over het redelijke schepsel; over den hemel zoowel als over de aarde; over zon en maan en sterren; over engelen en menschen; over planten en dieren, naar hun aard. Daarom broedt men geen olifanten van kippen eieren! De dwaasheid der evolutie-leer strijdt ook tegen de Voorzienigheid Gods.
De onderhouding gaat voorts over kleine en groote dingen; zelfs over de haren van ons hoofd, want die zijn geteld; en over de muschjes, waarvan buiten Gods wil niet een dood op de aarde valt (Matth. 10 : 30). Geen zaak is te groot, maar ook niet één te klein voor God, om Zich er mede te bemoeien. Hij schiep ook het kleine; en God is groot, niet alleen in het groote, doch ook in het kleine. Daarom is in geheel ons leven nimmer één geval, waarmede wij niet zouden behooren en mogen tot God vluchten. Maar hoeveel, helaas ! gaan wij er heen zonder opmerken. De redelooze schepping bemerkt van Gods daden niets, maar hoe diep zonk de redelijke mensch, die God niet meer kent, noch benoodigt, hoewel de Heere hem in elken polsslag, met al wat in zijn leven geschiedt (groot en klein) onderhoudt en verzorgt!
En die onderhouding weer is middellijk en onmiddellijk. God is aan geen middelen gebonden. Als Hij Mozes tot Hem doet opklimmen op den berg, mag het volk dien man verloren schatten. God onderhoudt Hem; en Hij wil Israël leeren, dat men bij brood alleen niet leeft, maar bij alle Woord, dat uit den mond Gods uitgaat. Toch gebiedt dat machtwoord middelen tot onderhouding van het volk: manna regent van den hemel, en water vloeit uit de steenrots. Zoo ook wordt Elia middellijk onderhouden aan de Krith, welks wateren niet uitdrogen, hoewel de beek, gelijk alle beken van Kanaän in schaarschte van regen droog staat en daaraan zelfs den naam „Uitgedroogde" ontleende. Maar de Heere doet wonderen; raven ook brengen brood. Straks zal olie noch meel verminderen bij de weduwe te Sarphath, om het leven te onderhouden der van God beminden. Maar de Heere doet dat buiten de middelen niet om, hoewel het Hem gelijk blijft, het middel te beschikken of het leven te gebieden. Wij mogen wel leeren, hoe wij aan de middelen gebonden zijn, die God verordineerd heeft, al hebben wij anderzijds wel bij voortduring noodig van de middelen af te zien en van Hem alleen onze verwachting te stellen in Wiens hand ons leven is en al onze paden zijn.
De medewerking
is die almachtige en alomtegenwoordige kracht Gods, waardoor Hij medewerkende invloeit in alle bewegingen en werkingen der schepselen.
Van die medewerking leert ons Hand. 17 : 28 „Want in Hem leven wij, en bewegen ons en zijn wij." Geen arm kunnen wij opheffen; geen been verzetten; geen tong verroeren; op ons leger niet klimmen, noch ons daarvan in den morgenstond oprichten, of de Heere moet voor elke daad; voor elke beweging; voor elke werking de kracht geven. En Hij verleent die in dat oogenblik dat de beweging of werking van het schepsel geschiedt. Het is in Zijn raad bepaald, welken leeftijd wij bereiken zullen, enkele dagen of tientallen van jaren; maar nu geeft God het schepsel bij de geboorte niet in eens al de kracht, die voor geheel dat leven (korter of langer naar het zijn zal) noodig is; neen, maar elk oogenblik; elken polsslag; voor elke handeling verleent Hij de kracht. Het is als het ware of God medewerkende in al die bewegingen en werkingen invloeit. Maar heft des menschen handelen niet op, noch neemt zijn verantwoordelijkheid weg. Van God is de kracht; te onzer verantwoording het gebruik van die kracht. Om een voorbeeld te noemen. Als gij een arme een gulden geeft voor brood en hij besteedt dien aan sterken drank is het zijn kwaad, te zijner verantwoording. God gaf Joab de kracht het zwaard te trekken en het op te heffen; maar niet van God, en ter volle verantwoordelijkheid van Joab bleef het, hem tot een schuld des doods, dat hij den geen kwaad vermoedenden Abner sloeg aan de vijfde rib in de poort van Hebron. (2 Sam. 3:27—29). De kracht; het overleg; de geslepenheid van moordenaar en dief zijn gaven Gods, doch gaven, die misbruikt worden door den mensch, waarvoor hij eens door God zal geoordeeld worden. Niets geschiedt buiten God; en toch het schepsel handelt; de zon schijnt; plant en dier groeien; de mensch overlegt en handelt; en juist dat stelt het redelijk schepsel verantwoordelijk voor al zijne daden.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 1927

De Saambinder | 4 Pagina's

VAN DE VOORZIENIGHEID.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 1927

De Saambinder | 4 Pagina's