Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nieuwe mogelijkheden voor niet-universitaire theologische opleidingen op hervormde synode

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nieuwe mogelijkheden voor niet-universitaire theologische opleidingen op hervormde synode

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op vrijdag 16 maart zal de hervormde synode tijdens de tweede dag van haar vergadering spreken over een nota van de Raad voor de Herderlijke Zorg, de Raad voor de Katechese en de Raad voor de zaken van Kerk en School over niet-universitaire theologische opleidingen.

Deze nota zou oorspronkelijk aan de orde gekomen zijn tijdens de synodevergadering van november vorig jaar, maar omdat toen nog te weinig bekend was over de financiële consequenties ervan, is de nota van de agenda afgevoerd.

De drie raden die de nota hebben opgesteld, hebben alle te maken met niet-universitaire theologische opleidingen. De Raad voor de Herderlijke Zorg verzorgde tot 1980 de opleiding tot het colloquium voor hulpprediker, de Raad voor de Katechese verzorgt de opleiding tot catecheet en is o.a. betrokken bij de nascholing van catecheten en pastorale werkers. De Raad voor de zaken van Kerk en School ten slotte draagt zorg voor de uitreiking van de testimonia I en II voor het godsdienstonderwijs en houdt toezicht op de opleidingen die daarvoor in het leven geroepen zijn. Verder verzorgt de raad de nascholing van diegenen die bij het godsdienstonderwijs, met name op de openbare lagere scholen, betrokken zijn.

Bij herhaling is van verschillende zijden aangedrongen op een vervolgopleiding voor catecheten en pastorale werkers. De drie raden hebben daarom nu een leerplan ontworpen voor opleidingen op derdegraads, tweede-graads (MO-A) en eerste-graads (MO-B) niveau, gericht op de verschillende functies in de gemeente en met de mogelijkheid om door te stromen naar de universitaire opleiding tot predikant.

Middelbare opleiding

In het leerplan is aansluiting gezocht bij dat van de middelbare opleiding theologie. Deze opleidingen houden zich aan de landelijke eisen die door de Werkgroep Theologie van de Coördinatie commissie voor de MO-Opleiding zijn opgesteld. Op dit moment wordt al nagegaan of een doorstroming van MO-A en MO-B theologie naar de theologische faculteiten van de universiteiten en hogescholen mogelijk is. Dat zou dus mooi aansluiten bij de plannen van de drie hervormde raden.

In het kort komt het erop neer dat na minimaal een HAVO-opleiding studenten de catechetenopleiding I op derde-graadsniveau kunnen volgen die gericht is op de functie van catecheet, waarbij in de praktijk gedacht kan worden aan groepswerk, geloofsonderricht ten behoeve van kinderen, jongeren en volwassenen. Via een aanvullende studie zou men de derde-graadsbevoegheid voor het godsdienstonderwijs kunnen behalen.

Deze opleiding sluit aan op een catechetenopleiding II op tweede-graadsniveau (MO-A). Hiermee kan men gaan werken als catecheet die een nadere toespitsing heeft verworven op het gebied van de catechese, het diakonaat, het pastoraat of het apostolaat. Via een aanvullende studie kan men de tweede-graadsbevoegdheid voor het godsdienstonderwijs behalen.

De catechetenopleiding III die op opleiding II volgt, is op eerste-graadsniveau (MO-B) en is gericht op de functie van catecheet-voorganger, diakonaal consulent, pastoraal werker of evangelist.

De studie kent een basisopleiding en een specialisatie in de richting van een van deze functies. Vervolgens kan men met behulp van een aanvullende studie bijbels Hebreeuws of Grieks doorstromen naar het doctoraal theologie of het kerkelijk examen. Hierbij kunnen vrijstellingen gegeven worden, omdat de MO-studenten al verschillende onderdelen van het kerkelijk examen op het gebied van praktische theologie hebben gevolgd.

De drie raden zijn er overigens voorstander van de studenten meteen van de MO-B-opleiding door te laten stromen naar het kerkelijk examen, waarbij dus twee soorten predikanten zouden ontstaan: met een doctoraal theologie of met een MO-B opleiding als ondergrond. Bij al deze plannen wordt ervan uitgegaan dat de kerken betrokken blijven bij de opleiding tot functies die in de kerk uitgeoefend kunnen worden. Er moet dus, aldus de nota, gestreefd worden naar een duplex-ordo-structuur aan de MO-instelhngen. Nadrukkelijk wordt overigens ook nog gesteld dat deze plannen niet ontwikkeld kunnen worden buiten het kader van 'Samen op Weg' met de Gereformeerde Kerken om.

Vrijwilliger

In de nota wordt er van uitgegaan dat degenen die deze nieuwe opleiding zullen volgen, niet allemaal een betaalde baan in een gemeente zullen vinden. 'Integendeel, men kan aannemen dat de aldus opgeleiden in de meeste gevallen als theologisch geschoolde vrijwilliger hun diensten aan de gemeente zullen aanbieden.' Deze opleidingen zullen, aldus de nota, dan ook een 'versterking van de vrijwilligerskerk' betekenen. In verband hiermee wordt aan de synode gevraagd een werkgroep in te stellen die een rapport met aanbevelingen ten behoeve van het beleid van de gemeente gaat opstellen over de plaats en functie van de op allerlei niveaus theologisch geschoolde vrijwilliger in de gemeente.

De nieuwe opleidingen spelen helemaal in op de tendens in de gemeenten om te werken met allerlei groepen, bij voorbeeld voor pastoraat, catechese, diakonaat en apostolaat. Deze groepen zullen geholpen zijn met dit soort goed geschoolde vrijwilligers, die geleerd hebben groepen te begeleiden. 'Kleine vertrouwen wekkende groepen die een plaats bieden om zich te uiten, een luisterend oor te vinden, gemeenschap te ervaren en gezamenlijk te leren een antwoord te zoeken op de vragen van het geloof in onze samenleving, zijn naar het oordeel van de drie raden een onmisbare schakel in de opbouw van de gemeente.

Juist ook jongeren hebben het gevoel dat ze in dergelijke groepen serieus genomen worden en verlangen naar een plaats waarin ze hun aarzelingen en geloof bespreekbaar kunnen maken', aldus de nota.

De plannen houden tevens in dat er een Commissie Theologisch Onderwijs zou moeten komen om deze nieuwe opleidingen te begeleiden, ongeveer op de wijze als de Commissie Theologisch Wetenschappelijk Onderwijs dat nu bij de opleidingen aan de universiteiten doet.

Hiervoor zou dan een part-time secretaris moeten worden aangesteld, omdat de Raad voor de Katechese dit werk er niet bij kan doen. In het centraal budget van de Hervormde Kerk kan hiervoor een post worden opgenomen.

Op de nota van de drie raden is een commentaar gekomen van het college van kerkelijke hoogleraren, dat o.a. opmerkt dat er een soepele regeling getroffen zou moeten worden voor mensen die op dit moment in de kerk werkzaam zijn als catecheet. Bezien zou moeten worden of deze groep niet op de een of andere manier ook door kan stromen naar het kerkelijk examen.

Verder moet er volgens de kerkelijke hoogleraren op gelet worden dat er door deze nieuwe opleidingen niet weer een groep ontstaat die vergelijkbaar is met die van de hulppredikers van vroeger. 'De enige werker die wij ons naast de predikant kunnen voorstellen en die professioneel, gesalarieerd en door de kerk aangesteld werkt, is degene die zich richt op één specifiek aspect van het werk: de catecheet, de jeugdwerkadviseur, de diakonaal consulent enz. Met andere woorden: alléén de daartoe opgeleide predikanten krijgen preekbevoegdheid', aldus de kerkelijke hoogleraren.

In overeenstemming daarmee besloot de synode als volgt:

1. De in ordinantie 9-9-4 bedoelde opleiding van hen die begeren in de bediening van katecheet gesteld te worden, zodanig te veranderen, dat het niveau van deze opleiding gelijkwaardig is aan dat van een opleiding Theologie MO-A

2. Om de in ordinantie 9-9-4 bedoelde en op MO-A niveau te brengen katechetenopleiding geheel of gedeeltelijk onder te brengen bij instellingen voor deeltijd opleidingen MO-Theologie, op zodanige wijze, dat de kerkelijke verantwoordelijkheid voor de in ordinantie 9-9-4 bedoelde opleiding onverlet blijft.

3. Naar wegen te zoeken om de in ordinantie 9-9-4 bedoelde opleiding zodanig uit te breiden, dat het niveau van deze opleiding gelijkwaardig is aan een opleiding Theologie-MO-B.

4. Een Commissie voor Theologen Hoger Onderwijs in te stellen, die in nauwe samenwerking met de Commissie Theologisch Wetenschappelijk Onderwijs.

- zorg draagt voor de opleiding als bedoeld in ord. 9-9-4,

- nagaat onder welke voorwaarden zij die in het bezit zijn van het diploma c.q. Testimonium van katecheet toegelaten kunnen w, orden tot de nieuwe opleiding,

- onderzoekt onder welke voorwaarden doorstroming mogelijk wordt naar de kerkelijke opleiding aan de theologische faculteit aan de rijksuniversiteiten en de gemeentelijke universiteit te Amsterdam en naar andere theologische factulteiten,

- in kontakt met het Deputaatschap Pastoraal Assistenten van de Gereformeerde Kerken in Nederland de mogelijkheden van samenwerking onderzoekt.

5. Een werkgroep in te stellen, die een rapport (met aanbevelingen) gaat uitbrengen over de postitie van de theologisch geschoolde vrijwilliger in de gemeente.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 maart 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Nieuwe mogelijkheden voor niet-universitaire theologische opleidingen op hervormde synode

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 maart 1984

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's