Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als ik nog sprak en bad en beleed mijn zonde en de zonde mijns volks en Israël en mijn smeking nederwierp, voor het Aangezicht des Heeren, mijns Gods, om des heiligen bergs wil mijns Gods;

Daniël 9 i'crs 20

Deze bede van Daniël is een bede: I. In verootmoediging. II. Om ontferming. III. Tot vernieuwing.

I. In verootmoediging:

Hoe hebben wij nu te staan in deze tijd vol afval en ver\'al, waar de stroom van ongerechtigheid, goddeloosheid en normloosheid steeds grotere en ernstiger vormen aanneemt. Waar het leven wat zichzelf nog niet kan, of wat zichzelf niet meer kan beschermen zelfs door de overheid niet meer beschermd wordt. Plet zal toch nodig zijn, dat we op grond van het Woord hier scherp afwijzend ons op moeten .stellen en land en volk terug hebben te roepen tot de wet en de getuigenis. AJ is het gevaar daarbij groot, dat wij ons zelf verheffen boven de ander

Daarom kan het ook nimmer zonder gebed en dan zo'n gebed, zoals Daniël kende. Hoe duidelijk afwijzend stond hij tegenover de zonde en ongerechtigheid van Babel. Hoc krachtig waarschuwde hij daartegen, maar ook sprak hij door zijn Icvenshandel en wandel. Onlosmakelijk daaraan verbonden was het gebedsleven in de binnenkamer. Daar ging de levende klacht omhoog. We vinden daar de ware verootmoeding. Was ieder zo geweest als Daniël, er had nimmer een ballingschap over het volk Israël gekomen, maar let nu op zijn gebed tijdens die ballingschap. We vinden hier de schuldeigening. Had ieder ook in onze dagen maar zo'n gebedsleven als Daniël. Niet de vinger uitgestoken naar de goddeloze naaste, maar de hand op de borst. Hij beleed eerst zijn eigen zonde. Hoevelen waren er in Babel die in brute godde- loosheid voortleefden. Hoevelen wa- ren er ook van het joodse volk, die in grote zorgeloo.sheid en vleselijke ge- rustheid hun bestaan daar gevonden hadden. Nu vinden wij bij Daniël geen klacht over de boosheid van Ba- bel, geen vingerwijzing naar de vlese- lijk gerusten van Israël, maar belijde- nis van schuld en van zichzelf Hij ging voorop in de levensheiliging en voorop in de schuldeigening. Hij kende het psalmvers; Wij hebben (jod op het hoogst misdaan, wij zijn van het heilspoor afgegaan." Hoe zijn wij onder onze zonden van nalatig- heid, hardheid ongevoeligheid en goddeloze oppervlakkigheid?

II. Om ontferming:

Het is een smeking. In het oprechte gebed ziet de bidder niet alleen zijn zonde en schuld, zijn verdorvenheid en onreinheid, Gods rechtvaardigheid en heiligheid, maar mag hij ook zien een glimp van (iods genade en barmhartigheid. De smeking kent de inleving van rechteloosheid, daar God door hem vergeten is, dagen zonder getal, weet ervan geen enkel recht te hebben op enige weldaad, toch ziet de bidder zoveel van Zijn almacht, barmhartigheid, trouw en goedheid, dat hoewel alles hem aanklaagt, hij niettemin zijn nood neerlegt en om Zijn genade smeekt. Het ware ge­ bedsleven kent de veroordeling van de wet, maar leert ook Zijn hoop op Gods ontferming bouwen. De zondaar smeekt van uit de kennis van Gods wet en de zelfkennis, maar kent ook de gestalte van de bedelaar ziende de diepte van Zijn barmhartigheid en genade.

III. Tot vernieuwing:

Hij werpt zijn smekingen niet neder op zijn gerechtigheden, maar op (iods barmhartigheden die groot zijn. Hij doet een beroep op de Naam en de Eer van God. Het gaat immers om de stad en het volk dat naar Zijn Naam genoemd is. Immers in de opbouw van Jeruzalem en de tempel zal Zijn Naam verheerlijkt worden tot onder de heidenen. Ja, hij roept om vernieuwing.

Zoals ook de profeet Jeremia bad: „Vernieuw onze dagen als vanouds." Dat God de eer ontvangt, de tempel weer herbouwt, Jeruzalem opnieuw herstelt. Dat het volk daar weer mag wonen naar Zijn Raad. Het gaat Daniël niet om zichzelf, maar de grondslag van zijn gebed is Zijn Naam en de begeerte in Zijn gebed is, dat Hij de eer weer zal ontvangen. Zulken zijn niet gewen.st door de wereld, worden versmaad door de uitwendige godsdienstige mens, zonder de vreze Gods, maar worden door de Heere een zeer gewenst man genoemd. Dat ook ons geschonken mag worden een gebedsleven opkomend uit ware verootmoediging, steunend op enkel ontferming en hopend op ware vernieuwing.

Nieuwleusen

D. Heemskerk

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 1993

De Banier | 20 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 1993

De Banier | 20 Pagina's