Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schotse oud-vaders

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schotse oud-vaders

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

William Guthrie (slot) We hebben verhaald hoe de kerk van Schotland getroffen werd door zware tijden. Koning Karel II pi^obeerde zijn greep op de kerk te verstevigen en het orthodoxe christendom kwam in de^branding te staan. Guthrie zag verschillende van zijn intiemste vrienden wegvallen.

Misschien vraagt u zich af, wat William zelf in deze tijd beleefde. Terecht zult u opmerken, dat hij op grond van zijn overtuiging niet stilzwijgend kon toezien hoe Gods Kerk geknecht werd door de Engelse koning. Vanaf het begin heeft hij een groot aandeel gehad in het verzet tegen dit onrechtmatig optreden.

In april 1661 vergaderde in Glasgojji, de synode. Hier hield men zich uitvoerig bezig met de vraag, hoe men zich moest opstellen tegenover deze koning en het parlement. Besloten werd, dat William Guthrie een ontwerp-verklaring zou opstellen, waarin de reformatori-. sche standpunten over leer, leven en kerkregering werden uiteengezet. De commissie, die hem dit werk had opgedragen, keurde dit unaniem goed. Helaas heeft later de voltallige synode dit stuk laten vervallen, omdat er geen meerderheid voor te krijgen was. Enkele maanden later eiste de koning van alle Schotse protestanten, dat- zij zich voortaan zouden onderwerpert aan het gezag van de bisschoppen. Predikanten werden verplicht hun opwachting bij de kerkheren te maken en uit hun hand het ambt opnieuw in ontvangst te nemen. Diegenen die dit niet deden, werden verbannen.

De uitwerking van deze maatregel was onvoorstelbaar. Enerzijds omdat tweederde van de predikanten gehoor gaf aan dit bevel. Zij haalden daarmee een erfstuk van het Rooms- Katholicisme binnenshuis. De strijd van Knox en de zijnen scheen daarmee tevergeefs te zijn. Anderzijds was het gevolg van deze maatregel afschuwelijk. De predikanten, die trouw bleven aan de belijdenis, werden gedwongen om de kudde en het gezin te verlaten en naar barre oorden te vertrekken. Zo vond in het barre najaar van 1661 een massale uittocht plaats. Onder hen was ook de jongere broer van Guthrie, John, die predikant was te Tarbolton. Omdat tegen hem enkele jaren later door de aartsbisschop van Glasgow een dagvaarding werd uitgevaardigd, heeft hij tot zijn dood in 1668 als een verbannene moeten leven.

William Guthrie zelf was ondanks zijn boven twijfel verheven orthodoxie een gunstige uitzondering op deze rampzalige ontwikkeling. Daar hij in hoog aanzien stond bij de invloedrijke graaf van Eglintonxen bij de kanselier, kon hij tot 1664 in alle rust zijn gemeente blijven dienen. In deze periode zegende de Heere zijn werk bijzonder. Zijn-ruime kerkgebouw te Fenwick was iedere zondag meer dan vol. Zaterdagsavonds kwamen al velen uit de omliggende dorpen, zoals Hamilton Glasgow, Paisley en Lanark. Veelal hadden zij het ervoor over om enkele uren te lopen. De rest van de avond en het grootste deel van de nacht brachten zij dan door met gebed en met het spreken over de daden Gods. 's Zondags gingen zij dan ter kerk bij Guthrie en brachten de dag veïdei door met huisgodsdienstoefening. De \? f'^ "^de morgen vertrokken zij weer naar hun woonplaats.

Zondag 24 juli 1664 was de laatste keer dat William Guthrie de kansel van de kerk te Fenwick beklom. In de voorafgaande tijd had de aartbisschop van Glasgowzich herhaaldelijk geërgerd aan het optreden van onze hoofdpersoon. Hij was vooral jaloers omdat Guthrie zoveel mensen onder zijn gehoor wist te krijgen. Hij wilde daarom maatregelen treffen. Een verzoek, dat de graaf van Glencairn persoonlijk deed ten gunste van Guthrie, mocht niet meer baten. In de ogen van de aartsbisschop was Guthrie een belhamel en hij noemde hem „de grote soheurmaker in het bisdom van Glasgow".

De bisschop stuurde Guthrie de schorsingsbrief. Deze was echter reeds tevoren gewaarschuwd. Woensdag 20 juli kwam hij met zijn gemeente samen en hield een preek over Hosea 13 : 9a: „Het heeft u bedorven, o Israël!" Hierin waarschuwde hij de gemeente voor de dreigende oordelen. De gemeente werd gewezen op hun zonden, op de zonden van het land en riep op tot boete en bekering. Aan het einde van de dienst deelde hij de gemeente het onheilsnieuws mee. Dringend vroeg hij zijn leden om geen geweld te gebruiken en geduldig het kruis te dragen wat hen op de schouders werd. gelegd. Tevens vroeg hij allen de volgende zondag zeer vroeg ter kerk te komen. De volgende zondag preekte hij over het tweede gedeelte van Hosea 13 : 9: „Want in Mij is uw hulp". In deze dienst wees hij zijn kudde op de troost, die overbleef voor hen, ondanks dat de herder zou moeten vluchten. Bewogen nam hij afscheid van vele vrenden, wetend, dat hij hen op deze aarde voor het laatst zag.

Thuisgekomen waren daar reeds, twaalf soldaten en een hulpprediker uit een naburige gemeente. Deze verbood in opdracht van de aartsbisschop van Glasgow aan Guthrie om nog ooit in Fenwick te preken. Hij verklaarde de gemeente vakant en schorste Guthrie in zijn predikambt. De beschuldiging die de aartsbisschop tegen Guthrie inbracht was, dat hij de rust in de kerk verstoorde, de synode niet bezocht en zioh niet onderwierp aan de kerkelijke regering. Rustig antwoordde Guthrie, dat hij van God geroepen was en dat hij alleen geschorst werd, omdat hij Gode meer gehoorzaam was geweest dan de mensen. De gezant van de aartsbisschop bracht hier tegenin, dat men zeer lankmoedig met hem had gehandeld, door hem in tegenstelling tot zoveel anderen nog enkele jaren de gelegenheid te geven om tot inkeer te komen. Guthrie antwoordde, dat dit niet lag aan de goedgunstigheid van de aartsbisschop, maar dat dit de gunst van God was geweest, die de harten der koningen neigt. Guthrie was bij dit alles geenszins haatdragend. Hij sprak tegenover de aartsbisschoppelijke gezant de wens uit, dat de Heere hem genadig wilde vergeven, wat hij nu misdeed.

Nadat Guthrie deze zware slag had geïncasseerd, liet hij een welverzorgde tafel aanzetten voor de hulpprediker en zijn soldaten. Hij begon de maaltijd met gebed en droeg zijn vijanden in een vurig gebed op aan de Heere. Nadat deze bende gegeten had, ging de hulpprediker naar de kerk. Voordat hij de pastorie had verlaten zei Guthrie hem, dat de Heere hem met zware slagen zou treffen, omdat hij voortging op deze heilloze weg. Desondanks ging hij naar het kerkgebouw, waar hij de gemeente het vonnis van de aartbisschop meedeelde. Groot was de verslagenheid, nu hetgeen zolang gevreesd werd, werkelijkheid was geworden. Voldaan ging de hulpprediker huiswaarts, een bedroefde gemeente van Fenwick achter zich latend. Echter zijn vreugde was van korte duur. Want enkele dagen later werd hij getroffen door een darmaandoening en aan de gevolgen daarvan overleed hij spoedig. Zijn vrouw en kinderen stierven allen binnen een jaar.

Willam Guthrie bleef tot 1665 in Fenwick. Toen in de zomer van dat jaar zijn broer stierf, m^oest hij met zijn vrouw naar zijn ouderlijk huis in Angus. Daar werd hij getroffen door een ernstige ziekte, die hem uiteindelijk ten grave sleepte. Op zijn sterfbed mocht hij getuigen van de hoop, die in hem was. Op 10 oktober 1665 stierf hij.

Moedig was zijn geloofsgetuigenis, dat hij aflegde kort voor zijn sterven, toen hij sprak: „Al zou ik buiten mijn zinnen sterven, toch weet ik dat ik sterf in de Heere. Zalig zijn de doden, die in de Heere sterven. Dit is te allen tijde waar, maar vooral, wanneer een vloed van dwalingen, verzoekingen en oordelen beginnen te komen over land, kerk en volk".

W.Kr.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 februari 1980

De Saambinder | 8 Pagina's

Schotse oud-vaders

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 februari 1980

De Saambinder | 8 Pagina's