Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Antonius W·alaeus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Antonius W·alaeus

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

(IV.)

Vóór op 13 Mei 1619 de vergadering van de Nationale Synode te Dordrecht werd voortgezet, wachtte Walaeus een pijnlijke opdracht. In verband met deze samenkomst vertoefde Walaeus te Dordrecht. Op 12 Mei kwam Jacob Schotte, afgevaardigde ter Generaliteit vanwege Zeeland en vader van Apollonius Schotte, bij Walaeus op bezoek om hem, namens de Algemene Staten, te verzoeken, zich naar Den Haag te begeven. Schotte zelf zou hem langs omwegen daarheen geleiden, opdat het doel van de reis voor het volk geheim zou blijven. Op de reis naar Den Haag vertelde Schotte aan Walaeus, dat Johan van Oldenbarnevelt, Hugo de Groot en Rombout Hogerbeets ter dood waren veroordeeld en dat het vonnis de volgende dag zou worden uitgevoerd. De Algemene Staten vonden dat Walaeus de meest geschikte persoon was, om hun het vonnis aan te zeggen en hen in de laatste ogenblikken bij te staan. Walaeus ontstelde van dit bericht; vooral dat hij dit aan Hugo de Groot moest gaan zeggen, ontroerde hem. Hij verzocht dan ook aan Schotte om toch een ander naar De Groot te zenden. Wat de anderen betrof, wilde hij zich aan het besluit der Staten onderwerpen, mits een ander hun het vonnis zou aanzeggen. Ongeveer vijf uur kwam men in Den Haag aan. Het verzoek van Walaeus werd door de Staten ingewilligd. Voor Hugo de Groot en Hogebeets was het vonnis inmiddels veranderd in levenslange kerkerstraf.

Direct werd Walaeus naar Oldenbarnevelt gebracht, aan wie de uitspraak der rechters door een ander was medegedeeld. Toen Walaeus de gevangenis binnentrad, vond hij de grijsaard in hevige ontroering en bezig de verpletterende tijding aan vrouw en kinderen te schrijven. Oldenbarnevelt ontving de hem onbekende predikant niet vriendelijk.

„Ik heb geen predikant nodig", zo zei Oldenbarnevelt, „ik ben een Christengrijsaard en weet, hoe ik mij nu gedragen moet. Bovendien wil ik liever niet gestoord worden bij het in orde brengen van mijn laatste beschikkingen."

„Ook een Christengrijsaard", antwoordde Walaeus, „heeft troost nodig in zijn laatste ure, maar ik zal u niet storen en wachten."

Hij zette zich in een hoek neder en Oldenbarnevelt ging door met schrijven. Toen hij klaar was, vroeg hij, wie hij voor zich had. Walaeus noemde zyn naam, waarop de gelaatsuitdrukking van de gevangene dadelijk veranderde. Walaeus vertelde, dat hij de Synode had bijgewoond, waarop Oldenbarnevelt direct naar de uitslag vroeg. Dat deze voor de Remonstranten ongunstig was, had hij verwacht, maar dat ook de buitenlandse godgeleerden de Canones hadden ondertekend, verwonderde hem. Hierop vroeg Oldenbarnevelt naar de uitlegging van enkele schriftwoorden. Walaeus gaf hem die uitlegging, maar herinnerde hem tevens aan de ernst van 't ogenblik.

(Vervolg op pag. 214)

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 februari 1951

Daniel | 12 Pagina's

Antonius W·alaeus

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 februari 1951

Daniel | 12 Pagina's