Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE GESCHRIFTEN VAN HENDRIK DE COCK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE GESCHRIFTEN VAN HENDRIK DE COCK

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een tweede bundel *

Er bestaat sinds 1986 een complete heruitgave van de geschriften van ds. Hendrik de Cock, nu in een tweede deel, ook weer in een voorname en zeer verzorgde uitvoering, nog eens 21 werken en werkjes die in de jaren 1835 tot 1840 gepubliceerd zijn.

Het is goed dat er inleidingen bij gegeven werden, want soms nodigen de titels niet uit tot lezen. Of juist wel?

Zo werden de zogenaamde Evangelische Gezangen aangeduid als „De Dagon onzer dagen, gevallen voor de arke des Heeren”. De predikanten Cramer von Baumgarten, Engels en Le Roy, die niet met de Afscheiding meegingen, maar binnen de Nederlandse Hervormde Kerk opkwamen voor de handhaving van de belijdenis, werden bestreden als „Drie Achitofels onzer dagen”.

Een van de uitvoerigste polemische werken uit deze jaren is de „Wederlegging van het goddelooze stuk, getiteld: Beschouwing van de Belijdenis des Geloofs; onlangs door een onbekende Nachtuil uitgegeven, met oogmerk om de wereld te verleiden en te stijven in hare verkeerde gedachten nopens, en vervolging van de ware Gereformeerden, en de gereformeerde leer te verkeeren in een bajert van verwarring, en in plaats den waar- achtigen dienst van God, den afschuwelijken Kalverdienst des vrijen wils op te rigten”. Hierin nam De Cock de pen op tegen dr. G. Benthem Reddingius te Assen, een vooraanstaand predikant, die tot de Groninger richting te rekenen was. Omdat Reddingius zijn boekje over de Nederlandse Geloofsbelijdenis anoniem had laten verschijnen, heet hij een onbekende nachtuil of lichtschuwende onderzoeker, afgekort tot L.O. De Cock veronderstelde, dat de auteur zijn naam verzweeg, omdat hij besefte, dat hij een kwade zaak bepleitte.

Die beschouwing van Reddingius was oppervlakkig en tendentieus. Terwijl hij de confessie scheen te waarderen, moest hij er in wezen niets van hebben, en zeker niet van de leer van de Drieëenheid, die van de uitverkiezing, de onmacht van de mens en de sacramenten. Hij wilde in het licht stellen, dat het ten opzichte van de leer in de Hervormde Kerk lang niet zo erg was als sommigen de eenvoudigen wijs wilden maken, en dat de Separatisten eigenlijk veel verder van de Nederlandse Geloofsbelijdenis afweken. Evenals in zijn strijd tegen andere vertegenwoordigers van de Groninger theologie trad De Cock in zijn „Wederlegging” op als een krachtig verdediger van de binding aan de belijdenis. Het gaat eigenlijk over de vraag, of wij er zeker van kunnen zijn, dat de formulieren van enigheid in alles volkomen overeenkomen met het Woord van God.

Zijn interpretatie van de passages van de confessie die toen in geding waren, is niet altijd even overtuigend, maar het werk van De Cock is in zijn strekking zuiver gereformeerd.

In de bespreking van de artikelen over de kerk treft ons de verwantschap van zijn gedachten met die van de mannen van de Nadere Reformatie. Daar zal het wel mee samenhangen, dat hij de ware kerk van artikel 28 omschrijft als de ware godvrezenden en dat hij de geloofswerkzaamheden en de kenmerken van het ware geloof zo breed behandelt.

De invloed van de Nadere Reformatie is bij Hendrik de Cock op tal van plaatsen merkbaar. Heel interessant is ook, dat de classis Groningen de „Bedenkingen tot Reformatie” van J. Koelman en andere predikanten uit de zeventiende eeuw opnieuw liet uitgeven. De Cock heeft dat op zich genomen en er enkele opmerkingen aan toegevoegd. Opvallend is de functie van de citaten uit het werk van F. Ridderus en andere oude schrijvers in het bekende geschrift over de doop, de “Wederleggende beschouwing en ontwikkeling van het leerstuk des H. Doops” (f837). Wat uit Calvijn wordt aangehaald, valt erbij in het niet.

Volgens de opvatting van De Cock stoelt de gemeente op de werkelijkheid van de belofte, die in haar betrouwbaarheid zelfs niet afhankelijk is van de verwerkelijking ervan (dr. W. van ’t Spijker). Dat blijkt wel uit zijn verklaring van de uitdrukking „in Christus geheiligd” in het doopformulier: de heiligheid waarvan hier gesproken en het lidmaatschap waarop hier gedoeld wordt, is over het geheel geen inklevende heiligheid en lidmaatschap steunende op de wedergeboorte, maar eene betrekkelijke verbondsheilig- heid en lidmaatschap …. niet met uitsluiting echter; maar met insluiting van de ware heiligheid en het ware lidmaatschap, voortkomende uit Gods krachtig toegepaste genade. De spanningen en meningsverschillen uit die tijd hebben sporen nagelaten. De broederschap heeft eronder geleden en de „Zwolsen”, later de Kruisgemeenten, zijn hun eigen weg gegaan. Maar Hendrik de Cock is zowel in de dagen van de Afscheiding als in de jaren daarna kerkelijk blijven denken. Hij had de waarheid en de vrede lief.

Het typeert hem, dat hij - anders dan D. Hoksbergen en diens geestverwanten - bereid was af te zien van zijn protest tegen de gang van zaken en zich neer te leggen bij de besluiten van de synode van 1837, al had hij er moeite mee. Hij kon schrijven: „Ik zelve Broeders ben in dezen een voorname medewerkende oorzaak van dien strijd en waarlijk uit overtuiging, maar bij nader inzien door te ver gedreven wantrouwen en vreze voor verlies van eenig gedeelte onzer gereformeerde leer en praktijk; ik hoop dat ook zij dit zullen inzien en gemeenschappelijk in liefde en vrede voorts met de Kerk overeenkomen”.

Er is veel voor deze mooie uitgave gedaan. Bij de geschriften van Hendrik de Cock ontbreken de inleidingen en aantekeningen niet en ze hebben een duidelijke functie. Goede registers verhogen de waarde van het geheel. Het is een werk dat erom vraagt om gebruikt te worden!

* Hendrik de Cock, Verzamelde Geschriften. Voorzien van inleidingen en aantekeningen door prof. drs. D. Deddens, prof. dr. W. van ’t Spijker, ds. M. Drayer, drs. J.C.L. Starreveld, drs. H. van Veen, drs. M. te Velde met medewerking van ds. H. Bouma en H. Natzijl. Deel 2. Den Hertog b.v.. Houten, 1986. Geb., 695 blz., f. 74,50.

Een bespreking van Deel 1 stond in Ambtelijk Contact, 24e jaargang, nummer 7, september 1985.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1987

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

DE GESCHRIFTEN VAN HENDRIK DE COCK

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1987

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's