Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zending van de Broedergemeente

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zending van de Broedergemeente

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Arbeiders op St. Thomas

In 1732 kwamen de Broeders Leonard Dober en David Nitschmann op liet eiland St. Thomas in de Antillen. Oorspronkelijk was dit eiland bewoond door Indianen, maar deze waren in vroeger eeuwen door de Spanjaarden uitgemoord. De kolonisten, die later naar St. Thomas waren gekomen, zaten zonder arbeidskrachten. Zelf konden ze in het moordende klimaat geen werk doen; zwarten moesten hier de arbeid verrichten. Geen nood! Die zwarten werden wel aangevoerd uit Afrika. In het zwarte werelddeel waren deze arme mensen gevangen genomen en op de slavenmarkten verkocht. Het waren goedkope arbeidskrachten. Hun lot was vreselijk. Zij woonden in kleine hutten en konden niets als hun eigendom beschouwen, zelfs hun vrouw en kinderen niet. Hun meester was de baas en hij kon, als hij dat wou, vrouwen en kinderen verkopen. De slaven werden als dieren behandeld. Zij mochten zelfs hun oude godsdienst uit het moederland niet uitoefenen. Alles wat aan hun godsdienst herinnerde werd hun afgenomen en ze mochten niet in aanraking gebracht worden met het christendom. Hieruit volgt wel dat de zending niet proberen moest om de slaven christenen te maken. De plantagebezitters verzetten zich met alle kracht tegen elke zendingspoging. De slaven waren arbeidskrachten, meer niet. Hun moedertaal moest ook verdwijnen. Hun meesters spraken creools, verbasterd hollands, en dat moesten ze maar leren verstaan en ook spreken.

Daar stonden de zendelingen in deze vreemde wereld. Zij hadden niets dan hun sterk geloof; zij waren zo arm als

de eerste apostelen, die zonder buidel en male werden uitgezonden. Met hun handen zouden zij hun brood verdienen, zoals Paulus zo vaak had gedaan. Dober werd huisbewaarder bij de gouverneur van het eiland, terwijl Nitschmann met timmeren in zijn behoeften moest voorzien.

En hoe ging het met het zendingswerk, waartoe zij eigenlijk waren gekomen? Niet best; een klein groepje mensen, familieleden van de Moor Anton, verzamelde zich om de twee Herrnhutters. De andere zwarten kwamen niet, want óf zij waren bevreesd voor de plantagebezitters óf zij waren onverschillig. De timmerman had het al gauw gezien op St. Thomas. Na een jaar verliet hij het eiland. Dober bleef en verdiende nu als los werkman zijn brood. Na een half jaar kreeg hij gezelschap. Een schip legde aan op het eiland en negenentwintig herrnhutter kolonisten zetten voet aan wal. Dat was tot grote blijdschap voor Dober. Maar die vreugde duurde niet lang. De kolonisten overhandigden de zendeling een brief en daarin stond, dat hij verkozen was tot Oudste, een rang in de orde van de Herrnhutters. Als Oudste was hij verplicht terug te keren naar Herrnhut. En zo kunnen wij wel zeggen dat de eerste zendingsarbeid op St. Thomas totaal was mislukt.

De kolonisten uit Iierrnhut bleven niet op St. Thomas, maar voeren naar een eiland in de buurt, naar St. Croix. Met grote ijver probeerden zij de slaven tot bekering te brengen, maar zij konden niet tegen het klimaat. Al heel spoedig werden zij ziek. Het is onbeschrijfelijk wat deze mensen hebben moeten lijden. En toch lieten ze niet na de slaven te wijzen op Christus, de Weg, de Waarheid en het Leven. De een na de ander bezweek, maar op hun sterfbed getuigden zij nog van de enige Naam, gegeven tot zaligheid. Bij één van hen werden de zwarten geroepen om naar het ziekbed te komen. Van de stervende man vernamen zij dat er een weg was gebaand om eeuwig gelukkig te kunnen worden. Zij waren slaven van hun meesters; dat was erg, maar er was iets veel ergers en dat was, dat zij slaven waren van hem, die niets beoogt dan dc ondergang van de mens; zij waren verkocht aan de vorst van de duisternis en van hem moesten zij worden verlost. En dan wees de doodzieke man op Hem, Die de werken van de duivel had verbroken; die Zich overgegeven heeft tot in dc dood, om de laatste penning te betalen en een eeuwige gerechtigheid teweeg te brengen.

Wij weten niet of deze woorden gepaard zijn gegaan met de kracht van de Heilige Geest; dat zal de eeuwigheid openbaren.

Het groepje kolonisten verminderde sterk; slechts zeven bleven in leven. Deze werden teruggeroepen, maar één van de overgeblevenen begaf zich naar St. Thomas. Daar was een opvolger van Dober gearriveerd. Deze zendeling heette Martin. Op het eerste gezicht leek het wel dat hij voor zijn zware taak was opgewassen. Een tweede poging op St. Thomas zou nu ondernomen worden. Met Martin was de kleermaker Bönicke meegekomen. Deze man zou de kost voor beiden proberen te verdienen.

De nieuwe zendeling zou gaan strijden op twee fronten: de negers in aanraking brengen met het christendom cn de rijke bezitters van de plantages voor zich te winnen, dat zij de zending niet meer zouden dwarsbomen. Dat was een geweldige opgave, maar Martin zette door. Hij reisde van de ene plaats naaide andere en smaakte het genoegen, dat hij na verloop van tijd een paar honderd negers om zich heen verzamelde.

En de blanke plantagebezitters? Die zagen met lede ogen aan wat Martin klaar speelde. Als zij hem maar eens iets verkeerds zagen doen! Zij wisten dat de zendeling niet bevoegd was om te dopen. Martin was, zoals wc dat noe-

men, een lekeprediker, die wel godsdienstonderricht mocht geven en prediken, maar geen sacramenten mocht bedienen.

Maar Martin was voorzichtig en hield zich stipt aan de voorschriften. Er werden dus geen negers gedoopt, tenminste niet in het eerste jaar dat Martin werkzaam was. liet jaar daarop kwam er verandering. Uit Noord-Amerika kwam een zekere Spangenberg, die de eerste doop toediende.

Spangenberg had ook een schriftelijk bewijs uit Herrnhut bij zich, waarop geschreven stond, dat Martin ook de sacramenten mocht bedienen.

Er zou nu een grote verandering komen, maar ook veel spanning tussen de zendelingen en de planters.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 1966

Daniel | 16 Pagina's

Zending van de Broedergemeente

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 1966

Daniel | 16 Pagina's