Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Winst door verlies

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Winst door verlies

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Want zo wie zijn leven behouden wil, die zal het verliezen; maar zo wie zijn leven verliezen zal, om Mijnentwil, die zal het behouden". Lucas 9:24

Wanneer we leven zoals we geboren worden, kan er naar het Woord van God geen gegronde verwachting zijn als de dood bij ons aanklopt. En dit komt voor ieder mens, welke leeftijd we ook door Gods zorg en sparende goedheid mogen bereiken. Op alle leeftijden en op allerlei wijze wordt de levensdraad afgesneden. De mens gaat naar zijn eeuwig huis. Hoewel dat gedurig gehoord en gezien wordt, brengt dat op zichzelf geen verandering in onze levenswijze. Misschien, als het in de familie, of in onze kennissenkring gebeurt, schrikken we even 'op. Het had mij ook kunnen treffen en dan? Hoe zou het dan met mij geweest zijn?

Over het algemeen is het zo dat we weer gewoon verder leven, al is het dat we leven, als kinderen, of tot de volwassen leeftijd gekomen zijn. Misschien zijn we al op hoge leeftijd gekomen, en van onze prille jeugd af bij die waarheid geliefd die naar de Godzaligheid is. Het teken en zegel van het verbond der genade in de Naam van de Drieënige God ontvangen en dat met onze belijdenis hebben- toegestemd in het midden der gemeente, zonder de betekenende zaak van het sacrament des doops deelachtig te zijn. De waarheid van Gods Woord beleden, zonder dat onze belijdenis de beleving van ons hart is geworden.

Is er enige verontschuldiging voor onze onbekeerde staat? Zullen we zonder waarachtige bekering zo de eeuwigheid kunnen aandoen? Het kan zijn dat we van onze kinderjaren af bij de inzettingen des Heeren hebben geleefd en het op de catechisatie hebben gehoord en ook geleerd, dat we hoe gezond en levenslustig we ook zijn We niet alleen een lichaam hebben. Daar leren we ook dat we een onsterfelijke ziel hebben. We hebben allen een eeuwigheidsbestemming. Het is met het sterven, op welke leeftijd dan ook, niet afgelopen. Wél wat de genadetijd betreft, die is dan voorbij. Het is naar Gods Woord dan eeuwig wel of eeuwig wee. Daarom is het zulk een groot voorrecht dat we al jong worden onderwezen en altijd gewezen- worden op de noodzaak van de inwendige roeping. En die wordt middellijk gewerkt door Woord en Geest. Wanneer de Heere door Zijn Geest komt in ons leven, wordt alles zo anders. Neen, dan worden we niet bekeerd, maar gaan het inleven dat we onbekeerd zijn. We zijn dan zonder God in de wereld en worden in de beleving wat we zijn, verloren, schuldige mensen. Dan hebben we geen recht van bestaan meer, en dat doet ons als rechtelozen buigen voor God. God is rechtvaardig en wij zijn, schuldig, en dat in zulk een mate dat het nooit meer kan worden goedgemaakt.

Wat we ook in het werk slelien, ons ganse leven is dan een grote mislukklig. Als we daar door de bediening van de HeiUge Geest aan worden ontdekt, houdt ons redeneren op. We ontmoeten zo dikwijls mensen die precies weten hoe het moet, maar we vrezen dat ze niet weten hoe het gaat. En dat is nodig. Dan kan het niet meer, want de Heere doet een afgesneden zaak op aarde. Het zalig worden van zondaren geschiedt op grond van recht. En die zijn leven verliezen zal, die zal hetzelve vinden, maar dan in een Ander, en daar wordt gezien door het geloof dat er alleen buiten zichzelf in Hem die Zijn ziel tot een schuldoffer gesteld heeft behoudenis is.

Christus heeft plaatsbekledend de volle losprijs betaald. Hij heeft voldaan aan al de eisen, naar* de onveranderlijke eis van Gods heilige wet. En daar wordt een wetsovertreder verlost van de schuld die tot de dood is, omdat wij tegen al de geboden gezondigd en geen derzelve gehouden hebben, kan het alleen in Hem Die gekomen is, niet om de wet en de profeten te ontbinden, maar te vervullen.

Het was en is Zijn begeerte en lust dat te doen. Al ging het dan ook door de dood des kruises. Daardoor heeft Christus satans kop vermorzeld^ de eisende wet van haar vloek ontwapend, de zonde veroordeeld in het vlees. Hij die geen zonde gekend noch gedaan heeft is tot zonde gemaakt, opdat doodschuldigen zouden zijn rechtvaardigheid Gods in Hem. Die nu niet 'meer naar het vlees leven, maar naar de Geest, Wiens werk het is om hetgeen zij in Christus hebben, zo waar t& maken in hun harten, dat ze Hem door het geloof mogen zien als de enige weg tot zaligheid. En wat is het een voorrecht als Hij wordt aanschouwd als de Enige, maar ook volkomen ZaUgmaker voor al degenen, die door Hem tot God gaan. Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot de toon der genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden ter bekwamer tijd. En dat is op Gods lijd, wat de beste tijd is. Tussen de beloften en de vervulling, ligt de strijd en het gebed. Maar de beproeving van het geloof is veel kostelijker dan van het goud, dat in het vuur beproefd wordt en wordt bevonden, tot eer en heerlijkheid in de openbaring van de Heere Jezus Christus. En wanneer het geloof als een gave van God door de Heilige Geest in oefening is, dan wordt het ervaren dat de verheerlijkte Jezus als de grote Bedienaar aan de rechterhand der Majesteit Gods is en Die, nadat Hij in diepe vernedering de losprijs heeft betaald nu daar de zaak van Zijn gemeente op zulk een wijze behartigt, waardoor het zo eeuwig waar is, voor al de gekochten van de aarde, dat zij wanneer ze des Heeren raad hebben uitgediend en het stervensuur daar is, gaan sterven om te erven.

Hij heeft het de Zijnen toegezegd, wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal Ik u allen tot Mij trekken. Dat is de toekomst van hen in wier leven de Heere Zijn genadewerk door Zijn Woord en Geest is begonnen. Want hoe dat werk ook wordt bestreden en donkere wolken van niet geloven en aanvechten het uitroepen naar boven belemmeren. God is getrouw en laat nooit varen het werk Zijner handen. De Heere leidt ai de Zijnen naar Zijn raad, en daarna zal Hij ze opnemen in heerlijkheid. Dan zullen ze altijd bij de Heere wezen. En dan maakt de leeftijd geen verschil, soms nog zeer jong, maar toch in Christus ontslapen, naar de ziel, eeuwig bij de schare der verlosten te wezen.

Het komt er op aan of die waarachtige vernieuwing des harten door de Heilige Geest is gewerkt. Dan zal ons leven hier op aarde zijn als dat van een pelgrim. Iets van dat vreemdeling zijn, het niet thuis zijn, en leven zij, waar de Heere dat wondere werk door Zijn Geest deed, misschien in hun nog longe leven, daar altijd bij? YisX is er helaas maar al te ver vandaan, wanneer andere dingen, b.v. het dagelijks werk, hun zo in beslag neemt, er dagen zonder getal kunnen voorbijgaan dat de oefeningen ontbreken. Ja, men ontmoet het maar al te veel, dat er wel gesproken wordt van hetgeen soms vele jaren geleden plaatsgreep, maar daar blijft het bij. Altijd maar over de ellende en armoede, en dat is dan het bewijs van het ware.

En wanneer er dan gezegd wordt dat het genadewerk Gods niet alleen daarin bestaat, ja dan is de Heere zo vrij in hetgeen Hij de Zijnen wil leren. En we zouden dat niet graag tegenspreken. Maar zijn wij dan niet uitziende naar de bevestiging van hetgeen de Heere naar het zeggen, zoveel jaren geleden gedaan heeft. Wordt het bij zulken niet bevestigd: „Ik zal aan hun zielen een magerheid .zenden". Niet dat de Heere, Die Zich in Christus openbaart, karig is, maar omdat er geen opwas is in de genade en kennis van. de Heere Jezus Christus, daarom gaan ze hun weg zoveel in het donker. -De gedurige geloofsgemeenschap wordt zo gemist. Wat wordt er in hvin leven, hun handel en wandel gezien van de glans als vrucht van het soevereine genadewerk des Heeren, in de openbaring van Jezus Christus, in Wie al de volheid der Godheid lichamelijk woont. Waarin komt het uit dat ze de zalving van Christus deelachtig zijn. Dat moet toch het kenmerk zijn van hen die door het ware geloof Christus zijn ingelijfd?

Want die in Christus is, die is een nieuw schepsel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken. Wanneer nu van dat alles maar heel wéinig gezien wordt in de praktijk, zouden we dan een vruchtbaar leven hebben? Dan gelijken we meer op dienaren van Mozes. Niet in goede zin natuurlijk. Want-- Mozes achtte de . versmaadheid van Christus meer dan al de schatten van Egypte. Ook heeft hij gewezen op de grote Profeet, n.l. Christus, als de Leraar der gerechtigheid die de Heere verwekken zou en naar Hem zult gij horen. Hij maakt wijs tot zaligheid. En wanneet het dan toch waar is wat vroeger is gebeurd zullen dezulken wel behouden worden, maar wat de praktijk voor hun leven betreft, is het geen leven om jaloers , op te zijn. Er gaat totaal niets vanuit. Wat het wezen der zaak betreft kan het waar zijn, dat de Heere door Zijn Woord en Geest kwam, die Geest welke de zondaar overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel. Dan werd hetdaardoor een verloren zaak en dat om eigen schuld. Dan kan er voor ons en uit ons geen verwachting meer zijn. Wij kunnen die gemaakte schuld niet betalen, al is het dat we alles in het werk 'zullen stellen. We vechten ons" liever dood, dan dat we het de Heere gewonnen geven. Er kan in het verborgen wat worden afgeworsteld, en werd dat werkelijk maar gedaan, dan wordt het zo waar, dat wie zijn leven zal verhezen, die zal hetzelve vinden. En dan is 'dat wel een arm zondaarsleven, in de waarneming der ziel, maar door het geloof in Hem die zondaren zaligt en vijanden met God verzoent. Wat is het een aanbiddelijk wonder van soevereine genade dat Christus de Zijnen heeft liefgehad tot het einde toe. Dat Hij boog tot in de vervloekte dood des kruises opdat het recht der wet zijn loop hebben zou, en een doodschuldig volk met behoud van al de volmaakte deugden Gods in een weg van recht het leven en de gelukzalighetd zou verkrijgen. Om nu op grond van Zijn werk als Borg en Middelaar, Die nadat Hij de reinigmaking onzer zonden door Zichzelf teweeggebracht heeft, door God uitermate is verhoogd en een Naam heeft ontvangen, welke is boven alle naam opdat voor die verheerlijkte Jezus zich alle knie buigen zou en in Hem begrepen te zijn. Die dan door het onwederstandelijke werk van God de Heilige Geest overwonnen zijn, zijn leven verüest, zal door de geestelijke band der gemeenschap aan Hem door het geloof hetzelve vinden en leven tot in eeuwigheid. Dat is de toekomst van de kerk. Hier in de strijd mogen zij daarop ziende getuigen: „O, mijn God, Gij Koning^ ik zal u verhogen, en Uw Naam prijzen in eeuwigheid en altoos".

Biezelinge.

Ds. C. Molenaar.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 februari 1979

De Saambinder | 8 Pagina's

Winst door verlies

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 februari 1979

De Saambinder | 8 Pagina's