Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de spiegel van 40 jaar geleden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de spiegel van 40 jaar geleden

"Oranje-babies groeiden op"

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen in 1936 de Nederlandse kroonpinses zich ver- 1 o loofde, noteerde de vaderlandse boekhandel een opmerkelijke vraag naar plakboeken. Het Rotterdamse schoolmeisje Willemina van der Vlugt, elf jaar oud, was een der ontelbaar velen, die de Koninklijke verloving aangrepen om een Oranjelakboek te beginnen. De verloofde kroonpinses werd bruid, echtgenote, moeder, bannelinge, landsvrouwe. Het schoolmeisje werd HBS-er, werkte op kantoor, bij de U.V.V. bij "Nederland helpt Indië" Nederland werd bezet en bevrijd. En het plakboek werd voller en voller. Wij hebben de nu 26-jarige Willemina opgezocht en haar plakboek (dat nog altijd wordt bijgehouden) doorgebladerd. De maakster wees ons een bladzijde uit het jaar 1941 aan. „Zo noemde men zijn kinderen tijdens de bezetting", stond er boven geschreven. En dan volgde in rij en gelid een serie geboorteadvertenties uit een Rotterdamse krant: Wilhelmina's enjuliana's, Bernhards en Bernardina's, Beatrixjes en Ireentjes. Toen nog onmondige wichtjes, zich niet bewust van het feit dat zij behalve baby ook symbool waren - symbool van de Oranjeliefde van het Nederlandse volk, dat zijn vorstenhuis niet kon en niet wilde vergeten. Thans zijn die babies opgegroeid tot levenslustige tien- en elfjarigen, die heel goed weten naar wie zij vernoemd zijn.

Naar de groenteman
De eerste die wij ontmoeten is Bea Gloudie, juist voor moeder op weg naar de groenteman. „Hoe heet jij voluit, Bea?" Prompt komt het antwoord: „Beatrix Irene Juliana Wilhelmina Gloudie, meneer?" Wij stelen Bea's hart door ons voorstel de boodschap bij de groenteman ditmaal per reportage-auto te doen. Als wij terugkeren, heeft mevrouw Gloudie de herinneringen aan Bea's geboorte -15 januari 1941- al op tafel uitgestald. Vier zilveren bekertjes, een ervan met de inscriptie: „Hartelijke gelukwensen van oprechte Nederlanders." Honderden brieven en briefkaarten met felicitaties uit alle hoeken van het land. Van het leeuwendeel der veertig propagandakaarten van NSB-leden, welke zich eveneens tussen de "geboortepost" bevonden, hielden de afzenders zich anoniem. „Wij hebben zo'n enorme belangstelling gehad, dat we er beduusd van waren", vertelt moeder Gloudie. „Stel u voor, dozijnen bloemstukken en ettelijke fruitmanden. Zelfs twee spaarbankboekjes! Het ene bleek later een cadeau van de Rotterdamse rivierpolitie te zijn, van het andere is de gever ons nooit bekend geworden. Ook twee poppen, waarvan één van top tot teen in het oranje was gestoken. „De S.D. getuigde eveneens van zijn belangstelling, maar de huiszoeking en het verhoor van vader Gloudie waren, na enige uren van angst en spanning snel vergeten. Toen de laatste Sicherheidsdienstman zijn hielen lichtte, arriveerde juist weer een telegrambesteller met een half dozijn gelukstelegramman. Niet alle "Oranje-babies" werden zo gul bedacht als deze Beatrix. Haar naamgenootje Beatrix Irene Juliana Wilhelmina van der Schuit, wier autoped in de Dirk Smitsstraat bijna met onze auto in botsing komt, kreeg bij haar geboorte op 13 februari 1951 vele brieven van "goede" en "foute" vaderlanders, maar slechts één ervan bevatte een papieren gulden. Een dag na haar kwam als achtste kind van de familie Sanders Bernhard Leopold George ter wereld, verwelkomd met de gebruikelijke correspondentie, een fruitmand en een felicitatie van een "ergens in Nederland" ondergedoken piloot van de Royal Air For

In de kachel
In grote gezinnen schept de naamgeving van borelingen op den duur soms problemen, maar toen mevrouw Helwig-Genesis (betekent "genesis" niet "geboorte"?) op 15 mei 1941 het tiende van haar dertien kinderen kreeg, was het zoeken naar nog niet vernoemde ooms en tantes geheel overbodig: het meisje kreeg de vijf voornamen Wilhelmina Juliana Beatrix Irene Bernardina, waarin alle toenmalige leden van het Koninklijk Huis gelijkelijk werden geëerd. Enige verdwaasden zonden de ouders rouwkaarten... Op 31 januari 1941 werd in het gezin Van Saarloos een meisje geboren, dat gedoopt werd met de drie voornamen van prinses Beatrix: Beatrix Wilhemina Armgard. „Het liep storm" zegt moeder Van Saarloos, glimlachend bij de herinnering. „Wildvreemden stuurden bouquetten met oranje linten, een dame uit de Rozenstraat kwam een jas, muts en overgooier voor Bea brengen. Binnen een week ontvingen we 98 brieven en over de honderd felicitatiekaarten. Die hele correspondentie is helaas verloren gegaan. Bij de grote razzia in november '44 werd ook onze straat afgezet. In verschillende huizen deed de Grüne huiszoeking. Ze kwamen ook bij ons. Tot het laatste moment heb ik al die brieven en kaarten in mijn handen gehouden, maar toen ik hun zware laarzen de trap op hoorde bonken, heb ik alles in de kachel gegooid. Ik dorst niet anders, met het oog op mijn man, nu werd hij "alleen maar" voor de Arbeitseinsatz gegrepen, anders was het misschien Schutzhaft of concentratiekamp geworden."

"Een oranje"
Toen mevrouw Bestebroer-Suerink op 21 januari 1941 in een Rotterdams ziekenhuis een meisje ter wereld bracht, kreeg het de namen Irene Beatrix Juliana Wilhelmina. De zaaldokter zei tegen de gelukkige kraamvrouw: „Dat is zo'n mondvol, ik zal haar maar Oranje noemen, daar zult u wel geen bewaar tegen hebben." Ook de rest van de ziekenhuisstaf had er geen bezwaar tegen en binnen enkele uren wist het ganse ziekenhuis, dat er op de kraamzaal "een Oranje" was geboren. Vader en moeder Bestebroer zonden ook een geboorteaankondiging aan dr. H. Colijn. Zij verwachtten als antwoord hoogstens een visitekaartje met een korte gelukwens. Hoe groot was echter de verrassing toen zij per kerende post een uitvoerige brief ontvingen, waarin de oud-premier onder meer schreef: „Elk kind, dat ons door God geschonken wordt, is, althans in de goede gezinnen, welkom. Maar dit kind zal, dunkt mij, in komende jaren het centrum van dubbele belangstelling zijn. Geve God dat in haar namen metterdaad de toekomst ook van ons volk besloten ligt. Ik heb bij de firma Begeer een zilveren paplepel besteld, waarin de namen van uw dochterke gegraveerd zullen worden, en verzocht de firma u deze direct toe te zenden." Onnodig te zeggen, dat dit kleinood tussen de doopgaven een ereplaats kreeg. Het vernoemen van kinderen naar leden van het Oranjehuis was uiteraard de Duitsers een doorn in het ooi,. ^^ 1942 zond het genazificeerde Departement van Justitie aan alle bureaus van de Burgelijke Stand een "Bekanntmachung" van de volgende inhoud. „In de laatste tijd is het voorgekomen, dat de naamgeving aan pasgeborenen door de ouders in deze zin wordt misbruikt, dat daarin door een opeenhoping van aan het jongste verleden herinnerende persoonsnamen een politieke gezindheid tot uiting wordt gebracht. Het is duidelijk dat een zodanige naamgeving niet alleen als een ongewenste demonstratie moet worden beschouwd, welke de Duitse overheid tot het nemen van maatregelen tegen de demonstranten aanleiding zou kunnen geven, doch tevens slechts kan plaats vinden met medewerking der ambtenaren van de Burgerlijke Stand, die als gevolg daarvan een zekere medeveantwoordelijkheid op zich laden." Deze waarschuwing sorteerde weinig effect. De Duitsers en hun Nederlandse trawanten zagen zich genoopt tot een definitief verbod. In oktober '42 werd bepaald, dat bij een reeks van "ongewenste" namen alleen de eerste in de geboorteakte mocht worden opgenomen. Twee weken later werd ook het geven van namen als Franklin en Winston ontoelaatbaar verklaard. En in april '43 werd ook "Margriet Francisca" onder de verboden namen gerangschikt. Deze straffe maatregelen deden de stroom van Oranjenamen opdrogen. Doch het succes van de bezetter was slechts schijn. Hij mocht deze en gene naam verbieden, de Oranje-liefde verbieden was hem onmogelijk. Nederland zocht en vond talloze andere wegen om zijn aanhankelijkheid aan zijn Vorstenhuis te tonen. In de bange jaren 1940-'45 was Oranje tijdelijk uit het oog, maar ^ nimmer uit het hart!

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 juli 1993

Terdege | 68 Pagina's

Uit de spiegel van 40 jaar geleden

Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 juli 1993

Terdege | 68 Pagina's