Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE BIJBEL IN HET GEDING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BIJBEL IN HET GEDING

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

G. C. Berkouwer e.a., DE BIJBEL IN HET GEDING, 160 bk., f 14.9(1, G. F. Callenbach N.V., Nijkerk, 1968.

In het voorjaar van 1968 werd in de theologische etherleergang van de N.C.R.V. een serie colleges gehouden over Schriftkritiek en Schriftgezag. Deze voordrachten zijn in dit boek gebundeld. In een voorwoord zeggen de redacteuren, prof. dr. G. C. Berkouwer en prof. dr. A. S. v. d. Woude, dat de titel van de bundel bewust dubbelzinnig is omdat het enerzijds do overtuiging is van alle medewerkers dat het menselijk-historisch aspect van de Schrift moet leiden tot kritisch wetenschappelijke vraagstellingen en dat anderzijds hot gezag van het Woord van God zo onontkoombaar tot ons komt dat de daarin vervatte boodschap niet te negeren is, maar veeleer in het geding moet komen.

In die zin is ook het inleidende artikel vüu professor Berkouwer geschreven. Vervolgens wordt dan in een viertal bijdragen een historisch exposé gegeven over do Schriftkritiek en het Schriftgezag, jiamelijk in de 17e en 18e eeuw van de liand van prof. dr. G. P. Hartveld, in de 19e en 20e eeuw met betrekking tot het

O.T. door prof. dr. B. J. Oosterhof en met betrekking tot het N.T. van de hand van prof. dr. W. C. van Unnik. Een apart hoofdstuk is gewijd aan de Schriftkritiek en het Schriftgezag in do Eooms-Katholieke theologie (prof. dr. J. Coppeus). In al deze hoofdstukken treffen we een schat van historische gegevens aan, evenals in het hoofdstuk van prof. dr. J. L. Koole over de canonisatie, al moeten we anderzijds opmerken dat we de onbevangenheid waarmee de auteurs de schriftkritische methode tegemoet treden niet altijd kunnen meemaken. Dat zeggen we te meer wanneer we de consequenties van een en ander zien in de bijdrage van dr. J. M. de Jong, getiteld Schriftgezag en Wetenschap. Zijn bijdrage is ongetwijfeld een knappe weergave van een stuk eigentijds denken waarin hg de relatie van moderne wetenschapsbeoefening en het gezag van de Schrift indringend analyseert en voor zover dat in kort bestek mogelijk is integraal doordenkt. Maar zijn bijdrage roept toch meer vragen op dan zij antwoorden geeft. Wanneer hij b.v. zegt dat van geen tekst uit de eerste drie evangeliën met zekerheid gezegd kan worden dat zij is geformuleerd door Jezus, door de discipelen, door de jonge christengemeente of door een theologisch scherp reflecterende rabbi, dan is deze benadering van de Schrift toch wel een totaal andere dan we aantreffen in de artikelen III-VII van de N.G.B. Deze gedachte verder doordenkend komt dr. De Jong tot de conclusie dat de bijbel niet onfeilbaar is als historisch en menselijk document. Hij zegt dan, dat het pijn kan doen om te ontdekken dat een enorm veld van de historische toedracht met betrekking tot het volk Israël en tot Jezus van Nazareth eenvoudig aan onze blik onttrokken is juist door de gelovige verkondiging van apostelen en profeten. En tenslotte zegt hg in dit verband dat het ook pijn kan doen om te erkennen dat niet alleen de zogenaamd bijbelse tijdrekening ten aanzien van het verleden volledig de plaats heeft moeten ruimen voor de tijdmaten van de oerexplosie, evolutie en mensheidsgeschiedenis, maar ook dat de christelijke toekomstverwachting - eens ontsproten aan do nieuwtestamentische Naherwartung - anno 2000 rekening moet houden met een aardse toekomst van eeuwen of millennia.

Bij deze passages zouden we toch wel even de vinger willen leggen om te laten zien tot welke consequenties het historisch kritisch bezig zijn met de Schrift leiden kan. We vragen ons dan ook af of zo het goddelijke van de Schrift niet volledig aan het menselijke is ondergeschikt gemaakt. Op deze wijze wordt naar het ons voorkomt de Schrift kameleontisch van aard. De interpretatie van de Schrift verandert met het wisselend wereldbeeld, met de evolutie in de geschiedenis of met datgene wat voor de moderne mens nog common sense is. We vragen ons af of zo nog enig recht wordt gedaan aan de Schrift als openiaringsgegeven.

Het meest heeft ons in deze bundel aangesproken de bijdrage van prof. dr. A. A. van Buler over Schriftgezag en Kerk. Juist gezien wat hierboven is gezegd, valt zijn typering op van huidige tendenzen in de benadering van de Schrift. Hij zegt: „Men oriënteert zich natuurlijk op de bijbel. Men struikelt dan over allerlei moeilijkheden. Om daaraan tegemoet te komen brengt men allerlei verzwakkingen en duidingen aan. Eerst trekt men zich van het verhaal terug op wat men noemt de „boodschap van de bijbel". Het heilsgehalte maakt in deze boodschap steeds meer plaats voor het ideaalgehalte: wg worden opgeroepen tot een nieuwe wijze van existeren. Als deze verdunning zich goed heeft doorgezet eindigt men tenslotte in een analyse van de existentie. Dat geeft men dan uit voor het evangelie. Zo wil men het christendom pasklaar maken voor de moderne mens."

Zo zou uit deze bijdrage van Van Euler meer te noem«n zijn, bijvoorbeeld

de nadruk die hij legt op het testimonium Spiritus Sancti internum, zijn visie op de functie van het Oude Testament waarbij hij nog opmerkt dat het rechte zicht op het Oudo Testament bewaart voor de kramp van de christologische concentratie omdat het Oude Testament „enorme massa's" geeft die per se geen getuigenis aangaande de Messias zijn. Van Ruler waarschuwt dan ook tegen een benadering van de Schrift vanuit één enkel en dan nog vaak formeel gezichtspunt.

We zouden met name van deze bijdrage dan ook willen zeggen: neem en lees. Daarnaast geeft de bundel in zijn geheel een schat van informatie, maar ook een zeer duidelijke variatie in visie. Daarom vraagt dit geheel om kritische doordenking.

H.

J.v.d.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1969

Theologia Reformata | 60 Pagina's

DE BIJBEL IN HET GEDING

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1969

Theologia Reformata | 60 Pagina's