Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een boerenknecht wordt zendeling John Hunt naar Sydney

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een boerenknecht wordt zendeling John Hunt naar Sydney

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er wordt wel eens gezegd, dat er advocaten achter de ploeg lopen. Men bedoelt clan, dat er mensen zijn, die de bekwaamheid wel hebben om advocaat te worden, maar die de gelegenheid niet krijgen om ervoor te studeren.

In Lincoln, een plaats in Engeland, in de buurt van de Wash-baai, liep een jongen achter cle ploeg, die wel geen advocaat zou worden, maar die cle bijnaam zou krijgen van „apostel der Fidsji-eilanden."

Genoemde jongen was John Hunt, die op 13 Juni 1812 werd geboren als zoon van arme ouders. Slechts enkele jaren kon hij cle lagere school bezoeken. Een leerplichtwet was er nog niet en daarom moest hij zo gauw dit maar enigszins mogelijk was iets gaan verdienen. Op tienjarige leeftijd werd hij dan ook verhuurd als boerenknechtje. Hoe kon zo'n jongen nu het zware boerenwerk verrichten? Dat zou wel gaan, als zijn handen niet verkeerd hadden gestaan. Dit laatste was bij John echter het geval. Wat was hij onhandig bij het ploegen en wat kon hij slecht met cle mestvork overweg! Als cle mensen hem bezig zagen, lachten ze hem uit.

Het dagelijks werk was clan ook een kwelling voor de knaap, 's Avonds echter leefde hij wat op, vooral in cle winter, als er niets buiten meer gedaan kon worden. Dan zat zijn vader te vertellen van cle vreemde landen en volken. De vader van John had stof om te vertellen, want hij had bij cle marine gediend onder cle Engelse admiraal Nelson. Zeeslagen had hij meegemaakt en schrikkelijke avonturen beleefd. Als John zo zat te luisteren, schitterden zijn ogen en onwillekeurig kwam cle gedache bij hem op: Wat zal ik nog eens worden en waar zal ik nog eens van mijn leven komen?

De ouders van John waren godsdienstige mensen en van jongsaf werd cle knaap ingeprent, dat bij cle Heere uitkomst is, wanneer cle mensen geen hulp meer kunnen bieden. Bij hevig onweer viel de jongen op cle knieën om Gods bescherming af te smeken; bij alle moeilijkheden zocht hij bijstand bij cle Heere.

Wanneer hij clan gebeden had, was hij opgelucht en cle bangheid was verdwenen. Eens gebeurde het, dat hij van een gewisse dood behouden bleef. Hij viel van zijn paard met het hoofd naar beneden. Ieder zou denken, dat hij morsdood zou opgenomen worden. Maar ongedeerd stond hij weer op. Vanaf dit ogenblik ging hij ijverig in de Bijbel lezen en verkeerde hij niet meer in slecht gezelschap. Dat duurde echter niet lang. Van lieverlee had hij met grote ijver zich het boerenwerk eigen gemaakt, zodat hij zich meten kon met de andere knechts. Hij werd niet meer uitgelachen en al meer en meer zocht hij het gezelschap op van zijn kameraden. De vrome voornemens werden verdrongen en het Bijbellezen en bidden werden maar weinig beoefend. Op zestienjarige leeftijd, werd hij ernstig ziek, zó, dat ieder dacht, dat het sterven zou worden. Oprecht beleed hij, dat hij deze bezoeking had verdiend en sprak: „Het zal mij niets baten cle Heere te beloven, dat ik Hem volgen en dienen zal, wanneer Hij mij weer gezond doet worden, omdat ik dergelijke fouten al zo dikwijls gedaan en niet gehouden heb."

Wat niemand had verwacht gebeurde: John werd beter. De vrienden kwamen om met hem het loszinnige leven weer voort te zetten, maar. . . . neen, dat ging niet door. Eerlijk zei hij tegen zijn kameraden, dat hij een nieuw leven zou beginnen. Het verkeerde gezelschap werd vaarwel gezegd, en van nu aan zag men hem geregeld in de samenkomsten der Christenen. Deze mensen waren ingenomen met de nieuwe bezoeker en spraken met hem, dat er bij de Heere uitkomsten zijn ook tegen de dood. Toch vond John geen vrede. Zijn schuld drukte hem zwaar. Het werd een bange strijd, die wel een jaar duurde.

Dominee Smith mocht het middel zijn, dat het licht bij hem in cle duisternis opging. Later schreef hij hierover: „In geen periode van mijn leven verkeerde ik in zulk een innige gemeenschap met God; nooit in die mate als toen heb ik een dergelijke vreugde in het dienen van de Heere, een dergelijke deernis met cle zielen mijner medemensen gekend."

Vanaf deze grote ommekeer kwam bij hem een sterk verlangen om kennis op te doen. Hij had slechts korte tijd school gegaan en hem ontbrak veel. Hij veranderde van baas, die als godvrezend bekend stond. Hier las hij vele goede boeken. Tot nu toe hacl hij alleen de Bijbel gelezen en cle Pelgrimsreis van Bunyan.

Ilij had zich gevoegd bij cle Methodisten, die geen eigen leraar hadden. Meestal ging een der leden voor, en zo gebeurde het ook, dat aan Hunt werd verzocht voor te gaan. Het was een zware opdracht, maar hij durfde toch niet te weigeren.

Van dat ogenblik waren cle ogen op hem gericht. Een predikant vestigde cle aandacht op hem en sprak er over om Hunt op te leiden tot predikant. Hier wilde cle jeugdige John niets van weten. , , lk heb slechts deze wens, " sprak hij, „als helper meegaan met zendeling Hodgson naar de Kaap. Ik zou misschien, behalve het gewone werk in huis en tuin, hem kunnen bijstaan in de Zondagsschoolarbeid en een enkele maal een dienst voor cle Engelse kolonisten kunnen leiden."

Domine schreef nu naar het Zendingsgenootschap en na verloop van enige tijd werd Hunt toegelaten tot het Opleidingsinstituut te Hoxton in cle buurt van Londen. Hier maakte hij grote vorderingen. Hij schreef: „Laten we toch niet tevreden zijn met een middelmatig, een doorsnee-Christendom. Zó zullen wij bidden en geloven, dat geloof en gebed voor ons als vanzelfsprekend worden. Ik twijfel er niet aan: wij kunnen het bereiken, zó in en met Gocl te leven, dat bidden en geloven voor ons even natuurlijk worden als ademhalen."

Na drie jaar was cle opleiding te Hoxton voltooid en kon hij naar de Kaap vertrekken. Maar neen, Gods wegen waren anders. In Februari 1838 moest hij dadelijk naar het Zendingshuis komen en daar hoorde hij, dat cle zendelingen op de Fidsji-eilanden dringend om hulp riepen.

Vlug ging nu alles in zijn werk. Zijn verloofde, Hannah Summers, werd ingewonnen om hem naar die verre streek te volgen. 6 Maart werd het huwelijk voltrokken en op 29 April vertrok het schip, dat hen naar Sydney zou brengen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 december 1954

Daniel | 8 Pagina's

Een boerenknecht wordt zendeling John Hunt naar Sydney

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 december 1954

Daniel | 8 Pagina's