Bekeert u

Geliefde lezer,
De profeet Jesaja richt zich in bovenstaande tekstwoorden tot de goddeloze en de ongerechtige man. Denk niet dat dit slechts de mens is die aan God noch gebod doet en uitmunt in goddeloosheid. Nee, ook u, onbekeerde lezer, behoort daartoe. Ondanks de vele uitwendige voorrechten en zegeningen die de Heere u onverdiend heeft geschonken, leeft u nog steeds voort zonder God in de wereld!
Maar wie bedoelt Jesaja vervolgens met ’de ongerechtige man’? Onze kanttekenaren geven aan dat er in het Hebreeuws staat: de man der boosheid of der ongerechtigheid. Van zijn gedachten zegt de Heere: Het gedichtsel der gedachten zijns harten is te allen dage alleenlijk boos (Gen. 6:5). ’De ongerechtige man’ is dus een andere naam voor ’de goddeloze’. Hiermee spreekt Jesaja eenieder aan die buiten Christus en Zijn gemeenschap voortleeft.
Zeg eens, is dit niet wonderlijk in uw ogen dat de Heere zo laag afdaalt dat Hij u, die zo ver van Hem bent weggezworven, door middel van Zijn knecht aanspreekt? Hoor toch eens wat de Heere u te zeggen heeft!
1. Allereerst beveelt Hij u iets: De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten, en hij bekere zich tot den Heere…en tot onzen God. De Heere zegt dus niet: sta eens stil op uw zondenweg, maar: verlaat uw weg en uw gedachten. Dat wil zeggen: zeg uw zondige weg en gedachten vaarwel, neem er afscheid en afstand van.
Sommige mensen kunnen bepaalde zonden een tijdlang vaarwel zeggen omdat hun geweten hen erg aanklaagt. Wanneer echter de beroering van hun geweten weer voorbij is, keren zij vaak met de hond terug tot hun uitbraaksel en met de gewassen zeug tot de wenteling in het slijk (2 Petr. 2:22).
Nee, de Heere eist een oprechte en algehele bekering van ons. Zo horen we de Heere door Zijn knecht Ezechiël zeggen: Werpt van u weg al uw overtredingen waardoor gij overtreden hebt, en maakt u een nieuw hart en een nieuwen geest; want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls? Want Ik heb geen lust aan den dood des stervenden, spreekt de Heere Heere; daarom, bekeert u en leeft (Ezech. 18:31, 32). Deze eis is rechtvaardig en stelt ons schuldig voor Gods aangezicht. Immers, door onze diepe val in ons verbondshoofd Adam liggen we geestelijk vijandig en onmachtig dood. Het ontzettende gevolg hiervan is dat we aan Gods eis nooit meer willen en kunnen voldoen.
Maar waartoe dan toch de strenge handhaving van de eis der bekering? Laten we eens luisteren naar de kanttekening bij deze verzen: ’Dit bevel en het volgende geven te verstaan wat wij schuldig zijn te doen, en niet wat wij uit onszelven kunnen doen, maar bidden moeten dat wij het door de genade Desgenen Die het beveelt, mogen doen. De Heere heeft geen lust dat iemand onboetvaardig sterve en verga, maar dat hij bekeerd zijnde, leve.’ Dit is gelukkig andere taal dan we helaas vaak kunnen beluisteren uit de mond van veel belijders der waarheid! Zij horen graag de nadruk leggen op de soevereiniteit Gods, maar liever niet al teveel op het bevel des Heeren: Bekeert u en gelooft het Evangelie (Mark. 1:15b).
Anderzijds zijn we ons ook bewust dat er velen zijn die liever alleen maar horen spreken over het laatstgenoemde en wars zijn van het eerstgenoemde. O, de Heere beware ons toch voor deze godsdienstige valstrikken van satan!
Gelukkig zijn zij die met wat God van hen eist onder Hem mogen leren buigen! O, dat worden rechtelozen die aan de troon der genade leren bedelen of de Heere uit vrije genade wil schenken wat Hij van hen eist. In hen zal worden vervuld wat de Heere in onze tekstwoorden belooft.
2. Dus de Heere beveelt niet alleen, maar Hij belooft ook. De belofte volgt op het bevel tot waarachtige bekering. Tot wie is deze belofte gericht? Tot de goddeloze en ongerechtige man die zich oprecht tot de Heere bekeert. Wat belooft Hij hem? Dat Hij Zich zijner zal ontfermen. Hij zal hem de weg der zaligheid bekendmaken. Ja, wat meer is, Hij zal Zich op Zijn tijd aan hem openbaren als de door de Vader geschonken Borg en volkomen Zaligmaker tot verzoening en wegneming van zijn schuld.
Hij zal hem Zijn Goddelijke liefde doen smaken en hem in Zijn gemeenschap doen delen.
O, hoe is dat toch mogelijk, zo vraagt een met zonden en schuld beladen ziel? Hoor! Want Hij vergeeft menigvuldiglijk. Dat wil zeggen: Hij vermeerdert en vermenigvuldigt het vergeven. Zijn vergevende en ontfermende liefde zijn oneindig veel overvloediger dan uw schuld.
Wilt u weten hoe hoog Zijn liefde is? Zij is hemelhoog. Wilt u weten hoe diep zij is? Zij is zó diep, dat God de Vader Zijn eniggeboren Zoon niet heeft gespaard, maar Hem voor goddeloze hellewichten heeft overgegeven in de dood des kruises. Zij is zó diep, dat Christus ter helle is nedergedaald om de juwelen van Zijn Vader uit de hel op te rapen en te hechten aan Zijn gezegende Middelaarskroon.
Wilt u vervolgens weten hoe breed zij is? Zij strekt zich uit tot de meest goddeloze en vuile zondaar ter wereld die zich door Gods genade tot Hem mag bekeren. Komt dan, en laat ons samen rechten, zegt de Heere; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol (Jes. 1:18).
Wilt u eindelijk weten hoe lang zij is? Zij is eeuwig, want de liefde vergaat nimmermeer!
Welnu, Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke liefde en ontferming! Amen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen