Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leer en Leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leer en Leven

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(5.) I. Het Woord Gods. (d)

Zonder het beschreven Woord des Heeren zou de Kerk van heden niet kunnen bestaan. En geldt dit voor de Kerk van het Nieuwe Testament, niet minder was dit waar voor de Kerk van het Oude Testament. Zonder die reine en frisse Levensbron kon de Gemeente d> es Heeren ook toen niet bestaan.

In de eerste 25 eeuwen was het genoeg, dat de heilsbeloften mondeling van ouder op kind werden overgebracht, doch op de duur was dit niet voldoende om de zaligmakende waarheid onvervalst voort te planten. Wat de Heere voor de mensen gedaan en tot hen gesproken had, dat moest, zou het voor latere geslachten zuiver bewaard blijven, onder Gods eigen leiding op schrift gesteld moeten worden.

Door Gods voorzienig bestel werden dan ook allereerst de Goddelijke openbaringen, aan de aartsvaders gedaan, te boek gesteld en dat was het begin van de Bijbel, zoals wij hem kennen.

De eerste Bijbelschrijver was MOZES. Zijn redding uit het water van de Nijl was een voorteken van de redding van zijn volk uit de wateren der verdrukking in Egypte. Ja, hij was van God verkoren om Israël uit het diensthuis naar Kanaan te geleiden en tevens om een begin te maken met de opstelling van het Bijbelverhaal, vanaf het uur der schepping tot op zijn eigen tijd. En als wij zijn boeken nu nog doorlezen, dan bemerken we, dat dit Goddelijk geschrift de zondaar de weg wijst om uit het diensthuis der zonde naar het Hemels Kanaan te reizen.

Nu blijkt duidelijk, dat het niet tevergeefs was, dat hij onderwezen werd in al de wijsheid der Egyptenaren en Stefanus zegt later van hem, dat hij machtig was in woorden en werken. Van mond tot mond sprak de Heere met hem. Geen profeet was hem gelijk in de omgang met God. Ja, hij was als de Middelaar des Ouden Verbonds, het type, het tegenbeeld van die meerdere Profeet, CHRISTUS, de MIDDELAAR des Nieuwen Testaments.

Zou zulk een man, die in zo'n vertrouwelijke en innige betrekking tot God stond, iets anders dan de waarheid schrijven? Immers neen! De gewichtigste gebeurtenissen vanaf de schepping tot op de dood van Jozef beschrijft hij ons in zijn boek GENESIS. Zelf heeft hij het wel niet beleefd, maar hij is van de waai'heid ervan verzekerd en zijn andere boeken geven ons de schitterendste getuigenissen, dat hij een van God geroepen gezant is, om Gods woorden aan de mensen bekend te maken.

Welk een reinheid, heiligheid en diepe ernst ademt in dit eerste Bijbelboek ons tegen. Gods Geest, die op de wateren zweefde, speuren we telkens opnieuw in al de belevenissen der eerste Bijbelheiligen. Overal zien we Gods hand en leiding, waarbij we alleen maar op de geschiedenis van Jozef behoeven te letten om daar een voorbeeld te hebben.

Dit geschiedverhaal van de leidingen en ondervindingen der eerste aartsvaders wordt een troostbron, waaraan het volk van Israël zich mogelijk reeds op hun moeite volle tocht door de woestijn laven kon als met levend water. En wie van 's Heeren kinderen heeft nimmer moed geschept bij het lezen van de bewijzen van Gods onwankelbare trouw, in dit eerste geschrift van Mozes ons verhaald ? Zeker, de diepe val in ADAM wordt ons hierin beschreven, maar niet minder de rijkdom van Gods genade in Jezus Christus. We lezen van het WERKVERBOND, met ADAM opgericht, doch helaas verbroken, maar ook van het GENADEVERBOND, dat direct na de val des mensen geopenbaard wordt, hetwelk door GOD de VADER met CHRISTUS, de TWEEDE ADAM, die dc uitverkorenen vertegenwoordigde, reeds van eeuwigheid was opgericht.

Telkens treedt nu in de historie de GENADE tegenover de ZONDE naar voren, maar ook het Goddelijk RECHT laat zich gelden. Noach vond genade in de ogen des Heeren, maar de eerste wereld vergaat door het water, omdat zij bleef volharden in haar ongerechtigheid, en zich niet bekeerde op de prediking van Noach. En als de maat der ongerechtigheid vol is over Sodom en Gomorra, dan worden deze steden met het vuur van Gods gerechtigheid verteerd.

En zijn de lotgevallen van Abraham, Izak en Jacob, die ons boeien van het begin tot het eind, niet de heerlijkste bewijzen van Gods onwankelbare trouw? Ontroert het u niet, als ge leest van Abrahams geloofsbeproeving in de offerande van zijn zoon Izak? En toch, hoe heerlijk is de uitkomst! De ram, in de struiken verward, wordt geofferd in Izaks plaats. Kostelijk beeld van de Enige Offerande, aan het kruis geschied, waar Jezus Christus de plaats van Zijn volk inneemt en zij vrij mogen uitgaan.

Zo lezen we op bijna elke bladzijde van Genesis van de toen beloofde en nu gekomen Messias.

De vier laatste boeken van MOZES, namelijk EXO-DUS, LEVITICUS, NUMERI en DEUTERONOMIUM (behalve dan Hoofdstuk 34, dat volgens de "Joodse overlevering door JOZUA beschreven is), waarin Mozes zelf als oog-en oorgetuige optreedt, geven ons een zuiver beeld van de omzwervingen van het volk van Israël door de woestijn, afbeelding van het leven van ieder mens door dit Mesech der ellende.

Gelukkig, wie zich als zo'n zwerveling, als zo'n vreemdeling in Mesech, die in de tenten Kedars woont (Ps. 120 : 5), mag leren kennen. Die zal het bij het ontdekkend licht des Heiligen Geestes leren uitroepen: O, wee mij, dat ik ? , o gezondigd heb!'' Ja, die krijgt begeerte, om dat Kanaan te mogen beërven, dat Boven is. Maar MOZES — dat is de WET — kan hem dat heerlijk land niet binnenleiden. Mozes zal hem door de dood ontvallen —, hij zal sterven aan de Wet — opdat JOZUA — dat is Mozes — hem straks het Beloofde Land zal doen ingaan.

Dit kan echter slechts geschieden: „Dóór de Jordaan!" Zo zal ook al Gods volk het ondervinden, als ze door

de Doodsjordaan het Hemels Kanaan mogen binnengaan. Bij tijden en ogenblikken zingen ze er hier reeds van met de dichter van Psalm 49:

Maar na de dood is 't leven mij bereid; God neemt mij op in Zijne heerlijkheid!

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 januari 1950

Daniel | 8 Pagina's

Leer en Leven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 januari 1950

Daniel | 8 Pagina's