Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Perkins over de dienaar des Woords

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Perkins over de dienaar des Woords

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

William Perkms, de vader van het puritanisme, is wel genoemd een man van een zeldzaam talent en van uitnemende geleerdheid. Een van die weinige figuren die zo rijk bedeeld zijn met gaven van hoofd en hart, dat zij het vermogen hebben een brede schare leerlingen te vormen. Alleen al de nagelaten hoeveelheid werken zijn getuigen van zijn grootheid. Veel ervan is vertaald en niet alleen in het Nederlands. Zijn geschriften hebben een ongelooflijke invloed uitgeoefend, zowel in Engeland zelf, als ook in heel veel andere landen. Zijn geschriften bevatten naast uitleg van de Heilige Schrift, naar des Woords ook tal van praktische verhandelingen. Een van zijn bekendste geschriften is zijn 'Ghulden Keeten', wel beschouwd als Perkins' dogmatiek. Oorspronkelijk in het Latijn geschreven en in 1590 uitgekomen. In 1591 verscheen de Engelse vertaling, in 1592 de Franse. In het jaar 1606 kwam het in een Nederlandse vertalmg van de pers.

Zijn leven

Daar is niet zoveel van bekend. William Perkins werd geboren in het jaar 1558 in Marston Jabbet, in het graafschap Warwickshire. William was een zoon van Thomas en Anna Perkins. Hij was van gegoede

familie, wat onder andere bleek uit het feit dat hij het recht had een wapenschild te voeren. In het jaar 1577, hij is dan 19 jaar oud, ging hij studeren in Cambridge aan het 'Christ College'. Hij werd ingeschreven als 'pensioner', wat zoveel wil zeggen als inwonend student, die zelf studie, onderhoud en huisvesting moest bekostigen. Een van de bekendste mannen die hier doceerden was Laurence Chaderton. Een man die door zijn vader vanwege het feit dat hij de protestantse overtuiging was toegedaan, was onterfd. Hij was een puritein en tegelijk een overtuigd aanhanger van de Staatskerk. Al wenste hij niet voor een bisschopszetel in aanmerking te komen. Perkins onderging in sterke mate de invloed van deze Godgeleerde, die overigens slechts een klein traktaat heeft gepubliceerd.

Perkins' jeugdjaren, tot en met de eerste jaren van zijn verblijf aan de universiteit blonken intussen niet uit door een ingetogen en godvruchtig leven. Zijn levensgang laat overeenkomsten zien met die van een man als Augustinus. Hij wordt getekend als een spotzieke jongeling die bovendien zeer verkwistend was. Daarnaast was hij ook nog verslaafd aan de drank. Het verhaal gaat dat hij, toen hij zich ooit eens buiten de stad begaf voor een wandeling, hij een vrouw tegen een kind hoorde zeggen: 'Houd je mond, of ik zal je aan die dronken Perkins daar geven'. Dat raakte hem diep. Zo diep, dat het de eerste stap werd tot zijn bekering. De gedachte kan hij niet verdragen, dat hij spreekwoordelijk was geworden onder de mensen. Ontdekt aan zichzelf, bekend gemaakt met de ernst van de zonde, zijn zonde, vluchtte hij met de belijdenis daarvan tot Christus. Werd de barmhartigheid van God in hem verheerlijkt. Door zijn bekering werd hij ook afgebracht van zijn voorliefde voor de astrologie.

Vanaf het moment dat de Heere beslissend ingreep in zijn leven, richtte hij zich op de theologie. De Heere zegende de studie. In het jaar 1584 verwierf hij een academische graad en werd tot 'fellow' gekozen.

Kreeg hij een leeropdracht aan deze beroemde universiteit. Een bevoorrechte positie nam hij hiermee in. Er is wel over geklaagd dat armere studenten werden buitengesloten. Dat het voor de zoon van iemand die onbemiddeld was heel moeilijk was zo'n plaats te verwerven, al was het nog zo bekwaam. In ieder geval was Perkins geen man om op anderen neer te zien. Dat bleek onder meer uit het feit dat hij niet aarzelde het Evangelie te gaan verkondigen aan de gevangenen die opgesloten zaten in het kasteel te Cambridge. De gevangenis was zijn parochie en hij verlangde de woorden van eeuwig leven te spreken tot hen die gebonden zaten. Die de middelen tot de zaligheid ontbeerden. Perkins wist het voor elkaar te krijgen, dat de gevangenen iedere zondag geboeid werden gebracht naar de plaats waar hij voorging. De liefde van Christus drong hem daartoe. Het licht dat over hem was opgegaan kon en wilde hij niet voor zichzelf houden. Hij was dus enige tijd gevangenispredikant. Het moet gezegd, dat de Heere die verkondiging rijk heeft willen zegenen. Het volgende voorval werpt tevens licht op Perkins pastorale zorg. Op een bepaalde dag werd een jeugdige gevangene, die was veroordeeld, naar de plaats van de terechtstelling gebracht. Perkins was daarbij aanwezig. Hij trof de jonge misdadiger aan in hevige strijd. De angst was van zijn gezicht af te lezen.

Perkins vroeg hem of het de angst was voor de dood die hem benauwde. Dat was niet het geval. Het was iets dat veel erger was. Hij wist dat hij moest verschijnen voor de rechterstoel van Christus. En dat kon hij niet. Perkins nam hem bij de hand. 'Kom hier' zo sprak hij 'en je zult zien wat Gods genade vermag'. Samen knielden ze neer. De predikant bad. Heel indringend en krachtig. Het was een schuldbelijdenis. Aangrijpend ernstig. Er brak iets in die jonge man. Hij zag zijn schuld voor God. God, voor Wie Hij spoedig moest verschijnen. Om rekenschap af te leggen van alles wat hij gedaan had. Dat de aardse rechter hem had veroordeeld, woog niet het zwaarst. De Rechter van hemel en aarde, die zou oordelen naar het meest zuivere recht.

Perkins bad ook om schuldvergeving. Even aangrijpend. De Rechter werd om genade gebeden. Werd er gepleit op de krachtvan Christus' vergoten bloed. De kracht van Christus' offer. Werd er vurig gebeden om de zegen van Christus' doorboorde handen zo vol van genade, barmhartigheid en vrede. Het was een smeekbede, zo vol hemelse aandrang, dat de veroordeelde in snikken uitbrak. Deze gebrokene werd innerlijk versterkt. Met kracht in zijn ziel. Hij mocht de troost van het Evangelie ervaren. De genade van Jezus Christus. De vergeving van zonden en de bedekking van zijn schuld voor God. De veroordeelde werd geroepen. Hij beklom de ladder. Maar hij was bereid. Hij wist zich bevrijd van de ondergang en het eeuwig verderf. Door Gods genade mocht hij zonder verschrikken voor de rechterstoel van Christus verschijnen.

Zo is William Perkins voor velen het middel geweest tot bevrijding uit de gevangenis van de zonde. Er kwam een stroom van toehoorders van buitenaf. Mensen achtten het een feest zich te laten voeden uit de mand van de gevangenen. Later, aan het eind van het jaar 1584 werd hij voorganger in de gemeente van Great St Andrews in Cambridge. Dat is hij gebleven tot zijn dood. Nog maar 43 jaar oud, op 22 oktober 1602, blies hij de laatste adem uit en werd hij tot heerlijkheid bevorderd. Op kosten van het Christ College werd hij plechtig begraven.

Dat was Perkins voor alle dingen. Hij bediende dat Woord met heilige geestdrift. De Heere had hem rijk begiftigd met bijzondere gaven om die dienst te verrichten. Zijn hoorders kwamen uit de stad en van het platteland. Ook waren de meer ontwikkelden van het College dikwijls onder zijn gehoor. Het was voor Perkins geen belemmering. Over de preken van Perkins gaf zijn biograaf Fuiler dit getuigenis: 'Zijn preken waren niet zo eenvoudig of de meest godzalige geleerde moest ze bewonderen, noch zo geleerd, of de eenvoudigste kon ze verstaan.

Werd van Socrates gezegd, dat hij het eerst de torenhoge beschouwingen der wijsgeren ten dienste van de praktijk en zedelijkheid naar beneden bracht, zo kon van onze Perkins worden getuigd, dat hij de school op de kansel bracht. Na de grote vraagstukken van hun schoolse termen te hebben ontdaan, maakte hij er eenvoudig en gezond voedsel van voor het volk. Hij was een uitnemend heelmeester voor een gebroken ziel en een twijfelmoedig geweten'.

Ook wist hij aan de andere kant van de schrik des Heeren om de mensen te bewegen tot het geloof. Het woord 'verdoemenis' kon hij met zo'n nadruk uitspreken, dat het nog lange tijd een sombere nagalm in de oren van de hoorders achterliet. Stellig, een bewijs van de grote ernst waarmee hij sprak. Hij kende ook de weg om het hart te treffen. De geboden des Heeren wist hij zo toe te passen als catecheet dat het hart van velen er door werd verootmoedigd. Mogen deze woorden wellicht wat (te) hooggestemd zijn, feit is dat hij door zijn preken een enorme invloed heeft uitgeoefend op hen die hem hoorden. Zij die verslagen waren van geest werden door hem opgebeurd en bemoedigd. Veel twijfelmoedigen vonden bij hem een gewillig en luisterend oor. Velen ontvingen sterke troost uit zijn onderwijs. Heel vaak maakte hij er gewag van dat het verkondigen van de genade van Jezus Christus de eigenlijke plicht van de evangeliedienaren was.

Wat zijn verhouding tot de kerk betrof, was hij zonder meer een voorstander van reorganisatie in calvinistische zin. Hij was een puritein. Het onderwijs en de invloed van Chaderton zal daar niet vreemd aan geweest zijn. Maar hij was in kerkelijk opzicht wel erg voorzichtig. Over de vraagstukken van de dag die de kerk betroffen, liet hij zich niet uit. Hij was tevreden, als men hem met rust liet. Op een zeker ogenblik werd er tegen hem een aanklacht ingediend, vanwege een kritiek op de viering van het Heilig Avondmaal volgens de bestaande gebruiken van de kerk. Hij zou als een bederf in de Engelse kerk aangewezen hebben dat de dienaar des Woords het brood en de wijn niet van een ander ontving, maar zelf nam; dat knielen bij het ontvangen van het sacrament bijgelovig en antichristelijk was; dat het eveneens een foutieve zaak was om te knielen met het gezicht naar het Oosten. Hij ontkende dat de uitspraken die hem ten laste waren gelegd, inderdaad door hem waren gedaan. Vervolgens verklaarde hij dat hij geen plan had, ook maar enige onrust te verwekken.

Er werden in deze jaren verschillende bijeenkomsten belegd door puriteinen, zonder toestemming. Dat moest dus in het geheim. Het werd toch bekend. Zodat er een eind aan kwam, toen een predikant een bekentenis aflegde. In dat verband werd ook de naam van Perkins genoemd. Geroepen om voor de Hoge Commissie te verschijnen, deelde hij mee wat hij wist over sommigen die samenkwamen in verband met de kwestie van de kerkregering. In dit verband heeft Perkins ook de eed afgelegd. Men heeft getracht deze niet zo edele daad te vergoeilijken door een beroep op zijn vreedzaam

karakter, maar toch ging hij hierin niet vrijuit. Perkins is niet vrij te pleiten van zwakheid, aldus dr. H. Visscher, die eraan toevoegt dat hij geen martelaarsbloed had. Niettemin dwong zijn vroomheid respekt af, zelfs van diegenen die met hem van gevoelen verschilden. Men hield Perkins voor een nauwgezet en getrouw uitdeler van de wil van God, zoals die in Zijn Woord is vervat.

M.

KtK

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 mei 1988

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Perkins over de dienaar des Woords

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 mei 1988

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's