Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kinderbescherming

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kinderbescherming

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Openbare cominissievergadering

door ds. H. G. Abma

NAUWELUKS VISIE AANGETROF­ FEN

Er was sprake van, dat het ongeduld was, dat tot dit debat drong. Je zou je ook kunnen afvragen, of de commissie op dit moment bezig is met op haar manier „vroeghulp" te bedrijven, omdat tegen het einde van het jaar twee nota's zullen verschijnen en omdat een en andermaal is gezegd dat de Staatssecretaris binnenkort rapportage verwacht. De vijf bladzijden memorie van toelichting, gewijd aan de kinderbescherming, tellen zeker drie keer het woord „binnenkort". Ten slotte moet in het komende jaar — en dat is ook zo ver niet meer — de discussie over de plaats, de taak en de functie van de raden voor de kinderbescherming worden afgerond.

In de memorie van toelichting vinden wij een uiteenzetting over de bestuur- Ujk organisatorische aanpak van Justitie uit, maar een uiteenzetting over de visie op het inhoudelijk aandeel van Justitie in het jeugdwelzijnsbeleid hebben wij niet of nauwelijks aangetroffen. Heeft dat een reden en zo ja, welk verband houdt dit met het feit dat niet alleen de hulpverleningsinstanties en hun koepelorganisatie, maar ook de Staatssecretaris zelf in het geheel van de hulpverlening een marginale en ten opzichte van de particuliere instellingen complementaire functie vervullen? Valt dit bijvoorbeeld op te merken uit de brief van de Staatssecretaris en die van de secretarissen van de raden voor de kinderbescherming van vorig jaar over de plaats, taak, functie en de werkwijze van de raden? Ook wanneer de zakelijk technische toonzetting van de memorie van toelichting uit deze opvatting verklaard zou moeten worden, dan is toch ook in dit verband een discussie over de inhoudelijke aspecten van het jeugdwelzijnsbeleid, juist van Justitie uit, niet misplaatst. Zo lang en voor zo ver het departement onder andere door de geldstromen bij het jeugdwelzijnswerk is betrokken, draagt het toch ook medeverantwoordelijkheid voor de inhoud van het werk.

MOEITE MET SOMMIGE UIT­ GANGSPUNTEN

Wij willen niet verhelen dat wij met sommige uitgangspunten, zoals die bijvoorbeeld door de grote koepelorganisatie het WUN zijn verwoord, de nodige moeite hebben. Wij citeren uit een beleidsnota van vorig jaar waarin ervoor werd gewaarschuwd dat de hulpverlening het risico loopt „af te glijden in de richting van ordehandhaving en maatschappijbeveiliging, het weer in het gareel brengen van lastigen. Daartegen zal voortdurend gewaakt en gewaarschuwd moeten worden, maar het hierin genoemde gevaar mag nooit als excuus gelden voor een al te lijdelijk afwachten in al die gevallen waarin jeugdigen, zonder initiatiefnemende, zo men wil opdringerige hulp, in hun opgroeimogelijkheden onherstelbare schade zouden oplopen".

In het algemeen wordt hier naar onze mening te ongenuanceerd negatief gesproken over de bestaande orde en traditie. Bovendien vragen wij ons af of deze optiek ook past binnen de bemoeienis van het departement van Justitie met het jeugdwelzijnsbeleid. Hoe denkt de Staatssecretaris daarover?

Wij zijn beslist ook niet erg gelukkig met de in het citaat tot uitdrukking komende gedachte van de „initiatiefnemende, opdringerige hulpverlening". Daarmee bepleiten wij overigens geenszins een passieve houding van de instanties. Wij kuimen ons zeer wel voorstellen dat men in het vroegste stadium al stimuleert in het zelf oplossen van de problemen, maar het komt ons enigszins absurd voor dat van overheidswege gesubsidieerde instellingen hun hulp zouden moeten opdringen.

MERKWAARDIGE TENGANGEN GEDACH-TENGANGEN

Tot welke, naar in onze ogen merkwaardige gedachtengangen men verleid wordt als men het idee van de initiatiefnemende hulpverlening opvat zoals het WUN doet, kan blijken uit de eerdergenoemde beleidsvisie. Eerst zet men zich af tegen het kinder- of jeugdbeschermingskader van een justitiële maatregel en juicht men de daling van het aantal kinderbeschermingsmaatregelen toe, terwijl men zich haast eraan toe te voegen dat de behoefte aan hulpverlening niet geslonken is. Alsof men zichzelf eigenlijk, wat het laatste betreft, niet gelooft! Wij lezen eveneens in dezelfde beleidsvisie dat „op korte termijn dient nagegaan te worden of niet terughoudendheid in het uitlokken of uitspreken van een maatregel van kinderbescherming in een te groot aantal gevallen tot gevolg heeft, dat jeugdigen en eventueel hun opvoeders van hulp verstoken blijven.

Ongerustheid over deze ontwikkeling vraagt om ernstige beziiming. Overwogen dient te worden of niet een van de kinderrechter of Raad voor de Kinderbescherming uitgaand verzoek of opdracht tot hulpverlening zonder wettelijke maatregel een mogelijkheid zou zijn die hierin vejcb.ptering kan brengen."

Hoe denkt de Staatssecretaris over deze suggestie? Eerst heeft men in vele toonaarden de dwang in de verzorging en opvoeding van de jeugdige gegispt, vervolgens zouden wij deze dwang, maar nu van een onpersoonlijk lichaam, weer moeten invoeren, en dat nog wel bij ontbreken van een wettelijke maatregel. Komen zo de zaken toch niet wat op hun kop te staan? Om wiens belang gaat het nu eigenlijk? En wie is er wettig geroepen de belangen van de jeugdige te behartigen?

TERUGLOOP VRIJWILLIGERS

Ten slotte nog twee korte notities. Wij betreuren evenals ook anderen dat al gedaan hebben de terugloop van het aantal vrijwiDigers. Als oorzaak wordt opgegeven gebrek aan deskundigheid. Is dat werkelijk de enige reden? Zo ja, dan zou men kunnen zeggen: Is het werk dan misschien niet al te deskundig, omdat juist een vrijwilliger een belangrijke inbreng kan hebben vanuit ervaring, praktische instelling en misschien soms zelfs vanuit een bepaald charisma?

Ten slotte wat de adoptie van met name buitenlandse kinderen betreft, kan er zoveel mogelijk op worden toegezien dat dit plaatsvindt uit een zuiver motief, voor zover men het zuiver kan noemen, en dat het echt gaat om een geval waarin de ouders niet in staat of bereid zijn een opvoeding te geven, zodat het niet gebeurt om oneigenlijke of vermengde motiveringen zoals gebrek, honger en dergelijke? Dan zijn er wellicht betere oplossingen te vinden.

DE INRICHTINGEN

Allereerst wil ik een opmerking over de inrichtingen maken. Wat wordt er bedoeld met de nogal vage aanduiding over de case-load verlaging op bladzijde 46 van de memorie van toelichting? Deze begroting biedt weinig ruimte om over de gehele lijn maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van het werk te realiseren.

De staatssecretaris zoekt echter naar wegen en middelen om de z.g. caseload voor maatschappelijke werkers bij de instellingen verder te verlagen in de richting van het niveau, dat op grond van een in de jaren 1975 en 1976 gehouden onderzoek naar de werkbelasting wordt nagestreefd. Geldt ook in dezen: die zoekt, vindt!

Op 23 mei 1978 werd de begeleidingscommissie voor inrichtingen voor zeer intensieve behandeling geïnstalleerd. De commissie was belast met een onderzoek naar het pedagogisch en psychiatrisch beleid van de Heldringstichting in Zetten. Zij heeft tot nu toe niet goed gefunctioneerd. Nadat op 23 oktober jl. ook de vertegenwoordiger van het WUN om ontslag heeft verzocht, ziet het er naar uit dat straks drie leden van de commissie ontslagen zijn. Daarbij rijzen de volgende vragen. Wat is de oorzaak van de problemen? Gaar de Staatssecretaris iets ondernemen en, zo ja, wat en wanneer? Welke invloed gaat er uit van de werkloosheid onder de jeugd voor de werkbelasting van hen die met de zorg voor de in de inrichting verblijvende jeugdigen zijn belast? Ter aanduiding; de vijfde groepsleider of „geef ons de vijf".

DE RADEN VOOR DE KINDERBE­ SCHERMING

Er heeft een diepgaande discussie plaatsgevonden met betrekking tot plaats, taak, functie en werkwijze van de raden voor de kinderbescherming. Een wijziging van het organisatiebesluit is volgens de memorie van toelichting in aantocht. In het verslag naar aanleiding van de conferentie over de resultaten van een project, waarbinnen overleg heeft plaatsgevonden tussen medewerkers van de directie kinderbescherming en de raden voor de kinderbescherming met betrekking tot die plaats, taak, functie en werkwijze van de raden voor de kinderbescherming, wordt de doelstelling als volgt geformuleerd: De raad voor de kinderbescherming heeft tot doel, voorwaarden te scheppen en aanvullend bezig te zijn met betrekking tot de bevordering van het welzijn van de minderjarige en zijn naaste omgeving voor zover het bescherming van belangen van minderjarigen betreft in gezags- en opvoedingssituaties. In de al eerder genoemde brief aan de secretaris van de raden voor de kinderbescherming van mei 1978 stelt de Staatssecretaris dat zij ten aanzien van het geformuleerde enig voorbehoud heeft en dat nadere legislatieve toetsing noodzakelijk is. Zij was voornemens, een departementale werkgroep daartoe in te stellen. Mogen wij vragen hoe het met de resultaten van die toetsing is gesteld? De brief van de Staatssecretaris bevat een voorlopige reactie op een aantal uitkomsten van het overleg. Mogen wij nog een nadere standpuntbepaling tegemoet zien? Al eerder is gesproken over een taak van de raden voor de kinderbescherming om advies te geven voor de adoptie van buitenlandse pleegkinderen. Het WUN ervoor, ook de Centrales voor pleeggezinnen en het FIOM erbij te betrekken. Is het mogelijk dat ook kleinere jongerenorganisaties van pleeg- en/of adoptie-ouders nu of in de toekomst als zij dat wensen bij het overleg worden betrokken, waarbij ik met name denk aan de Adoptiefvereniging van gereformeerde gezindte? Is het voorshands mogelijk, dat ze op andere wijze in de gelegenheid worden gesteld om van hun gevoelen blijk te geven?

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 november 1979

De Banier | 8 Pagina's

Kinderbescherming

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 november 1979

De Banier | 8 Pagina's