Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Petrus Dathenus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Petrus Dathenus

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

dl.)

Hoewel de afgevaardigden verblijd waren over de openhartigheid van Datheen, waren zij toch nog niet geheel voldaan, 't Is waar, het verheugde hun, dat Datheen de ketterijen van Chunradus verwierp en bij de Gereformeerde belijdenis wenste te volharden, maar ook speet het hun, dat zij bij Datheen zo weinig van schuldbelijdenis konden bemerken. Want zij hadden de bewijsstukken in handen, dat Datheen veel verder van de rechte weg was afgeweken, dan hij deed voorkomen. Ja, zij wisten, dat hij met Chunradus had gesproken over de noodzakelijkheid van het afleren van dingen „quae alios secundum litteram antea docuisset." (Dr Ruys). Dus dat het noodzakelijk was, dingen af te leren, „die Datheen tevoren aan anderen letterlijk had onderwezen." De afgevaardigden zouden dan ook zeer gaarne willen weten, wat hij met deze woorden had bedoeld. Datheen erkent nu, dat hij vroeger wel eens wat al te vurig is geweest in het aanraden van oorlogen en dat dit toch niet het juiste middel is om de voortplanting van de godsdienst te bevorderen. Ja, het spijt hem, dat hij door te veel gehecht geweest te zijn aan uiterlijke ceremoniën, daardoor het voornaamste wel eens had nagelaten nl. het aandringen op de bekering des harten. „Over zulke dingen heb ik wel eens te vrij gesproken, maar ten opzichte van de voornaamste geloofsartikelen ben ik niet veranderd."

Feitelijk was deze verklaring van Datheen geen rechtstreeks antwoord op de vraag van Gerobulus en was

men min of meer van het eigenlijke onderwerp afgedwaald.

Gerobulus vraagt daarom nog eens nadrukkelijk aan Datheen, wat hij bedoeld had met die uitdrukking: , , quae alios secundum litteram antea docuisset." Uit deze woorden kan men immers de conclusie trekken, dat Datheen getwijfeld had ten opzichte van de leer, tevoren door hem beleden.

tevoren door hem beleden. Weer gaat Datheen spreken over het oorlogen en zegt, dat hij vroeger gemeend had de burgeroorlogen te kunnen verontschuldigen, door een al te letterlijke interpretatie van wat de Schrift meedeelt over de oorlogen van Abraham, Gideon, Jozua en David.

Vroeger had hij dit anderen onderwezen, maar daar kwam hij nu op terug en zó moest die gewraakte uitdrukking worden opgevat.

Nog waren de afgevaardigden niet tevreden. Want Datheen had deze woorden vroeger niet alleen gebruikt ten opzichte van het recht van oorlogvoeren, maar in verband met de gehele godsdienstleer.

verband met de gehele godsdienstleer. Tenslotte besluiten de afgevaardigden Datheen de brief voor te leggen, die hij zelf aan Chunradus had geschreven en waaruit zijn afwijkende gevoelens duidelijk bleken. De tegenstand van Datheen is nu gebroken en onder een vloed van tranen, belijdt hij, dat zijn geloof tijdelijk ingezonken is geweest en dat er in de verbittering zijner ziel enige twijfel in hem was opgerezen. Doch door een ernstige krankheid op het ziekbed geworpen en met de dood voor ogen, had hij door gebed en berouw alle schuld bij God afgebeden en was hij nu volkomen verzekerd weer met Hem verzoend te zijn. Thans was het zijn voornemen, met Gods hulp, nooit meer van de ware leer af te wijken, waarvoor hij God bad hem tot zijn laatste ademtocht te willen bewaren.

Nu zgn de afgevaardigden volkomen overtuigd van Datheen's oprecht berouw. Toch beschouwen zij het als hun plicht de afgeweken broeder nog eens met ernst te wijzen op zijn bedreven zonde en dat hij zonder reden zijn ambt niet had mogen neerleggen. Zij vermanen hem zich weer aan het predikambt te zullen gaan wijden en, zo nodig, willen zij hem gaarne financieel steunen.

Om de Synode volkomen tevreden te stellen, vragen zij van Datheen een eigenhandig geschreven verklaring, dat hij het voorgevallene diep betreurde. Datheen heeft hiertegen niet het minste bezwaar en reeds de volgende dag overhandigde hij de afgevaardigden he^ verlangde stuk, daarbij nog eens verzekerende niet meer van de zuivere leer te zullen afwijken. Ook wenst hij weer tot de heilige dienst terug te keien, zo God hem daarvoor de krachten schenkt en hem een niet te zwaar beroep wordt aangeboden.

Met deze verklaring van Datheen waren de afgevaardigden volkomen tevreden. Toen Datheen de verklaring kwam brengen, zei hij zich te gevoelen, alsof hem een zware steen van het hart gewenteld was, nu hij zijn gemoed voor hen had uitgestort. Met voldoening kon de Haagse Synode terugzien op de bemoeienissen met Datheen. (Dissertatie van Dr Th. Ruys.)

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 september 1952

Daniel | 8 Pagina's

Petrus Dathenus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 september 1952

Daniel | 8 Pagina's