Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KORT KOMMENTAAR

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KORT KOMMENTAAR

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. Dr. H. M. Kuitert, hoogleraar aan de theologische fakulteit van de Vrije Universiteit, heeft onlangs een boek geschreven, dat tot titel draagt: „Verstaat gij, wat gij leest? " Dit boek is geen , , wetenschappelijk" werk voor theologen geschreven, maar voor de gemeente. Het is de bedoeling van Prof. Kuitert om de mensen van nu te leren hoe zij de Bijbel moeten lezen.

Vele mensen immers hebben door de moderne theologie

hun vertrouwen in de Heilige Schrift verloren, en nu wil Prof. Kuitert hen dat vertrouwen weer terug geven. Ik geloof echter, dat de gemeente, als zij dit boekje gelezen heeft, nog meer haar vertrouwen in Gods Woord zal verliezen. Immers, volgens Prof. Kuitert staan er in de Bijbel dingen, die helemaal niet gebeurd zijn, of die niet zo gebeurd zijn, zoals ze ons worden meegedeeld.

Zo is, wat er in de eerste hoofdstukken van Genesis staat, niet een verhaal van echte gebeurtenissen, neen, het wil ons alleen doen zien, dat Israels God de Schepper is. Doch al kunnen wij dan de eerste hoofdstukken van Genesis niet letterlijk opvatten, dat wil nog niet zeggen, dat wij ze daarom uit de Bijbel zouden moeten schrappen, want ze geven toch op hun manier een stukje van de heilsboodschap door. En dan vraagt Prof. Kuitert: Zijn de verhalen over Elisa waardeloos, als wij daaronder ook legenden ontdekken? Is het Gods eer te na Zichzelf met behulp van „volksverhalen", zoals de drijvende bijl, verstaanbaar te maken? Wij behoeven dus, volgens Prof. Kuitert, niet aan te nemen, en dat naar uitwijzen van de Schrift zelf (!), dat alles precies zo gebeurd is, als de bijbelschrijvers het vertellen.

De Bijbel is dan een boek vol fabels en legenden, waartussen door ook wel dingen staan, die echt gebeurd zijn; het is als het er op aan komt, een gewoon menselijk geschrift, dat God echter heeft willen gebruiken om zich aan de mens te openbaren. Het zal een ieder duidelijk zijn, dat er van Gods Woord bij deze zienswijze niet veel over blijft.

Dat Adam en Eva de eerste mensen waren, weigert Prof. Kuitert te geloven, want de gegevens van de evolutie veronderstellen een ouderdom van de aarde van ongeveer vijf miljard jaar en een ouderdom van de mensheid van tussen de half en de één miljoen jaar.

De veronderstellingen van de wetenschap zijn dus blijkbaar betrouwbaarder dan de schriftuurlijke gegevens. Toen Prof. Kuitert aangevallen werd, omdat hij in Adam en Eva geen historische personen zag, antwoordde hij: „Het getuigt van een verbijsterend misverstand over het christelijke geloof, wanneer de vraag klinkt: Gelooft u niet in Adam en Eva? Christenen 'geloven inderdaad niet in Adam en Eva. Wie met de mond belijdt, dat Jezus Heere is, en met het hart gelooft, dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, die is een christen. Van deze koncentratie mag niets ons afbrengen". Het is inderdaad zo, dat een waar christen niet gelooft in Adam en Eva, maar wel gelooft zulk een christen aan het bestaan van Adam en Eva; hij belijdt op grond van de Schrift, dat Adam en Eva de eerste mensen waren. En dit is niet zo maar iets bijkomstigs, maar, naar ik meen, van fundamenteel belang!

Prof. Kuitert kan niet geloven, dat Adam en Eva de eerste mensen waren, omdat de oudste mens, die de wetenschap op het spoor gekomen is, zeer primitief was en niets had van een zo fijn besnaard menselijk wezen als de Adam uit Genesis. Maar wat blijft er dan over van de Schepping naar Gods beeld, van de staat der rechtheid? Dan is ook niet waar wat de catechismus stelt, dat God de mens goed en naar Zijn evenbeeld geschapen heeft in ware kennis van God, gerechtigheid en heiligheid, opdat hij God, zijn Schepper, recht zou kennen, Hem van harte zou liefhebben en met Hem in de eeuwige zaligheid leven zou om Hem te loven en te prijzen!

Volgens de evolutietheorie, die Prof. Kuitert aanhangt, zou de mens niet meer zijn dan een veredeld dier! Maar dan is de mens niet geschapen naar Gods beeld en dan is er ook geen sprake van een vernieuwd worden naar dat beeld, waarnaar wij, volgens Gods Woord, geschapen zijn. Maar dan had God Zijn Zoon ook niet hoeven te zenden op deze aarde. Hij is immers gekomen om de zonden Zijns volks te verzoenen en hen te herstellen in die staat, waarin zij weleer stonden!

Neen, het is niet zo maar een zaak van bijkomstige betekenis, of Adam en Eva werkelijk de eerste mensen waren. Want wanneer Adam niet werkelijk bestaan heeft, is de Heere Jezus dan wel werkelijk Gods Zoon, de Borg en Middelaar, de tweede Adam? Zo vraagt de kroniekschrijver in het Geref. Weekblad.

Maar als Prof. Kuitert ontkent, dat Adam en Eva historische personen waren, komt hij dan niet in strijd met het geheel van de Schrift, waar immers op verschillende plaatsen van Adam en Eva sprake is als van historische personen? Zeker is dat het geval, doch Prof. Kuitert wil dat niet erkennen.

Het is dan ook de vraag, zoals opgemerkt wordt in het blad: De Reformatie, of het Kuitert er  om gaat te verstaan wat gelezen wordt of dat het hem er eerder om te doen is te weerstaan wat er te lezen is.

Hij schrijft immers in zijn boekje: Het is de Bijbellezers altijd opgevallen, dat Adam alleen in de eerste hoofdstukken van Genesis voorkomt en daarna in het Oude Testament nergens meer.

Dan heeft Prof. Kuitert toch wel heel slecht zijn Bijbel gelezen. In Genesis 5 toch wordt ons Adams geslacht meegedeeld en wordt zelfs gezegd hoe oud Adam geworden is, namelijk negenhonderd en dertig jaar.

Ook in 1 Kron. 1 : 1 wordt Adams naam genoemd. En staat in Hos. 6 : 7 niet, dat zij het verbond hebben overtreden als Adam? Zo zouden wij door kunnen gaan. Verder schrijft Prof. Kuitert, dat, de naam Adam in het Nieuwe Testament alleen bij Paulus „opduikt!" Maar heeft Prof. Kuitert dan nog nooit Luk. 3 : 38 gelezen? Daar wordt van Adam gezegd, dat hij was de zoon van God. En in Judas : 14 lezen wij: En van deze heeft ook Enoch, de zevende van Adam, geprofeteerd. Hier wordt Enoch dus de 'zevende van Adam genoemd. Wel een bewijs dus, dat ook in het Nieuwe Testament er van wordt uitgegaan, dat Adam werkelijk heeft bestaan en de eerste mens was. Ja, wij zijn het met de schrijver in De Reformatie roerend eens als hij opmerkt: Heel het Nieuwe Testament staat duidelijk tegen de achtergrond van de geschiedenis van Adam. Zo spreekt Christus in Joh. 8 : 44 over de satan als mensenmoorder van den beginne, en in Openb. 12 : 9 wordt hij de oude slang genoemd. Wij lezen van Adams zonen. Abel en Kaïn (Hebr. 11 : 4 en 1 Joh. 3 : 12 en Judas : 11).

En zegt Paulus niet in Hand. 17 : 26, dat God uit enen bloede het ganse geslacht der mensen gemaakt heeft? Volgens Prof. Kuitert tilde Paulus echter minder zwaar aan Adam dan wij. In Rom. 5 : 12 is voor feijn betoog van belang, dat Adam de eerste Overtreder was en niet Eva, maar in 1 Tim. 2 : 14 houdt Paulus een redenering waarin wezenlijk is, dat Eva met de zonde begonnen is. Wij citeren de Reformatie: Men vraagt zich in gemoede af wat men met zo'n betoog moet aanvangen. Ook als het aankomt op de zaak van historiciteit en de historische betrouwbaarheid kan toch niemand een tegenstrijdigheid konstrueren tussen Rom. 5 en 1 Tim. 2? Ja, tenzij hij het wil. Tenzij hij op jacht is naar tegenstrijdigheden. Adam was eerste mens. In die verhouding staan wij tot hem. In die kwaliteit heeft hij gezondigd en wij zondigen in hem. Die werkelijkheid wordt in geen enkel opzicht aangetast door die andere werkelijkheid, dat de vrouw chronologisch eerder tot zondigen kwam dan de eerste mens. Tot die zonde behoorde ook, dat zij haar eigen plaats tegenover Adam niet respekteerde. Maar niet door haar zonde op zichzelf werd het menselijke geslacht in de zonde getrokken. Dat werd werkelijkheid toen tot Adam de zonde doortocht vond en hij als eerste mens zondigde. Paulus spreekt in beide gevallen over de historische gang van zaken in het paradijs.

Van die veronderstelling gaat Rom. 5 en 1 Kor. 15 uit, en niet minder 1 Tim. 2. Het is duidelijk, dat in ieder geval niet een zeer nauwkeurig lezen van de Schrift zelf Prof. Kuitert tot de overtuiging heeft gebracht, dat de eerste mens een „primitief hordewezen" was, in plaats van een „paradijsbewoner".

Amersfoort

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 december 1968

De Saambinder | 4 Pagina's

KORT KOMMENTAAR

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 december 1968

De Saambinder | 4 Pagina's