Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

AUGUSTINUS (10)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

AUGUSTINUS (10)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In ons vorige artikel hebben we reeds geschreven, dat het vooral Augustinus is geweest, die de leer van Pelagius heeft bestreden, een leer die door alle eeuwen heen weer naar voren zou komen en die hierop neerkomt: De mens komt onschuldig ter wereld, even rechtvaardig als Adam was vóór zijn zondeval. Alleen door het verkeerde voorbeeld komt een mens tot de zonde. De zaligheid kan een mens verdienen door de beoefening van de deugd. Het is in wezen dezelfde leer, die in de vorige eeuw door het modernisme werd verkondigd. En nog steeds heeft Pelagius in dit opzicht veel aanhangers. Toen Augustinus eenmaal voelde, dat door Pelagius de souvereine genade Gods werd aangetast en het werk van de Borg en Middelaar van zondaren. Die alleen gerechtigheid voor zijn volk heeft aangebracht, heeft hij alles gedaan om deze onschriftuurlijke leer veroordeeld te krijgen.

Augustinus vond immers in de Bijbel geheel andere dingen. En zijn eigen persoonlijke levenservaring was ook geheel anders geweest dan Pelagius leerde. Hoe kon hij dan zeggen: , , De mens van nature goed en alleen door het kwade voorveeld slecht geworden? En ikzelf dan? (Geboren uit een vrome moeder met haar voorbeeld steeds voor ogen ben ik getuimeld in de poel der zonde en heb me daarin jarenlang gewenteld. Een mens uit zichzelf in staat om door de deugd de zaligheid te verwerven? Alweer: Ikzelf dan? Ik kon de weg der zaligheid niet vinden. Bij de wijsgerige stromingen niet waar ik mij aansloot en bij de Bijbel niet... Ambrosius wilde ik enkel horen als redenaar en voor de inhoud van zijn preken stopte ik mijn oren toe. Niets heb ik tot mijn zaligheid toegedaan. Doch God heeft mij gegrepen. Hij heeft mijn hart gebroken, Hij heeft mij getrokken, Hij heeft mij genade geschonken." Zo heeft Augustinus geleerd dat de weg der zaligheid een weg is van vrije genade en van eeuwige verkiezende liefde. En in de strijd tegen Pelagius heeft hij juist op deze punten de weg des Heeren doorgedacht, hij heeft geluisterd naar Gods Woord en hij heeft dat Woord verstaan. Tegenover Pelagius heeft hij de leer van de erfzonde ontwikkeld. De verdorvenheid van de menselijke natuur, waar alle mensen deel aan hebben, wordt van geslacht tot geslacht voortgeplant. Alleen door een daad van vrije genade kan een mens behouden worden. Toch hield hij ook vast aan de eigen schuld en verantwoordelijkheid der mensen, Adam's nakomelingen. En hiermee kwam hij tot de diepste vragen van het leven der mensen. Gevallen in zonde en schuld, onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad en aan de andere kant toch ook verantwoordelijk voor zijn eigen daden. Ook Augustinus heeft deze beide lijnen van Gods Woord niet kunnen verzoenen. Ze zijn ook niet te verzoenen. En we zullen ze moeten laten staan en juist dit geheimenis God aanbidden als een waarheid, die in het leven ervaren wordt. Maar tegenover het donker van de erfzonde en de totale verdorvenheid van de mens krijgt het wonder van Gods genade een centrale plaats, zoals de kerk van Augustinus' tijd eigenlijk nog niet begrepen had. Want dat dergelijke leringen als van Pelagius konden opkomen en ook veel aanhang krijgen, kwam vanzelfsprekend ook daardoor, dat men niet dicht leefde bij de Schrift en de leer van de vrije genade zoals die in de Bijbel zo duidelijk wordt geleerd.

Toch heeft ook Augustinus nog niet het

klare en heldere inzicht in de leer der genade gehad zoals later aan Luther en Calvijn is geschonken. Zijn genadeleer was niet zuiver schriftuurlijk, zoals Paulus die in zijn brieven zo heerlijk heeft uiteengezet. Hij beschouwde namelijk de genade als een ingegoten geestelijk goed en niet louter als een gave Gods. Maar overigens is hij toch geweest een wegwijzer voor de reformatie. En we kunnen het dan ook verstaan wanneer Berkhof in zijn geschiedenis der kerk zegt: Met het uitspreken van deze inzichten heeft Augustinus aan de westerse theologie voor eeuwen lang haar taak gewezen. Sommige uitspraken klinken ons rooms, andere doen sterk aan Calvijn denken. De roomsen en de hervormers hebben zijn inzichten naar verschillende kant omgebogen en uitgewerkt. Beide en geen van beiden kunnen zich op hem beroepen." Hierbij zouden we dan echter wel deze opmerking willen voegen, dat Calvijn zich met meer recht op Augustinus kan beroepen, dan de roomse kerk, die in wezen toch van der leer der vrije genade, zoals die door Augustinus ontwikkeld is, afgeweken is en daarvoor in de plaats gekozen heeft voor een standpunt tussen Pelagius en Augustinus in. En ook hierin zijn verschillende protestantse stromingen hen nagevolgd.

Vooral door de volhardende strijd van Augustinus werd Pelagius en zijn leer in 418 veroordeeld. Maar de tegenstand tegen Augustinus' leer van vrije genade werd na die tijd toch ook al maar groter. Daarom kwam in Frankrijk een mening op, die we gewoonlijk aanduiden met de naam semi-pelagianisme. Een groep monniken in het Zuiden van dat land zochten de tussenweg tussen Augustinus en Pelagius. De mens is noch dood, noch gezond, maar ziek. De vrije wil is door Adams val verzwakt, daarom moet deze om het heil te verkrijgen door de genade worden gesteund. De genade is een innerlijke kracht die aan elk wordt aangeboden. Het hangt van onze vrije wil af of we er ons voor open stellen. De zaligheid is de vrucht van de samenwerking van God en mens, en God helpt wie zichzelf helpt. „Deze semi-pelagianen willen 't geheimenis van uitverkiezing, algemeen heilsaanbod en verantwoordelijkheid oplossen. Maar hun verklaring komt neer op een verkleining, ja een opheffing van het wonder der genade. De genade wordt gebonden aan menselijke voorwaarden en bij de mens ligt de beslissing."

Augustinus heeft ook deze semi-pelagianen bestreden in een tweetal geschriften, één over de verkiezing en het andere over de volharding. Het geloof als een werk Gods, de onwederstandelijkheid der genade en het vrijmachtig karakter der uitverkiezing werden in deze geschriften door hem in het volle licht gesteld. Het is hem echter niet meer gelukt deze onschriftuurlijke opvattingen terug te dringen. De roomse kerk heeft deze leer van de semi-pelagianen aanvaard. We vinden eigenlijk dezelfde gedachten terug in het remonstrantisme en onder de vrijzinnigheid.

Toch heeft Augustinus in zijn bestrijding van Pelagius en de latere semi-pelagianen een grote dienst bewezen aan de kerk van alle eeuwen. En we mogen dankbaar terugzien op deze kerkvader, die ook in dit opzicht de door God aangewezen man is geweest om de leer van de vrije genade Gods uit te werken en aan de kerk voor te houden. Wel zal na hem de kerk terugvallen in allerlei dwalingen. Maar als het uur der reformatie is aangebroken zullen de reformatoren toch weer op Augustinus teruggrijpen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 november 1954

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

AUGUSTINUS (10)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 november 1954

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's