Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De triomph des Evangelies *)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De triomph des Evangelies *)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Gode zij dank, die ons allen tijd doet triompheren in Christus, en de reuk Zijner kennis door ons openbaar maakt in alle plaatsen.

2 Corinthe 2 : 14.

De dank aan God

De brieven aan de Corinthische gemeente bevatten veel worstelingen óm die gemeente en veel worstelingen mèt de moeilijkheden in die gemeente. Wij lezen zelfs, dat de apostel met tranen aan hen geschreven heeft. Dat zal wel niet bij wijze van spreken geweest zijn, maar met werkelijke tranen en met werkelijk verdriet. Te merkwaardiger is in deze brieven aan de Corinthische gemeente een lofzegging, als die van onze tekst. Het is goed den Heere te loven, den Allerhoogste te psalmzingen. Dat is goed voor een gemeente. Het is ook goed voor een voorganger, zelfs al gaat het beiden niet altijd naar wens of naar behoren. Ook al biedt het leven van een gemeente en het werk van een prediker veel menselijks en veel zondigs, Gods werk heeft geen gebrek, geen zonde. Hij is de God, Wiens werk volkomen is. En nu is het genadevolle aan de gemeente dit, dat God door zwakke krachten van zondige dienaars Zijn volkomen werk verricht. Let er maar op, dat God het onderwerp is van heel onze tekst: Hij doet triumpheren, Hij maakt de reuk van Christus' kennis openbaar, en Hij doet dit aan alle plaatsen. Dit is de grote en verborgen kracht, waardoor een klein mens, als Paulus was, herder kon zijn over zoveel schapen in de steeds groeiende kudde van zijn onderscheidene gemeenten, over zoveel mensen van geheel verschillende landsaard, van geheel verschiljende levensomstandigheden, beroep en 'eeftijd. Dat is een verootmoedigende gedachte: Gód werkt in mij, Gód werkt door Dat is een bemoedigende gedachte: ^od is de drijfkracht van mijn werk en Hij is de Inspirator van mijn woorden en Va n mijn brieven.

Dat is ook een geruststellende gedach-. e voor een gemeente, als zij mag weten: Wij hebben niet slechts met deze man te doen, maar met de machtige God, Die door hem Christus onder ons openbaar en heerlijk maakt. Zo wordt God degene, die gezag geeft aan een dienaar en die gezag geeft aan de dienst. Het is Zijn Woord, niet Paulus' woord. Het is Zijn dienst, niet Paulus' dienst. Het is Zijn gemeente, niet Paulus' gemeente.

Nu moet God daar dan ook de dank voor hebben! De uitdrukking , , Gode zij dank" is dan ook niet een slagzin, deze lof Gods wil in practijk gebracht worden, door de prediker en door de gemeente. Het is goed, als een prediker zijn werk doet met gestadig bidden, bidden voor het preek maken, voor het preken, voor het catechiseren, voor het huisbezoek, maar hij moet minstens zoveel danken na het preek maken, na het preek houden, na het catechiseren, na het huisbezoek. Aan het eerste mankeert veel onder de predikanten, aan het laatste mankeert onder hen bijna alles. Als men der vromen tent hoort weergalmen van hulp en heil, ons aangebracht, dan moet dat toch wel in de eerste plaats de herderstent zijn. Welk instrument ook kan dit werk niet vervangen. God wil gedankt zijn en ook geloofd, hoog geloofd! Laat men dit eens bedenken en dan zien, of niet veel kerkelijke strijd en ellende verdwijnen. , , Die Mij eren, zal Ik eren", zegt de HEERE. Geldt dit van de voorgangers, uiteraard niet minder van de gemeente. Gij hebt een kerk, hebt ge ook een bidvertrek? Bezoekt gij dat ook, voor gij ten huize Gods opgaat? En hebt gij ook behoefte om God te danken voor de onuitsprekelijke genaden van Zijn Zoon, van Zijn dienst!

Dit zijn toch geen onwezenlijke dingen! Paulus begint ermee en wij hebben niet te eindigen zonder dat.

De triomph in Christus

, , Hij doet ons triumpheren in Christus — allen tijd — en in alle plaatsen." Sommigen willen lezen: Hij triumpheert over ons. Dat is kennelijk de bedoeling niet, zeker niet als men in aanmerking neemt de uitdrukkingen „allen tijd" en „in alle plaatsen". De Griekse tekst laat deze vertaling niet toe. Het gaat over de triumph van het Evangelie, het gaat over de triumph van de bediening. Maar moet Paulus dit nu juist schrijven aan de gemeente van Corinthe, waar zoveel zonden liggen en waar men met zoveel wantrouwen tegenover zijn apostelschap en tegenover zijn prediking gestaan heeft? Of is het zijn bedoeling om met de voorspoed en de zegen, die hij in andere gemeenten gehad heeft, de gemeente van Corinthe voor de goede zaak te winnen? Dat kan ook niet zijn, want Paulus heeft in alle gemeenten enorm veel tegenstand ontmoet. Is het dan een overdrijving? Moest het dan zijn: God triumpheert volkomen in de harten en in het leven van de Zijnen? Dat is natuurlijk buiten kijf, maar dat staat hier niet. Er staat: allen tijd en in alle plaatsen. God wint het altijd: Hij overwint zondaars of Hij wint zondaars. elies

„Het Evangelie is Gode een goede reuk van Christus in degenen, die zalig worden, en in degenen, die verloren gaan; dezen wel een reuk des doods ten dode, maar genen een reuk des levens ten leven." Het Evangelie doet altijd wat en het klinkt zeer ver, veel verder dan binnen de kerkmuren. Het wordt besproken. Al is het in misprijzende zin, al is het in bespottende zin, het wordt besproken in de salons, in de herbergen, op de markten. En daar overal gaat Christus van triumph tot triumph. Hij wint mensen, die de liefelijkheid van het Evangelie onderkennen , die getroffen worden door de boodschap, die ontdekt worden aan hun zonden en aan de kwalen van hun leven en die getroffen en bekoord worden door het heil. Gód zegent de prediking van Zijn Christus. Hij doet Zijn heil zo'n indruk maken op zondaars, dat zij er geheel en voor altijd door ingenomen worden. Het kan niet zijn, dat het Evangelie in enige plaats alleen maar een reuke des doods ten dode is. Het moet altijd en overal óók een reuke des levens ten leven zijn. Die twee gaan als licht en schaduw gepaard. Waar licht is, valt schaduw en waar schaduw valt is licht. In welke plaatsen ook het Evangelie tegengestaan werd, énige vrucht heeft het altijd opge-

leverd. Zo heerlijk, zo bemoedigend staat het daar: allen tijd... en in alle plaatsen. Wat een bemoediging voor leraars, die naar hun tweede, naar hun zoveelste of naar hun laatste plaats gaan!

En ook dat allen tijd is waar. In tijden, waarin een dienaar welgemoed, vol verwachting zijn werk doet, als hij zegen op zijn werk ziet, uitwendige zegen, maar vooral inwendige zegen, dan geldt dit „allen tijd". Maar als hij zijn werk neerslachtig, moedeloos of zelfs hopeloos doet, dan gaat toch Gods goedheid door. Christus gaat uit overwinnend en opdat Hij overwonne! Hij gaat uit daar, waar het reine Evangelie gepredikt wordt. God doet ons alleen triumpheren in Christus. Dan moet men in de prediking ook ingaan tot Christus en al Zijn heil. God doet Zijn knechten ook ingaan in Christus. Van dat in Christus gaan, van dat in Christus geleid worden, van dat in Christus bezig zijn met de gemeente zegt Psalm 138 : 2 en 3: , Ik zal mij nederbuigen naar het paleis Uwer heiligheid, en ik zal Uw Naam loven, om Uwe goedertierenheid en om Uwe waarheid; want Gij hebt vanwege Uw ganse Naam Uw woord groot gemaakt. Ten dage als ik riep, zo hebt Gij mij verhoord; Gij hebt mij versterkt met kracht in mijn ziel."

Dat is triomph. Maar dit is ook triomph, als men zich aan het Evangelie ergert en heen gaat, of daar tegenover blijft staan met een bitter gemoed. Dan wordt men door Koning Jezus' pijlen wel niet in de borst geraakt, maar in de rug. Als men de geur van het Evangelie verafschuwt, omdat men de walm van de zonde te lief heeft, dan werkt het Evangelie als een reuke des doods ten dode. Dat gebeurt ook altijd en in alle plaatsen.

Mijn hand zal, hoe 't ook ga, hem sterken dag [en nacht; Mijn arm zal hem in nood voorzien van moed [en kracht. De vijand zal hem nooit, door wreev'le handelingen, Door list of hels bedrog, in uiterst' engten dringen; De booswicht zal 't geweld nooit tegen hem [gelukken. Noch in-noch uitlands vorst zijn zetel [onderdrukken.

Ik zal integendeel, al wie hem wederstaat, Verplett'ren voor zijn oog, en plagen die hem haat; Mijn trouw zal met hem zijn, Mijn goedheid hem [geleiden, Zijn macht zal in Mijn naam zich over d' aard' [verspreiden; Zijn hand de grote zee, zijn schepter de rivieren. Door Mijn geducht bestel, met roem en eer [bestieren.

De reuk van Zijn kennis

, , Die de reuk Zijner kennis door ons openbaar maakt in alle plaatsen." God maakt openbaar, door ons, de kennis van Christus. Men kan ook lezen: de kennis van God in Christus. Door ons. Zoveel macht geeft God aan de prediking, dat Hij het Zijn Zelfopenbaring noemt. Adam mocht Gods nadering horen en met God wandelen. Mozes mocht vasthouden, als ziende de Onzienlijke. De Hogepriester mocht op de grote Verzoendag ingaan in het heiligdom en in het duister voor God staan. Christus zegt: „Wie Mij gezien heeft, die heeft de Vader gezien." In de heerlijkheid zal men God zien, zittend op de troon, waar rondom de vier dieren zijn. Daar zal God dus gezien worden te midden van het eeuwig Evangelie. Wordt nu Christus gepredikt, dan wordt God openbaar, dan gaat men God zien.

Zo verheft God Zich, zo openbaart God Zich in het Evangelie. Dan leert men God kennen. Daarom moet de prediking in de eerste plaats een onderwijzend karakter hebben. Ze moet lering zijn, wie God is, wie God in Christus is, wie God voor een zondaar is. Er moet lering zijn op de kansel, in de sterfhuizen, bij trouwerijen, in de catechisatiekamers, en bij het bezoek aan de huizen. Niet over zichzelf spreken, niet over een ander spreken, ook niet over het veelgekozen onderwerp van de predikanten, weinig over de kerk spreken, veel over God spreken, veel over God in Christus spreken en dat doen naar de veelkleurige rijkdom Zijner genade, naar de overvloed van Zijn wijsheid. Al zou een prediker veertig jaar één gemeente dienen, dan is de bijbel dik genoeg om hem altijd stof te over te geven. En dit altijd — en aan alle plaatsen.

In de jonge jaren zo goed als in de middelbare jaren, als in de ouderdom. In de ene plaats niet anders dan in de andere plaats.

Er is tenslotte nog sprake van de reuk Zijner kennis. Hier wordt een Oud-Testamentisch element in de kennis door de prediking gevlochten, namelijk die van het wierookvat van de priesters en van de hogepriesters, welk wierookvat een liefelijke geur verspreidde, die het hele huis Gods vervulde. Wij hebben geen tempel meer, ook zijn onze predikanten geen priesters meer. Wij bedienen geen altaar meer, noch ook dragen wij wierookvaten. Maar de verkondiging van het Evangelie, die verspreidt een geur. Het is niet alleen kennis, die wij hebben te verspreiden. Die kan muf zijn als oude papieren. Maar er moet ook een aangename geur van uitgaan. Wij moeten toch wat priesterlijks hebben, om met dat Evangelie ten leven te wekken.

Wij hebben het leven niet in onze hand, maar wij hebben wel een levendmakend Evangelie in de hand en een Evangelie, welks geur ook doden kan. Dit geeft vriendelijkheid, maar ook ernst aan de bediening van Gods knechten.

Gode zij dank, zo iemand tot een opzienersambt lust heeft. Gode zij dank, zo God iemand tot zulk een ambt roept. Hem zij dank, zo iemand altijd en overal een geurende kennis brengt. Hem zij dank, zo iemand triumpheren mag in Christus.

Zw.

W. L. T.


*) Bevestiging van Ds. Jac. Kooien te Werkendam.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 september 1966

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De triomph des Evangelies *)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 september 1966

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's