Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOORT DE ROEDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOORT DE ROEDE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De stem des Heeren roept tot de stad (want Uw Naam ziet het wezen): Hoort de roede en Wie ze besteld heeft. Micha 6 : 9

Micha — zijn naam betekent: Wie is Jehova? Ja, wie is Jehova, de Zijnde, de Onveranderlijke, beide in belofte en bedreiging. Als een eeuwig, onveranderlijk God komt Hij in een eeuwig verbond als een belofte vervullend God Zich te openbaren, om eeuwig de God te zijn van een gans schuldig, ongelukkig, uitgeschud en in zichzelf ellendig volk. Daarom voert de grijze Ethan deze verbondsgetrouwe Ontfermer sprekende in:

'k Zal nooit herroepen 'tgeen Ik eenmaal heb gesproken; 't Geen uit mijn lippen ging blijft vast en onverbroken.

Dat is tot troost en bemoediging van het arme volk. De Heere is en bUjft de Gehouwe en de Onveranderlijke tegenover een volk, dat niets dan ontrouw en veranderlijkheid in zichzelf is en blijft. Maar de Heere is ook de Onveranderlijke in Zijn bedreigingen en in Zijn oordelen. Dat toch heeft het Israël van de oude dag ondervonden. Met name in de dagen van Micha de profeet.

Want in dat teken stond zijn ganse optreden en profetie, dreigende beide Juda en Efraim met Gods zware straffen en oordelen vanwege de zonden en ongerechtigheden, die vermenigvuldigd werden.

Doch anderdeels, voornamelijk in het laatste van zijn profetieën, troost hij het overblijfsel met de belofte van wederkeer uit de Babylonische ballingschap en vervolgens spreekt hij in zeer klare en duidelijke taal van de geestelijke verlossing door Christus. Van Zijn komst en van Zijn zegeningen en weldaden ten aanzien van het uitverkoren Sion Gods.

Hoort de roede en Wie ze besteld heeft, zo spreekt de profeet in onze tekst. We zouden zo zeggen: Gods geduld moest toch wel een einde hebben. Heeft Hij Zijn weldaden niet wonderlijk betoond? Want zo lezen wij in vers 3: O mijn volk, wat heb Ik u gedaan? En waarmede heb Ik u vermoeid? Betuigt tegen Mij. Heeft Hij Zijn eis niet duidelijk bekend gemaakt? vers 8: Hij heeft u bekend gemaakt, o mens, wat goed is; en wat eist de Heere van u dan recht te doen en weldadigheid lief te hebben en ootmoediglijk te wandelen met uw God? Moest dan de roede niet neerkomen op een volk, Hem geduriglijk tergende, en dat zonder waarschuwing, zonder roepstem?

Immers schrikkelijk waren de zonden! Naar het getal uwer steden zijn uw afgoden, o Israël. Bloedschulden raakten op bloedschulden. Schrikkelijk, de zonden der koningen Achab en Omri, die Israël zondigen deden. Doch neen, de roede is opgeheven, komt nog niet neer. God laat hem zien. Het is als 't ware of God dreigend met die roede klapt en dit vergezeld doet gaan met een vermanende en bedreigende stem: Hoort de roede. Voorwaar, dit is taaie lankmoedigheid.

Voordat de Heere Zijn oordelen volvoert, komt Hij eerst met vermaningen en dreigende roepstemmen. En daarom: De stem des Heeren roept. Immers God spreekt en dat op onderscheiden wijze. Hij spreekt in de natuur. De stem des Heeren is op de wateren, enz. Hij spreekt ook in de genade. En dat wel door Wet en Evangelie

Eenmaal stond het volk aan de voet van de bevende Sinaï. Geen gedierte mocht de berg aanraken of het zou gestenigd worden. Toen riep het volk uit: : Och, dat de Heere niet meer tot ons spreke, maar dat Hij tot Mozes spreke. En Mozes, zo vreselijk was het gezicht, zeide: Ik ben gans bevreesd en bevende. Hij spreekt ook in het Evangelie. Voor een arm, verschrikt en bevend zondaar, die aan de voet van Sinaï stond, maar nu door de toepassing des Geestes het Evangehe mag beluisteren, is dit een gans ongewone stem. Als de Heere het Evangelie ontsluit voor zijn ziel, verstaat hij Lodenstein:

Dit is and're taal dan Horebs donder. O Goddelijk genadewonder!

De Heere spreekt ook door beloften en bedreigingen tot volken, landen en personen.

Zo ook hier, zo ook tot ons wegzinkend vaderland. Zo ook tot ons persoonlijk. Daarom: De stem des Heeren roept tot de stad. Tot welke stad? Tot Samaria en Jeruzalem? Tot Nederland? Ja, dat ook. Doch in de allereerste plaats moeten wij die stad ergens anders zoeken. Die stad ligt veel dichterbij dan wij denken. Die stad zijn wij zelf. Die stad heet mensenziel. Met dreigende roepstemmen, maar ook met taaie lankmoedigheid komt de Heere nog tot ons.

Van de Heere Jezus lezen wij, als Hij de stad zag, weende Hij en zeide: Och of ge nog bedenken mocht wat tot uw eeuwige vrede is dienende; maar nu is het verborgen voor uw ogen.

Ja, verborgen is die vrede, is de weg der zaligheid, is Christus; en daarin ligt onze dwaasheid verklaard. Onze oren zijn open voor alles wat wij niet moeten horen en zij zijn gesloten voor deze roepstem. Ja, schrikkelijke verdwazing die stem niet te horen. Dat is tevens onze ellende.

Immers Ledeboer vraagt: Wat is des mensen grootste ellende? En antwoordt dan: Dat hij zijn ellende niet kent.

Deze schrikkelijke verdwazing wordt in de tekst uitgedrukt, als hier tussen haakjes staat: Want Uw Naam ziet het wezen. Dit betekent: Een wijs man zal Uw Naam zien; of: Doorzicht is; zijn Naam te vrezen. Daarom lezen wij ook op een andere plaats: Och of ze wijs waren; ze zouden op him einde merken.

O mijn medereizigers naar de eeuwigheid. Het ontbreekt niet aan roepstemmen in ons aller leven. En met name in onze veelbewogen en kommervolle dagen. Wat al lankmoedigheid en barmhartigheid bewijst de Heere van dag tot dag.

Wat al weldaden heeft de Heere aan ons land en volk betoond in oude tijden, ja tot op de huidige stonde.

Maar ziet dan ook, naar die mate, dat een land en een volk of persoon rijk beweldadigd is. God Zijn bijzondere bemoeienissen betoond heeft, naar die mate is ook de verantwoordelijkheid en naar die mate zal ook de straf en het oordeel zijn.

Want dan zegt de Heere: Omdat gij geweigerd hebt de tucht aan te nemen, zo zal Ik ook lachen in uw verderf en spotten als uw vreze komt.

Vader Smijtegelt zegt in één van zijn predikatiën: Als een onbekeerd mens op zijn uiterste ligt en zijn hoop voor dit tijdelijke leven is vergaan, ja, dan moet er een predikant of een kind van God aan zijn ziekbed komen. Ja dan moet er genade komen.

En voorwaar, ware bekering komt nooit te laat. Maar 'late bekering is veelal bedriegelijk. En onze ouden plachten te zeggen: Een ziekbedbekering blijft veelal aan het bedstro hangen.

O, wij mochten nog bedenken in deze dag en ogenblikken, wat tot onze eeuwige vrede is dienende. Opdat niet eenmaal het besluit zal moeten baren en het voor eeuwig te laat zal zijn.

Doch wat het inhoudt die stem niet te horen en dat de nu nog opgeheven roede des Heeren zal nederkomen als een roede van verdelging, daarover een volgend maal D.V.

Dr.

Sm.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 1950

De Banier | 8 Pagina's

HOORT DE ROEDE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 1950

De Banier | 8 Pagina's