Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE AFSCHEIDING OP DUIVELAND

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE AFSCHEIDING OP DUIVELAND

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

In aansluiting op het artikel over de gevolgen der Afscheiding van 1834 op Goeree-Overflakkee (het tweede deel hiervan vindt Uelders in dit nummer), geven wij ter afronding van dit deel van ons land, nog een overzicht van de Afscheiding op Duiveland. Op Schouwen-Duiveland heeft deze in de ene plaats wel en in de andere weer weinig of geen invloed uitgeoefend. Het centrum vanwaar zij zich over het eiland heeft voortgeplant is wel NIEUWERKERK IN DUIVELAND geweest. Het al meer genoemde "Tabellarisch overzicht over de stand der Afscheiding per 1 mei 1836", van regeringswege gepubliceerd, vermeldde dat toen op Schouwen-Duiveland nog niet één zich had afgescheiden. Het Hervormde classicale bestuur van Zierikzee berichtte .in die tijd: "De Afscheiding is in deze classis van weinig betekenis en wordt algemeen zeer afgekeurd. Intusschen zijn er vele ontevredenen? die zich bij de Separatisten zouden voegen als hun vrije godsdienstoefening werd toegestaan; waarom het classicaal bestuur den wensch te kennen geeft dat zulks nimmer moge plaats hebben". Te Nieuwerkerk echter kwamen op 13 april 1836 op de Hervormde kerkeraadsvergadering een tweetal brieven ter tafel, ondertekend door vier leden, die verzochten uit het lidmatenboek "uitgeschrapt" te worden, waaronder een DIRK VAN FAROWE, die wel de ziel van de Afscheiding in Duiveland is geweest-. Geboren in 1798, was hij landbouwer en bewoonde een hofstede aan het Polderwegje. Op de een of andere manier nu schijnt Van Farowé in contact te zijn gekomen met Ds. H.J. Budding, sinds 1834 predikant van de Hervormde gemeente te Biggekerke doch die zich een jaar later had afgescheiden. Nadien preekte Ds. Budding in verschillende delen van Zeeland; zo bezocht hij in oktober 1836 Zierikzee. Hier zat de politie achter hem aan, die hem daarop naar Zijpe liet vertrekken om vandaar per boot naar Middelburg te reizen. Het bleek echter (volgens een rapport van de Officier van Justitie te Zierikzee) , dat hij niet naar Zijpe vertrok, maar afgehaald werd door Van Farowé om te Nieuwerkerk te preken. De toeleg mislukte evenwel omdat de Officier hiervan inmiddels werd onderricht. Het eind van het lied was dat Ds. Budding, vergezeld van twee politie-agenten aan boord van het veerboot je naar Colijnsplaat werd gebracht en zo van politiepost tot politiepost naar Middelburg. Langzaam maar zeker groeide te Nieuwerkerk het aantal van hen die zich hadden afgescheiden.

Het enige notulenboek dat nog aanwezig is (het eerste) beschrijft de "Handelingen der kerkeraadsleden der Gereformeerde Gemeenten Nieuwerkerk, Oosterland en Bruinisse". De gemeente had haar leden dus in deze drie plaatsen. Op 15 okt. 1836 werd te Nieuwerkerk als ouderling gekozen Dirk van Farowé en als diaken Pieter van Vessem. Op 19 okt. 1836 voor Bruinisse als ouderling Jacob de Waal en als diaken Marinus van den Berge. Op okt. 1836 voor Oosterland als ouderling Hendrik Kievit en als diaken Jacobus Stoutjesdijk. Op 24 juni 1837 werd de gecombineerde gemeente door Ds, Budding geïnstitueerd en werden de kerkeraadsleden bevestigd. Een paar maal per jaar kwam Ds. Budding naar Duiveland om te preken en huisbezoek te doen. Ook na zijn breuk met de Afgescheiden gemeenten in 1839 bleef hij dit regelmatig doen. Zijn laatste bezoek was op 25 juni 1841. Ook preekte wel eens de oefenaar Johan Willem Vijgeboom, die in die tijd de Afgescheiden gemeente te Zierikzee verzorgde; verder de oefenaar Pieter van Dijke van Sint-Philipsland.

Inmiddels waren Koning, Regering en Hervormde Synode het erover eens geworden dat de godsdienstoefeningen der Afgescheidenen streng moesten worden tegengegaan; zeker als er meer dan 20 personen aanwezig waren. Het gevolg was dat geldboeten, gevangenisstraffen, inkwartieringen van dragonders enz. hun deel werden. Ook Ds. Budding en Van Farowé werden vele malen beboet . Misschien door de ontstane onderlinge geschillen tussen de Afgescheidenen of de gevangenneming van Ds. Budding en zijn daarop volgend vertrek naar de Afgescheiden gemeente te Groningen, begon de Nieuwerkerkse gemeente te kwijnen. Verder schijnt er na 1843 een verkoeling te zijn ingetreden tegenover de andere Afgescheiden gemeenten, want in 1845 meldt het notulenboek dat de kerkeraad van plan is Ds. C. van den Oever, predikant van de Kruisgemeente te Rotterdam, uit te nodigen om voor te gaan. Nadat deze hieraan had voldaan, werd de gemeente opgenomen in de Gereformeerde Kerk o/h Kruis. Als predikant werd vervolgens beroepen Ds. BASTIAAN STERRENBURG te Giessendam, die het beroep aannam. Op 14 dec. 1845 werd hij door Ds. Van den Oever bevestigd, waarna hij intree deed met de tekst Coloss. 4 vs 3. Voor de gehouden kerkdiensten liepen de predikanten Sterkenburg en Van den Oever en ook de kerkeraadsleden weer boeten op, waarbij de Rechtbank meteen maar met enige nog te houden godsdienstoefeningen rekening hield. Vooral Ds. Sterkenburg is lang vervolgd, wel tot 1847. Zijn laatste vonnis dateert van 2 okt. 1846; dit werd door de Hoge Raad in cassatie vernietigd d.d. 18 jan. 1847 waarin over zijn kerkdiensten verklaard werd "dat dezelve daarstellen noch misdaad, noch wanbedrijf, noch overtreding en hem te dezer zake ontslaat van alle rechtsvervolging". Kwam de gemeente eerst tezamen in Van Farowé's schuur, eind 1846 kocht Ds. Sterkenburg even over de gemeentegrens in OOSTERLAND, een arbeiderswoning met schuur, welke werd ingericht als kerk en pastorie. De Oosterlandse gemeenteraad gaf met algemene stemmen verlof om daar kerkdiensten te houden. Van Farowé emigreerde in 1849 naar Noord-Amerika; met een aantal andere leden kwamen er in die tijd moeilijkheden voor omdat zij meer op hadden met de oefenaar Pieter van Dijke van Sint-Philipsland. In mei 1851 nam Ds. Sterkenburg een beroep aan naar Haarlem, al spoedig kwam hij daar in een conflict terecht wat zijn ontzetting uit het ambt tengevolge had. (Zie verder over hem KHK 3e jg. no. 3-) In dat jaar traden ook de hiervoren genoemde ontevredenen uit en vormden een "Ledeboeriaanse" gemeente, waar Pieter van Dijke toen kwam preken.

Men kwam bijeen ten huize van J. Stouten. Toen één van de leden, Jac. Stoutjesdijk, naar Amerika vertrok, schonk hij zijn huis in het Groenendaal aan deze gemeente. Na verbouwing en latere aanbouw heeft deze kerk dienst gedaan tot 1965. In de vacature-Ds. Sterkenburg kwam op 22 aug. 1852 candidaat ADRIANUS VAN DEN OEVER (geb. 1828; overl. 1906), die intree deed na bevestiging door zijn vader Ds. C. van den Oever. Van 1852-1853 was hij tevens predikant van de Kruisgemeente te Haamstede. In nov. 1855 vertrok hij naar Den Haag. De perikelen rondom dit beroep zouden oorzaak worden'dat Ds. C. van den Oever met enige gemeenten buiten de Geref. Kerk o/h Kruis kwam te staan. Als zijn opvolger kwam in april 1856 Ds. HARMEN DE VRIES (geb. 1805; overl. 1862) van Haamstede. Reeds in okt. 1857 nam hij een beroep aan naar Poortvliet. Op 11 nov. 18.58 deed Ds. PI ETER SIEMENSE, gekomen .van Tricht, zijn intree. Deze predikant zou de gemeente bijna kO jaren dienen en er zijn stempel op zetten. Geboren in 1818 te Wageningen, had hij daar later een manufacturenzaak. Op 25-jarige leeftijd sprak hij reeds een stichtelijk woord in gezelschappen en Kruisgemeenten in de omtrek. In kennis gebracht met Ds. C. van den Oever, achtte deze het beter hem eerst een zekere opleiding te geven teneinde zo de weg naar het leraarsambt te effenen. Op 7-9 aug. 1855 is het dan zover dat Siemense geexamineerd wordt door de Alg. Vergadering der Kruisgemeenten en toelating en zending als leraar verkrijgt. Een beroep van de Kruisgemeente te Tricht werd door hem aangenomen en op 11 nov. 1855 werd hij aldaar bevestigd als predikant. In nov. 1858 nam hij dan het beroep naar Oosterland/Nieuwerkerk aan, waar Ds. C. van den Oever hem bevestigde. De Kruisgemeente van OOSTERLAND was een gemeente van vele niet-edelen en niet-rijken, zodat het traktement maar schraal was: ƒ 8,- per week. Ook de diensten elders brachten niet- veel op. Toen hij eens op Flakkee gepreekt had met als beloning de inhoud van het "busje", vroeg de veerman te Herkingen hem of hij over die bus nogal tevreden was. Dominee zei dat het maar magertjes was, waarop de schipper hem twee vissen schonk. En zo kwam hij thuis met dertig cent, dat overgebleven was na aftrek van het veergeld, en twee vissen. Ds. Siemense was geen leraar vermaard door wetenschap, maar slechts een evangelieprediker in de ware zin van het woord; geeerd en geacht vanwege zijn godsvrucht. Kwam hij eens in Zierikzee, dan werd hij'gedurig gegroet door de toch merendeels vrijzinnige bevolking. In die stad eens langs de haven gaande, waar scheepslossers èen glaasje namen, riepen die hem toe: "Dominee, ook een glaasje ?"' Maar dominee antwoordde: "Geef sterke drank degenen die verloren gaan" en sprak'hen vervolgens aan over matigheid, rechtvaardigheid en het toekomende oordeel. Verder is het gebeurd dat hij eens een ernstig zieke vrouw bezocht, die hem op zijn betreffende vraag zei, dat ze altijd veel voor Gods volk had overgehad, de zonde niet had gediend en nog meer ander goed werk had verricht, zodat ze hoopte dat het wel goed met haar zou aflopen. Ds. Siemense zei daarop: "Wel, wel, mens, wil je wel geloven dat ik, als je niets anders hebt, jou mijn poes niet mee zou durven geven naar de eeuwigheid ?" En was toen spoedig vertrokken. Maar thuis gekomen zijnde, kwam het op zijn ziel dat hij toch niet als een gezant van Christuswege met die vrouw had gehandeld. Zijn ambtsschuld lag hem in dit geval zo zwaar, dat hij terugkeerde en deze vrouw de vrije genade voor zondaren ging verkondigen, haar de Heere aanbeval en met een -verruimd hart weer huiswaarts keerde.
Wat zijn pastoraal werk in het algemeen betreft, moet hij niet ongezegend gewerkt ' hebben. Ook zijn verhouding tot de vacante "Ledeboeriaanse" gemeente van Oosterland was altijd zeer goed. Hij bezocht ook zieken en leidde begrafenissen van leden van die gemeente. Tijdens zijn ambtsperiode is de gemeente tweemaal met een fusie meegegaan: de eerste maal in 1869 met de vereniging van Kruis- en Afgescheiden gemeenten tot Chr. Geref. Kerk en de tweede maal met de vereniging van de Chr. Geref. Kerk en Dolerende Kerken tot Gereformeerde Kerken. Op 11 jan. 1897 is Ds. Siemense plotseling overleden. Zondag 10 januari had hij nog tweemaal gepreekt, maar na afloop van de tweede dienst had hij toen de kanselbijbel gesloten. Zou hij een voorgevoel gehad hebben dat zijn werk op aarde was afgélopen ?

Na zijn heengaan is de GEREF. KERK van Oosterland nog bediend door: Ds. C. Staal van 1901 -1917; Ds. D. Bremmer van 1924- 1929 (in combinatie met Bruinisse) en Ds. H. Venema van 1939-1945 (in combinatie met Nieuwerkerk). In 1917 werd het oude kerkje van Ds. Sterkenburg afgebroken en in het dorp een nieuwe kerk in gebruik genomen. In 1919 ontstonden in de gemeente velerlei bezwaren tegen de toenmalige ontwikkelingsgang in de Geref. Kerken; uiteindelijk trad het overgrote deel der leden uit en zocht aansluiting bij de Geref. Gemeenten. Op 12 mei 1919 werd daarop een GEREFORMEERDE GEMEENTE geinstitueerd. Deze gemeente werd van 1923 - 1937 bediend door oefenaar Marinus Remijn (geb. 1858; overl. 1937).

Zoals reeds vermeld, waren er omstreeks 1850 verscheidene leden uit de Kruisgemeente getreden, die toen daarna een "LEDEBOERIAANSE" gemeente hadden gevormd, 'waar Ds. P. van Dijke regelmatig voorging. In 1887 sloot de gemeente zich aan bij een andere tak der "Ledeboerianen", de zg. "Bakkeriaanse" gemeenten. Deze NEDERDUITS GEREF. GEMEENTE, zoals zij toen heette, sloot zich in 1933 weer aan bij de Oud-Geref. Gemeenten van Ds. L. Boone. Sinds 1948 maakt zij deel uit van het verband Oud-Geref. Gemeenten in Nederland. In 1965 werd het oude kerkje in het Groenendaal verlaten en een nieuwe kerk in meer eigentijdse stijl, in gebruik genomen.

De Geref. Kerk telt thans 65 zielen; de Geref. Gemeente 260 en de Oud-Geref. Gemeente 375.

Toen het zwaartepunt van de Kruisgemeente te NIEUWERKERK in 1851 verlegd werd naar Oosterland, woonden er te Nieuwerkerk toch ook nog leden van de Oosterlandse Kruisgemeente resp. Chr. Geref. Kerk en Geref. Kerk. Eerst op 8 aug. 1899 werd er een GEREFORMEERDE KERK geinstitueerd. Deze is bediend door: Ds. G. Klumper van 1915-1919;
Ds. M. Heuzeveldt van 1931- 1935 Ds. H. Venema van 1939-1945 (in combinatie met Oosterland) en sinds 17 juli 1955 Dr. J.H. Becker.

Omstreeks.1860 was er te Nieuwerkerk een "LEDEBOERIAANSE" gemeente ontstaan, verzorgd door Ds. P. van Dijke. Deze gemeente sloot zich in 1907 aan bij het toen gevormde verband Geref. Gemeenten. Ook was er in de loop der jaren nog een kleine "Bakkeriaanse" gemeente ontstaan, die zich evenwel in 1923 verenigde met de GEREF. GEMEENTE. Van 1940 - 1942 werd deze gemeente bediend door de emeritus-predikant Ds. J.D. Barth. Sinds 11 sept. 1963 is Ds. J. Karens er predikant. In 1954 kwam er een afsplitsing en ontstond er een GEREF. GEMEENTE, aangesloten bij de uitgetreden Geref. Gemeenten. Verder is er nog te Nieuwerkerk een afdeling van de CHR. GEREF. KERK te Zierikzee, welke eveneens kerkdiensten belegt.

De Geref. Gemeente telt thans 450 zielen; de Geref. Kerk 260 en de Geref. Gemeente (uitgetreden) 190.

Te BRUINISSE, waar de Afgescheidenen aanvankelijk deel uitmaakten van de gecombineerde gemeente Nieuwerkerk/Oosterland/Bruinisse, sloten deze zich omstreeks 1847 aan bij de "L'edeboeriaansegemeenten. In 1876 berichtten zij de Regering dat zij als GEREFORMEERDE GEMEENTE bekend wensten te staan. In 1907 sloot deze gemeente zich aan bij het toen tot openbaring gekomen verband Geref. Gemeenten. Nadien is zij bediend door: Ds. H. Roelofsen van 1909 - 1912; Ds. A. Makkenze van 1913-1914; Ds. B. van Neerbos van 1918-1921; Ds. J. Vreugdenhil van 1925 - 1932 en Ds. F. Mallan van 1948 - 1960. Onder Ds. Mallan maakte de gemeente zich in 1953 practisch in haar geheel los van de Geref. Gemeenten in synodaal verband en sloot zich aan bij de uitgetreden gemeenten.

In 1907 was er nog een kleine groep leden, welke niet meeging met de vereniging en Ds. Boone wenste te. volgen, zodat er een OUD-GEREF. KERK ontstond. Deze is thans aangesloten bij de Oud-Geref. Gemeenten in Nederland.

In de zestiger jaren der vorige eeuw waren er echter ook nog Bruenaars, die te Oosterland bij Ds. Siemense kerkten. Hun aantal werd zodanig dat op 13 nov. 1868 te Bruinisse een GEREF. GEMEENTE O/H KRUIS werd geïnstitueerd, die zich in 1869 aansloot bij de CHR. GEREF. KERK en in 1892 bij de GEREF. KERKEN. Deze gemeente is bediend door: Ds. J.A. Klercq van 1869 - 1874; Ds. W. Groeneveld van 1874 - 1887; Ds. A. van Bueren van 1889 - 1902; Ds. G. de Jager van 1903 - 1910; Ds. A. Taal van 1912- 1917; Ds. D. Bremmer van 1924 - 1929 (in combinatie met Oosterland);
Ds. J.P. Unger van 1930 - 1945; Ds. D. Bremmer van 1946 - 1955 (2e maal); Ds. C.A. Wielemaker van 1957 - 1960 en Ds. G. den Heeten van 1962 - 1966.

De kerkgebouwen van de Geref. Gemeente en Oud - Geref. Gemeente werden in de bevrijdingstijd 1944/45 geheel verwoest, evenals de Hervormde Kerk. Later namen deze kerken geheel nieuwe kerkgebouwen in gebruik. De Geref. Kerk komt nog steeds samen in het kerkje, gebouwd in 18?1. De Geref. Gemeente telt thans 490 zielen; de Geref. Kerk 200 en de Oud-Geref. Gemeente 65.

In het dorp OUWERKERK, eveneens op Duiveland gelegen, heeft de Afscheiding geen invloed gehad. De bevolking daar is in religieus opzicht altijd sterk vrijzinnig georiënteerd geweest. Dit kan trouwens ook wel gezegd worden van het grootste deel van Schouwen. Alleen in HAAMSTEDE is van de Afscheiding nog het meest bespeurd. In 1850 ontstond daar een GEREF. GEMEENTE O/H KRUIS, die bediend is geweest door Ds. Adr. van den Oever' van 1852 - 1853 d a combinatie met Oosterland); Ds. H. de Vries van 1854 - 1856 en Ds. A. Hazevoet van 1856-1863. In 1869 werd deze gemeente CHR. GEREF. KERK en in 1892 GEREF.. KERK. Door uittreding uit de Geref. Kerk ontstond in 1901 een "LEDEBOERIAANSE" GEMEENTE, welke zich in 1907 aansloot bij de Oud-Geref. Gemeenten onder Ds. Boone. In 1934 sloot zij zich aan bij de GEREF. GEMEENTEN. Sedert 17 okt. 1956 is er te Haamstede ook een CHR. GEREF. KERK, sind 13 nov. 1963 bediend door Ds. J. Westerink, in combinatie met de CHR. GEREF. KERK te KERKWERVE, (aanvankelijk een station van Zierikzee doch sinds 14 febr. 1958 zelfstandig).

Pas in latere jaren ontstonden er op Schouwen CHR. GEREF. KERKEN en wel te SCHARENDIJKE in 1871 en te BROUWERSHAVEN in 1872; beide sinds 1892 GEREF. KERKEN. Te ZONNEMAIRE kwam er'in 1897 een GEREF. KERK. Tengevolge van de Vrijmaking van 1944 vormde 2/3 der leden te Brouwershaven een GEREF. KERK VRIJGEMAAKT. Te Scharendijke heeft er in het begin van de 20e eeuw nog een tiental jaren een "Bakkeriaanse" gemeente bestaan. Te RENESSE is er sinds 1954 nog een kleine GEREF. GEMEENTE, die aangesloten is bij de uitgetreden Geref. Gemeenten. Over de kerkhistorische ontwikkelingsgang in de 19e en 20e eeuw te ZIERIKZEE hopen wij D.V. in een volgend artikel nog iets te schrijven.

Litteratuur:
Ds. M.G. Westerhof: De Afscheiding te Nieuwerkerk in Duiveland (Artikelen in de Zierikzeese Nieuwsbode in sept./okt. 1950).
Dr. F.L. Bos: Kruisdominees. (Kampen - 1953)

Verder archivalia uit het Alg. Rijksarchief te ' s-Gravenhage en mededelingen van de heren L.A. Capelle te Oosterland en M.A. de Looff te Goes, waarvoor onze hartelijke dank.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 1967

Kerkhistorische Kroniek | 14 Pagina's

DE AFSCHEIDING OP DUIVELAND

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 1967

Kerkhistorische Kroniek | 14 Pagina's