Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een Kinderbijbel ? Ja ! Maar welke ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Kinderbijbel ? Ja ! Maar welke ?

29 minuten leestijd Arcering uitzetten

door I.A.Kole,

VOOR MOEDER EN VADER EN ANDERE OPVOEDERS

In veel van onze gezinnen wordt een kinderbijbel gebruikt. Dat zal in de meeste gevallen die van Joh. Vreugdenhil zijn en in een aantal gevallen die van B.J.van Wijk (die allang niet meer leverbaar is). Verder treffen we in onze jonge gezinnen steeds meer de kinderbijbels van W.G.van de Hulst, Anne de Vries en Èigwersen aan. Trouwens het assortiment van kinderbijbels is nog veel groter, want momenteel zijn er meer dan 50 kinderbijbels nieuw verkrijgbaar! Ouders die voor de keuze van een kinderbijbel staan redeneren vaak als volgt: "Deze hadden we thuis ook. Die vond ik prachtig als kind." Maar sinds enige tijd kom je ook ouders tegen die deze manier van kiezen onjuist en onbevredigend vinden. Dat komt omdat het aantal kinderbijbels veel groter geworden is (zie boven), maar ook steeds meer ouders worden er zich van bewust dat een lukrake keus niet meer verantwoord is, want de basis van de geloofsopvoeding wordt al heel vroeg in het leven van een kind gelegd en daarom is het zo belangrijk dat we ons goed realiseren wat we eigenlijk doorgeven met zo'n kinderbijbel: Welk beeld van God, van zichzelf, van de wereld en de toekomst vormen de kinderen zich? Want, betoogt prof. Van Niftrik in zijn boekje: 'Het geloof in onze kinderjaren' (Voorhoeve), bij het vertellen op school en de zondagsschool en dat geldt m.i. ook voor de kinderbijbel(s) bedreigen ons drie gevaren: moraliseren, esthetiseren en historiseren, en dat zorgt ervoor dat we meehelpen aan de toenemende afkeer op latere leeftijd van o.a. de kerk. Van Niftrik verheft dan zijn stem en zegt:

"Wij brengen het kind in aanraking met het Evangelie en de uitwerking laten wij aan God over met de bijgedachte dat de Here God met een kromme stok toch wel een rechte slag kan geven. " En hij voegt er dan met milde wijsheid aan toe: "Goddank dat Hij het ook doet, zowel t.a.v. uw vertellen als t.a.v. de preken van de dominees'.'. Maar als wij zien en weten dat onze stok krom is, dan moeten we proberen hem recht te krijgen. Daarom moet een dominee studeren en de vrouw en de man in de school eveneens (om zodoende onze ouders goed te kunnen adviseren als ze vragen op b.v. een ouderavond welke kinderbijbel ze het beste aan kunnen schaffen, K.)!

NOG NIET ZOLANG IN ONZE GEZINNEN

Het gebruik van kinderbijbels in onze gezinnen is niet altijd vanzelfsprekend geweest, trouwens nu nog niet. In 'Christendom en Opvoeding', een laoek dat ingeleid werd door prof.dr. H.Bavinck, lezen we: 'Sommige paedagogen zijn voorstanders van de Kinderbijbel. 'De ruif hangt te hoog, de kleine beestjes kunnen er niet bij' is het volkszeggen, waarmee deze opvoeders te rade gaan en met goede bedoeling willen ze alsnu de ruif lager stellen. Doch aanbevelenswaardig is het allesbehalve. Voetius zegt: 'Dit ^^> eteB wij alleen met een woord zeggen, dat wij in zodanige Bijbelse

catechisaties niet voor goed "houden de jonge jeugd tot boekskens of formulieren te verwijzen maar dat ze de Schrifture zelve te voren wel lezen en herlezen'. Het kind bemerkt wel, dat het den echten Bijbel niet heeft, en gaat den Kinderbijbel als speelgoed beschouwen. Bovendien is er een andere weg. Comenius spreekt van de eerste jeugd als van de moederschool; hier ligt de taak der Christelijke moeder, en ach, dat elk van haar een Eunice, een Nonna, een Monica ware! De moeder kan de kleinen uit de Bijbel vertellen lang reeds voordat zij lezen kunnen. '

Ouders van nu zijn echter dankbaar voor iedere hulp, die geboden wordt om een brug te slaan tussen het kind en de Bijbel. Veel belangrijker nu is de vraag geworden: hoe kies ik een goed en bij de leeftijd van mijn kind passende kinderbijbel?

KINDERBIJBELRAPPORT

Om te helpen bij het kiezen, wanneer men een kinderbijbel wil gaan kopen, heeft in 1972 een kommissie, die gevormd is op initiatief van het Nederlands Bijbelgenootschap en de Katholieke Bijbelstichting, een 'Rapport van een onderzoek naar kinderbijbels' gepubliceerd. Dat is het eerste onderzoek naar kinderbijbels in ons land. Een waardevol onderzoek. Maar het is ontzettend jammer dat de resultaten van het historisch-kritisch schriftonderzoek zo'n grote rol gespeeld hebben. Zodat het rapport erg eenzijdig uitgevallen is en kiest voor bepaalde kinderbijbels, waartegen wij juist grote bezwaren hebben.

RESULTAAT RAPPORT: HEEL EENZIJDIG

De recensies vanuit de Gereformeerde Gezindte spreken voor zichzelf: 'In het kinderbijbelrapport is men bang de wonderen te zien als een direkt Ingrijpen van God. Een wonder zou alleen een teken zijn'; 'In het kinderbijbelrapport wordt niet gewaarschuwd tegen het historisch-kritisch denken dat de nieuwe kinderbijbels vergiftigt'; 'We kunnen het kinderbijbelrapport niet aanbevelen voor de bibliotheek van de Christelijke School'.

De inhoudsopgave laat duidelijk zien waar het om gaat:

1. Ontstaan en ontwikkeling van kinderbijbels.

2. Theologische benadering.

3. Godsdienstpedagogische benadering.

4. Konklusies.

Het rapport wijst de onder ons gangbare kinderoijbels af, omdat er teveel gedogmatiseerd en gemoraliseerd zou worden, dikwijls ten koste van de identiteit van de Bijbel zelf. Het kind zou meestal zo sterk benaderd worden langs de weg van het gevoel, zo gedrukt worden op een historisch gebeuren, zo ingeprent worden dat men goed moet leven om kind van God te zijn, dat de eigenlijke boodschap van.de bijbel verduisterd wordt. Dat is hiet mis!

DOEL KINDERBIJBEL

Laten we na deze voorgaande introduktie ons eerst bezinnen op de doel-Btelling. Waarom maken we gebruik van een kinderbijbel? Het doel moet altijd zijn het kind zelf naar de Bijbel toe te brengen. Een gids naar het

Grote Boek (A.de Vries). De kinderbijbel mag nooit doel in zichzelf zijn, maar hulpmiddel: en boek waarin de inhoud van de Bijbel op een voor de kinderen begrijpelijke wijze weergegeven wordt. Onze kinderen moeten wegwijs gemaakt worden in de Bijbel; de grote daden van God moeten verteld worden door de ouders, op school en in de kerk. Over die opdracht spreekt de Bijbel zelf in Deut. 6:4-9 én in Psalm 78 : 1-7 en ik wil ook herinneren aan de doopbelofte!

DE BIJBEL ÈN HET KIND KENNEN

De overdracht moet op kinderlijke wijze gebeuren (dat is iets anders dan op een kinderachtige manier!). Dan gaat het om twee vragen (mogelijk hebben we ons in het verleden te veel beziggehouden met de eerste!): a. hoe moeten we het kind bij de Bijbel brengen én b. hoe we de Bijbel bij het kind moeten brengen,

m.a.w. de verstaanbaarheid van de bijbelse boodschap voor het kind. De Bijbel is een boek voor volwassenen en sluit niet aan bij de leef-en denkwereld van onze eeuw. Daarom is studie van de Bijbel zo hoogst noodzakelijk. Als dat nu voor volwassenen al nodig is, dan zeker voor onze kinderen. In de kinderbijbel wordt een poging gedaan om de verhalen uit de Bijbel en de betekenis daarvan duidelijk te maken voor het kind. Dé Bijbel wordt dan vertaald in de taal van het kind. Dan gaat het om een dubbele beweging: de schrijver moet het kind kennen én de Bijbel! Kennen van de Bijbel: met hart en hoofd!

Bij het schrijven van een kinderbijbel zal aan de Bijbel recht gedaan moeten worden. Anders gezegd: Het schrijven voor kinderen mag niet ten koste gaan van de inhoud van de Bijbel. Er zal zo dicht mogelijk bij het verhaal van de Bijbel aangesloten moeten worden en er mag niet gefantaseerd worden!

• VRAGEN GENOEG, MAAR OOK DWAASHEID

Dan blijven er natuurlijk vragen te over: Ziet het kind de samenhang tussen de verhalen (de heilshistorische lijn), voor welke leeftijd is het geschikt, hoe moeten bepaalde gebruiken en woorden'vertaald' worden? ! Maar het is dwaasheid dat in vele nieuwe kinderbijbels de nieuwste vindingen van het historisch-kritische Schriftonderzoek verwerkt moeten worden, want als dat niet gebeurt dan zouden de volwassenen van morgen verlegen zijn met de Bijbel! De menselijke faktor van de Bijbel moet benadrukt worden (en dat ten koste van de goddelijke, die meestal doodgezwegen wordt!). Tussen haakjes: Drs. R.H.Wissink kiest in De Bijbel op school, ja! - maar hoe? om de verlegenheid op te heffen voor het godsdienstonderwijs voor df Barthiaanse bijbelbeschouwing.

• LAAT DE KINDEREN TOT MIJ KOMEN

Bij het schrijven van een kinderbijbel gaat het toch om de bede of de Heilige Geest het geschrevene wil gebruiken om de harten van onze kinderen te openen voor het heil dat er in Christus Jezus geopenbaard Is voor zondaren (dat geldt ook voor onze kinderen): Laat de kinderen tot Mij komen en verhindert ze niet! En juist die laatste waarschuwing is steeds weer nodig als we bezig zijn met het doorgeven, met het verstaanbaar maken van de bijbelse boodschap!

DE GESCHIEDENIS

Kort zullen we enkele dingen vertellen van de geschiedenis van de kinderbijbel. Pas aan het eind van de 18e eeuw wordt het kind als kind gezien en niet meer als volwassene-in-zakformaat. Dan komt er ook behoefte aan kinderboeken. In 1811 verschijnt in Nederland de eerste kinderbijbel, n.l. die van Van der Palm, oud-minister van Onderwijs! Het is meer een toelichting op de Bijbel dan een kinderbijbel.

Verder kwam er in die tijd nog meer behoefte aan kinderbijbels, omdat er op de scholen alleen maar onderwezen mocht worden in christelijke en maatschappelijke deugden en de Bijbel steeds meer zijn centrale plaats verloor.

De ouders moesten daardoor steeds meer de godsdienstige opvoeding alleen voor hun rekening nemen.

Pas in de eerste helft van deze eeuw neemt het aantal kinderbijbels sterk toe. In de orthodoxe-protestantse hoek verschenen er een aantal die nog steeds volop gebruikt worden in de gezinnen, vele malen herdrukt en sommige in vele talen vertaald zijn.

We denken dan aan die van Van de Hulst, Anne de Vries, Ingwersen, B.J.van Wijk, Joh. Vreugdenhil en Wolf Meesters. Allemaal voor 1950 voor het eerst verschenen!

Na 1950 is er van reformatorische zijde bij 'De Banier' verschenen: 'Bijbelse Vertellingen' (Voor elke dag van het jaar een goede beknopte vertelling van een bladzij!). En één dezer dagen is er bij Pieters een jeugdbijbel verschenen van M. Nijsse. Bij het schrijven van dit artikel heb ik maar enkele hoofdstukken ter inzage gekregen. De tekeningen herinneren aan die in de Statenvertaling en uit de tijd van Jan Luyken. De eerste indruk: De verhalen worden sober weergegeven en door enkele vragen en wat persoonlijk gerichte opmerkingen wordt het verhaal dichter bij de (jonge) lezer gebracht. Sommige woorden zou ik persoonlijk vervangen hebben door meer gangbare, zoals b.v. een kwaal (190), een schoon voorbeeld (189). Maar mijn beoordeling moet ik opschorten. Ik vind het een grote verdienste dat iemand, zoals vriend Nijsse op zo'n leeftijd, zich deze inspanning wil permitteren!

Verder weten we dat er nog enkele kinderbijbels op stapel staan, maar of ze door een uitgever te water gelaten zullen worden? En toch is het noodzakelijk dat er in de orthodoxe-protestantse hoek een nieuwe kinderbijbel gaat verschijnen, want de taal en de wijze waarop we onze kinderen moeten benaderen zijn aan veranderingen onderhevig! Dat vraagt geen herziene, maar nieuwe vertellingen, geen gemoderniseerde tekeningen, zoals in de kinderbijbels van Anne de Vries, maar een nieuwe aanpak!

DE VEHSCHILLEN IN VORM EN INHOUD

Tussen de kinderbijbels zijn er in het algemeen grote verschillen, zowel in de vormgeving als qua inhoud.

Wat de vormgeving betreft, heeft de ene veel tekst en weinig illustraties en de andere naar verhouding veel meer illustraties, zoals die van dr. Klink, Karel Eykman en de serie: "Wat de bijbel ons vertelt".

Er zijn ook verschillen in stijl. De moderne kinderbijbels zijn soberder in stijl en taalgebruik en veel eenvoudiger in hun wijze van uitdrukken. De klassieke kinderbijbels daarentegen zijn emotioneler en dramatischer, soms onaanvaardbaar.

De onder ons bekende kinderbijbels zijn echte voorleesboeken en oudere kinderen kunnen ze zelf lezen; de moderne kinderbijbels zijn veel meer gezinsbijbels. Dat wil zeggen dat ze meer een appèl doen op het hele gezin, op vader en moeder. Soms staan er liederen bij, bij andere vragen en opdrachten en bij sommige moet er gewoon bij verteld worden, omdat de tekst te sober is. Wat we nu aangestipt hebben dat kan iedereen zien als hij of zij een boekhandel binnenstapt en in de hoek van de theologie een aantal Idnderbijbels doorbladert.

De inhoudelijke verschillen concentreren zich rond de volgende punten: Wat voor doel heeft de schrijver of schrijfster met zijn of haar Idnderbijbel?

Gaat het oni het in aanraking brengen met de Bijbel, öf zijn de bijbelse verhalen zo spannend en heeft de Bijbel zoveel invloed gehad op onze cultuur dat het toch nodig is dat de kinderen iets van de Bijbel weten, öf wülen we de kinderen, als middel in de hand van de Heilige Geest (wat een wonder van Gods welbehagen en onbezweken trouw!) brengen tot de Heere Jezus, die de kinderen tot zich riep tijdens Zijn omwandellng, ondanks de afweer van de discipelen?

In de tweede plaats gaat het ook om de vraag welke visie heeft de auteur op de Bijbel en de theologie. Is de Bijbel Gods onfeilbaar Woord, waarvan de HeUige Geest in mijn hart getuigenis geeft dat ze van God is, öf zien we de Bijbel als een verzameling van geschriften, waarin eerste handsgetuigen hun geloofservaringen voor ons te boek gesteld hebben? Anders gezegd: Is de mens de maat van dingen, die zich laat leiden door het natuurwetenschappelijke denkklimaat, het geseculariseerde denken, öf: is er de houding van Samuel: Spreek Heere, uw knecht hoort! ?

Heel duidelijk wordt de houding tegenover de Bijbel duidelijk, als er nagelezen wordt wat er verteld wordt over b.v. de schepping, de zondeval, de verzoening, de verlossing, de opstanding, de hemelvaart en de wederkomst. Deze centrale themata dagen de schrijver uit om zijn houding tegenover de Bijbel duidelijk te maken.

En in de derde plaats zijn de inhoudelijke verschillen te verklaren vanuit de vraag, hoe de schrijver het kind ziet dat hij voor zich heeft: Is het kerkelijk meelevend of niet? Gaat het om een kind van zeven of twaalf jaar? Legt hij de nadruk op de tekst of op de illustratie? Doet hij een appèl op de fantasie of niet? Enz.

KLASSIEKE KINDERBIJBELS

In het voorafgaande heb ik al de term klassieke kinderbijbels gebruikt. Dat zijn kinderbijbels en daar behoren dan o. a. die van Vreugdenhil, Van de Hulst en Anne de Vries bij, die voluit bijbelse geschiedenis willen zijn. Ze volgen in grote lijnen de heilshistorische lijn in de Bijbel en willen de boodschap verstaanbaar maken voor de kinderen. Het gaat om het vertellen van de grote daden Gods in de geschiedenis. Jammer is het wel dat in deze kinderbijbels gedeelten van de stof, meestal de niet-historische stof zoals de profeten, niet verteld worden.

Daarnaast hebben we in de laatste jaren een toenemend aantal kinderbijbels gekregen die maar een gedeelte van de bekendste verhalen vertellen. Daardoor is het verband zoek en bestaat het gevaar dat er erg subjektief geselekteerd wordt en het meer om de personen op zich gaat, dan om het luisteren naar de stem van God. Losse verhalen voor heel jonge kinderen geven trouwens grote problemen, want dan wordt (zeker) het verschil tussen een sprookje en een bijbels-verhaal niet meer gezien.

Speciaal wil ik onder deze rubriek vermelden de kinderbijbels van dr. Klink en Karel Eykman. In de publiciteit zie je ze steeds weer terugkeren. Qua vormgeving en opzet zijn het beide goede kinderbijbels, maar bij de weergave van de bijbelse boodschap is nauwgezet geluisterd naar de moderne uitlegkundige en bijbels-theologische inzichten. Datzelfde geldt van de (mislukte) oecumenische kinderbijbel van Mathilde Roolfs, waarin de kinderen b.v. geconfronteerd worden met de verschillende bronnentheorieënt.a.v. de vijf boeken van Mozes! Arme kinderen!

"Dromen van vrede" van Evenhuls en Bouhuys is (gelukkig) ook geen sukses geworden. Ook daarin is sprake van een Schriftbeschouwing, die niet geënt is op wat de Schrift daar zelf over zegt. Aan het eind van het artikel zullen we enkele voorbeelden geven uit deze moderne kinderbijbels.

INDELING

Naar de leeftijd wordt er de volgende indeling gemaakt en tevens zullen we enkele titels noemen bij elke groep.

1. De kleuterbijbel van 3 tot 7 jaar:

W.G.v.d.Hulst: Bijbelse vertellingen voor onze kleintjes (Ie druk 1926)

Anne de Vries: Kleutervertelboek voor de bijbelse geschiedenis (Ie druk 1948)

De serie: Wat de Bijbel ons vertelt (1966)

Anne de Vries: De Bijbelboekjes voor de kleuters (10 deeltjes)

2. De kinderbijbel van 7 tot 10 jaar:

Joh.Vreugdenhil: De Bijbelsche Geschiedenis (Ie druk 1948) B.J.van Wijk: De Bijbelse geschiedenis aan onze kinderen verhaald (Ie druk 1948) W.G.v.d.Hulst: De Bijbelse Geschiedenissen (Ie druk 1918) Anne de Vries: Groot vertelboek voor de bijbelse geschiedenis (Ie druk 1938)

3. De jeugdbijbel vanaf 10 jaar: G. Ingwersen: De bijbel in vertelling en beeld (Ie druk 1938) W.Meesters: De bijbel behandeld voor jonge mensen (Ie druk 1949) Dr. J.L.Klink: Bijbel voor de kinderen, met zingen en spelen (Ie druk 1959)

EEN SCHRIFTUURLIJKE LEVENSHOUDING

De genoemde indeling is van groot belang bij de aanschaf, want het is niet goed, dat aan een kind jaar in jaar uit steeds weer dezelfde verhalen voorgelezen worden. Dat doodt de belangstelling en geeft een grote mate van verveling en daar moeten we voor waken! Bij alles gaat het er toch om dat de weg naar de Bijbel geopend wordt. Tussen haakjes: Het is wel jammer dat er in geen enkele kinderbijbel staat op welke leeftijdsgroep er gemikt is. En maar enkele geven aan het begin van het hoofdstuk of aan het eind van de vertelling de verwijzing(en) aan, welke hoofdstukken van de Bijbel er naverteld worden! Vooral voor kinder-en jeugdbijbels is dat erg belangrijk, want dan geven we aan onze kinderen gelegenheid om het na te lezen uit hun eigen Bijbel of aan tafel voor te lezen uit de gewone, de echte Bijbel! Dan is de kinderbijbel eelt hulpmiddel! Laten we er als ouders tijd voor nemen, niet alleen op zondag! Hier wordt aan een houding gewerkt, die zo nodig is in onze tijd van afval, waarin de Schriftkritiek geweldig om zich heen slaat.

WAAR OP LETTEN BIJ DE AANSCHAF?

Nu moet er een keuze gemaakt worden (en op school een advies gegeven worden) uit de meer dan 50 kinderbijbels die verkrijgbaar zijn. Natuur^ lijk gaan we niet al deze kinderbijbels bespreken. We geven enkele algemene opmerkingen.

In de eerste plaats gaat het om de vraag voor welke leeftijdsgroep de kinderbijbel bedoeld is. Ik verwijs naar de reeds gemaakte indeling. Als in het voorwoord niet staat voor welke leeftijd deze kinderbijbel bedoeld is (zie boven), vraag dan advies aan de kleuterleidster öf aan de onderwijzer van de klas waarin uw kind zit. Meestal wordt er van de meeste Idnderbijbels gezegd dat ze geschikt zijn voor de leeftijd van 7 tot 12 jaar. Maar dan moeten we wel reëel zijn. De scheiding valt in deze leeftijdsgroep zo rond het tiende jaar en daarom is het onmogelijk dat deze leeftijdslsategorie het met dezelfde kinderbijbel moet blijven doen! Daarom heb ik de censuur bij tien jaar laten vallen en voor tien jaar en ouder gewezen op 'de jeugdbijbels'. De verhalen moeten namelijk verbreed en verdiept worden.

En in de tweede plaats gaat het om een kinderbijbel die de heilshistorische lijn van de Bijbel volgt en niet enkel losse verhïden geeft.

Het gaat om het zien en/of aangeven van de samenhang van de grote heilsdaden! De kinderen moeten de verbanden gaan zien!

De houding van de schrijver tegenover de Bijbel is heel belangrijlc. Wil hij staan in de lijn van de Reformatie zoals die verwoord is in de belijdenisgeschriften? Aanvaardt hij de kemnoties van het Evangelie van zonde en genade, van vlpek en zegen? Dat moet goed bekeken worden, want anders wordt door allerlei wind van leer afgebroken, waaraan op school en in de kerk gebouwd wordt.

OECUMENISCH (=) EN VAAG

Van de moderne kinderbijbels kan men niet zeggen dat ze typisch protestants of rooms-katholiek zijn. Ze zijn in het algemeen oecumenisch. Dat betekent geen winst, want de invloed van de geestelijke krisis die er in het algemeen te bespeuren is in de theologie, vindt men ook in deze kinderbijbels terug. Zoals het vroeger gebeurd is, zou het in elk geval niet goed zijn. Veel zekerheden van toen, zijn nu voorzien van vraagtekens. Alles wat niet gezien en bewezen kan worden, wordt verzwegen of met een krans van vaagheden omgeven. De krisis in het geloofsleven wordt aan de kinderen overgedragen en dat brengt mee dat de benadering vrij horizontaal gericht is en de maatschappijkritische benadering, neomarxistisch gekleurd, om de hoek komt kijlien.

DE KLASSIEKE KINDERBIJBELS? JA.

Als ik dan kies voor de kinderbijbels met een duidelijke reformatorische achtergrond, die ik al eerder genoemd heb, dan wil dat niet zeggen dat er geen bezwaren te noemen zijn.

Ik denk dan aan het moraliseren, dat m. i. wel moet gebeuren. Iets wat goed is, moet genoemd worden. En omgekeerd: iets wat verkeerd is, daar moeten we ook op wijzen. Maar u begrijpt wel welke kant Ik op wil. Daar waar de ene persoon altijd goed, vroom en oprecht is en op grond daarvan door God uitverkoren wordt (Abel, Jakob, David, Petrus) en de ander altijd slecht en gemeen is en daarom door God verworpen wordt (Kalïi, Ezau, Saul en Judas), vindt er een zwart-wit tekening plaats, die we niet in de Bijbel tegenkomen. Genade, geloof, rechtvaardiging zijn gaven van God, die om niet toegerekend worden op grond van de aangebrachte gerechtigheid door Christus! De zonden van Gods kinderen worden in de Bijbel niet weggemoffeld, maar staan er als bakens ter waarschuwing. Zonde wordt bij het moraliseren gelijk gesteld met slechtheid. In de Bijbel is de zonde in de eerste plaats geen daad, maar de toestand dat we uit de gemeenschap van God gevallen zijn; we hebben ons doel gemist!

Dat er in de kinderbijbels, die we bij onze ouders aantreffen, gedogmatiseerd wordt, is op zich niet verkeerd. Daar kan men niet buiten; daar mag men niet buiten bij het schrijven van een kinderbijbel, maar dan zo dat het naar de zin en de mening van de auteur van de Schrift, de Heilige Geest is. Het gaat om Wet én Evangelie, zonde én genade, hel én hemel! Als de liefde van Christus ons drijft, leidt, bij ons schrijven (en vertellen) dan zijn we bezig, als onnutte dienstknechten, op de juiste toonhoogte! De meeste van die is de liefde.

Het esthetiseren, het mooier maken dan het in werkelijkheid is, is ook een gevaar, vooral in de kleuterbijbels! Dan willen we het zo dicht mogelijk bij onze kleintjes brengen. Dat is begrijpelijk, maar wel oppassen: het is heilige grond.

TER OVERWEGING

Bij de indeling van de kinderbijbels heb ik de diverse uitgaven gerubriceerd. In de leeftijd tot zeven jaar zou ik zelf kiezen voor het Kleutervertelboek van Anne de Vries. U moet wel bedenken dat deze meesterverteller behoorde tot de Gereformeerde Kerken in Nederland en deze kleuterbijbel in de veertiger jaren geschreven is. Meer hoef ik daar niet over te zeggen. De boekjes uit de serie: Wat de bijbel ons vertelt (NBG/ KBS), zijn in eerste instantie bedoeld voor geestelijk gehandicapte kinderen. Bij deze boekjes behoren ook grammofoonplaatjes met vertellingen en liedjes. In veel gezinnen, op kleuterscholen en in de eerste klassen van de lagere school, komen we ze veel tegen én de kinderen zijn geweldig enthousiast! Steeds weer moeten de boekjes er aan te pas komen en moet er aan de hand van de tekeningen (modem) verteld worden. De tekst is erg sober en neutraal (? ). Vandaar dat deze boekjes zowel in protestantse als in rooms-katholieke gezinnen en scholen gebruikt worden. De waardering? Dat hangt helemaal af van de manier waarop ze gebruikt worden! Dat geldt ook van de tekeningen. Van sommige boekjes moet ik persoonlijk niets hebben!

In de rubriek kinderbijbels (7 tot 10 jaar) gaat mijn voorkeur resp. uit naar de kinderbijbel van Vreugdenhil (de toespitsing van het verhaal kan in veel gevallen veel puntiger gebeuren; steeds dezelfde opbouw van de verhalen werkt ook niet uitnodigend!), van Anne de Vries of W. G.van de Hulst.

Voor de meisjes en jongens van tien jaar en ouder zou ik graag willen wijzen op de jeugdbijbel van Ingwersen (bedoeld als evangelisatiemiddel); ze blijft heel dicht bij de Bijbel en de toespitsing van het verhaal nodigt uit tot een gesprek met de tafelgenoten!

'De bijbel behandeld voor jonge mensen' van W. Meesters is een goede jeugdbijbel. De tekeningen van Isings en de toelichtingen erbij spreken erg aan. Bij deze leeftijdsgroep kunnen de kinderbijbels genoemd bij de jongere leeftijd, ter afwisseling, ook nog een rol spelen!

Vanuit niet-reformatorische hoek stamt de zeer bekende en veel verkochte kinderbijbel van dr. Klink. Deze kinderbijbel (voor 10 jaar en ouder) is voorzien van goede illustraties, daarnaast worden er liederen en bijbelspelen gegeven. Zij is zeer sober in haar vertellingen en blijft dicht bij de taal van de Bijbel! Ze vertelt goed en de vormgeving is ook goed. Inhoudelijk ontbreekt echter het typisch reformatorisch geluid erin.

• HOE IS DAT MOGELIJK? !

Veel ophef is er in bepaalde kranten gemaakt over het verschijnen van 'Woord voor Woord', de kinderbijbel (het Nieuwe Testament) van Karel Ëykman, met tekeningen (modem, die de nodige vragen oproepen!) van Bert Bouman. Deze kinderbijbel bevat 58 vertellingen die afkomstig zijn uit de televisieserie 'Woord voor Woord', die wekelijks door de IKOR/ IKON uitgezonden is.

Na lezing van die verhalen, 'die niet in de plaats van de bijbel komen, maar verwijzen naar de bijbel' (6), kun je enkel teleurgesteld deze paperback opzij leggen. Is dat nu de boodschap van de Bijbel: "Dat Jezus niet een man was die indertijd mooie dingen zei, maar dat hij gelijk had (7)". Wat treurig dat de gezamenlijke kerken het mogelijk gemaakt hebben (en nog doen), dat op zo'n profane wijze de boodschap van de Bijbel verteld is! Je doet je ziel'geweld aan, als je dit boek in je gezin gebruikt om je kinderen te laten kennis maken met de inhoud van de Bijbel. Zonder eerbied wordt omgegaan met de verhalen van Gods Woord; alle handelingen en woorden die vanuit de hemel plaats hebben worden systematisch doodgezwegen! Alles is gericht op het hier-en-nu en Jezus wordt voorgesteld als wereldverbeteraar, die konsekwent aan de kant van de armen zich opstelt en ophitst tot verzet tegen de (materieel) rijken. De uitgever moest zich schamen om een dergelijke uitgave te presenteren aan de opvoeders in ons land.

Met enkele voorbeelden zal ik het bovenstaande verduidelijken. IVtaria tot Jozef:

'Luister ik ben zwanger, il< zal een l< ind krijgen'. Jozef liet van sclirik de planken uit zijn lianden vallen.

Maria:

'Van nu af aan zullen ze moeten weten dat God sterker is dan ze dachten. Dan merken ze het wel, al die hoge heren, die in de war zullen raken als mijn zoon aankomt. Dan vallen ze van schrik van hun dure stoelen af. Dan komen de gewone mensen ook eens tot hun recht. Dan krijgen de mensen die arm zijn waar ze recht op hebben. Zo zal het eens kunnen zijn in ons land. Dat heeft God al lang beloofd.' (9-11)

Na de geboorte (geen boodschap van God aan de herders en geen engelenzang!): 'Er kwamen mensen langs die de hele nacht hadden doorgewerkt. Herders en nachtwakers. Meisjes die in een café hadden gewerkt. Zwervers die geen geld en geen bed hadden. Ze kwamen feliciteren. Ze zeiden: 'We kregen te horen dat er een zoon geboren was, we wilden hem zien. Want het kan zijn dat hij de man zal worden naar wie we verlangen: de nieuwe koning die de wereld zal veranderen'. (14)

De doop van de Hcere Jezus: 'Laat mij er ook door heen'. Toen bracht Johannes hem door het water. (Waar komt Johannes opeens vandaan? K.) 'Iedereendie erbij was, iedereen die het zag, merkte dat het nu om iemand ging met wie iets nieuws zou kunnen beginnen. Hij kwam uit Nazaret. Zijn naam was Jezus.' (19)

De storm op zee: 'Simon schreeuwde en schopte tegen hem (Jezus) aan. 'Zou je niet eens wakker worden!' riep hij. 'We gaan eraan. Allemaal! We verdrinken! Er is niets meer aan te doen!' Jezus was meteen wakker. 'Nee', riep hij. 'Dat mag niet. Zo makkelijk mag dat water ons niet hebben. Laten die golven ophouden. Vooruit.' (-)

Toen de storm voorbij was, zei Jezus: 'Je moet ook niet zo gauw geloven dat we doodgaan. Anders gebeurt het ook nog veel te gauw.'' (54) In Gethsemane: 'Ik (Jezus) wilde bidden. Ik heb hardop tegen God gezegd wat ik dacht. Ik heb gezegd dat ik bang ben, werkelijk bang. Ik wil weg vluchten voor priesters en soldaten die mij dood willen maken. Maar wat

moet je als je weet dat God dat niet wil. God wil dat ik doorga om de mensen in Jeruzalem te helpen, wat moet ik nu? ' (109)

Op Golgotha: 'Er waren donkere wolken die dag. Er kwam onweer. Ze zeggen dat Jezus veel pijn heeft gehad. Hij schreeuwde nog iets voor hij doodging. Ze konden niet goed horen wat. Maar het was iets uit een oud lied dat in de bijbel staat. Dat staat erin: Mijn God, mijn God, waarom laat je mij in de steek? ' (115)

Op de Paasdag: 'Jezus heeft het jullie toch altijd verteld. Hij wilde de mensen vrijmaken. Vrij van verdriet over doodgaan. Vrij van keizers en koningen. Vrij van tempels en priesters. Net zoals Mozes dat wilde en de profeten van vroeger. Hij is ermee begonnen. Dat kan nu doorgaan. Het is niet afgelopen met Jezus. Het begint nu pas goed.' (122)

De nieuwe stad: 'Overal worden piano's en orgels neergezet om muziek te maken, te zingen en te dansen. Alle draaiorgels draaien vanzelf. Het maakt toch geen verschil meer wie er muziek maakt en wie ernaar luistert. Iedereen mag kleuren op de straat tekenen. Overal waar de jongens en meisjes zijn is het bal.' (238)

WEER EEN KLINK(END? ) PRODUKT

Dr. J. L. Klink, remonstrants predikante, houdt zich al jaren bezig met de vraag: Hoe kan de overdracht van de boodschap van de Bijbel aan kinderen het verantwoordst plaats vinden? Ze heeft al een aantal publikaties op haar naam staan. Al eerder heb ik gewezen op haar kinderbijbel, die veel gebruikt wordt én dat zij een andere visie op de Bijbel heeft. Dat heeft konsekwenties t. a. v. haar visie op het kind en de wijze waarop het bijbelverhaal doorverteld moet worden.

Kort wil ik iets zeggen over de jongste publikatie van dr. Klink, n.l.: 'Het huis in de wereld' (80 blz.) en 'Het geheim van de wereld' (100 blz.); in beide gevallen met de ondertitel: woorden, beelden en verhalen uit de bijbel. In beide boekjes wordt het laatste kwart van het boek, onder de titel: Wat is dit voor een boek? gevuld met toelichtingen op de gekozen thema's voor al die ouderen die met kinderen samen dit boek willen hanteren.

Klink duidt het boek - in twee delen - aan "als een 'kort begrip' van de bijbel, of de bijbel in het kort. Het is een elementair uittreksel van de bijbelse geschiedenis en theologie of van de theologie der bijbelse geschiedenis". (I-64/II-78)

De Bijbel wordt niet op de voet gevolgd, maar fragmenten van verhalen of verschillende teksten zijn met elkaar verbonden. Er is gezocht naar de diepere dimensie van de bijbelse verhalen, naar 'de grote lijn' en samenhang.

Het is geen kinderbijbel en in ieder geval niet geschreven met het oog op kleuters. Voor welke leeftijd dan wel? Voor ouderen en kinderen samen om hardop te lezen, thuis, op school enz. Fragmenten zouden ook uit het hoofd geleerd kunnen worden.

De schrijfster KjB< Sft 'lok nauw aangesloten bij kinderervaringen als angst, bevrijding, vertrouwen, vreugde en jaloezie, om op deze wijze ook de kinderen te wijzen op de kern van de Bijbel: 'dat God onze Schepper is die met zijn mensen en zijn wereld bezig is en met ons een Koninkrijk wU maken', .(I-64/n-78)

In deel I vertelt Klink het verhaal van het verbond van God met zijn zoon Israël. Er is een kind dat door zijn Vader wordt uitgekozen en gebracht naar een land waar het met God mag leven. Maar er zijn ook broers - de volken rondom - die het dit kind niet gemakkelijk maken. Want als je anders bent dan anderen, krijg je het vaak moeilijk.

In deel II wordt verteld over Gods bedoelingen met de schepping en met de geschiedenis van de mensen.

De dikte van de boekjes geeft ook al aan, dat er maar een greep gedaan is uit de Bijbel.

De schrijfster heeft afgezien van het historiserend vertellen van de bijbelse verhalen en heeft gekozen voor een andere aanpak, een andere visie. "Te lang hebben verlichte westerlingen de bijbel gelezen door de bril

van ons wereldbeeld, alsof het hier zou gaan om exacte feiten". (11-79) "Men zal tevergeefs 'het paradijs' op de wereldkaart zoeken dat 'eens' ergens geweest zou moeten zijn. Het verhaal over de hof van Eden is het profetisch verhaal over de mens op de aarde. " (11-81)

Gen. 2 en 3 ontbreken in dit boek, omdat "het namelijk nog minder dan andere bijbelse verhalen een verhaal voor kinderen is. (-) Het verhaal over de hof van Eden is een verhaal over de mens die aangesproken wordt op zijn volle verantwoordelijkheid. Indien men dit verhaal aan te jonge kinderen vertelt-, komt het onherroepelijk verkeerd over. " (11-81) Om weer te geven wat Genesis 3 wil zeggen kiest Klink voor de gelijkenis uit Jesaja 5.

De geschiedenis van het proces tegen Jezus en Zijn kruisiging komt niet voor in de teksten die gekozen zijn. Aan jongere kinderen wil zij alleen vertellen dat er mensen zijn geweest die Jezus wilden doden en later "de hele dramatische gebeurtenis van het proces en de executie". (11-90) Zijn de verschijningen van engelen bij de geboorte allemaal echt gebeurd? "Dat is nu juist niet de gebeurtenis: de geboorte van een kind ergens op het veld, maar de openbaring over het bijzondere van dit gewoon menselijke gebeuren." (I-72)

De gegeven informatie maakt het ons duidelijk dat ook in déze publikatie van dr. Klink het typisch reformatorisch geluid gemist wordt. De geponeerde beschouwing van de Bijbel en het kind (de mens) brengt ons niet tot de ootmoedige erkenning, tot de verwondering t.a.v. de Bijbel, dat God de Heilige Geest, heilige mensen Gods in Zijn dienst genomen heeft, om dé boodschap van zonde en genade, van dood en leven, van recht-

vaardigheid en heiligheid aan ons en onze kinderen toe te vertrouwen, als een middel, dat diezelfde Geest gebruiken wü om ons verduisterd verstand te verlichten, ons harde hart te vermurwen en onze wil, gehoorzaam te maken aan de wil van God.

Een kinderbijbel? Ja, maar bij de keuze goed overwegen welke U kiest. En: de kinderbijbel mag/wil niet meer zijn (en bij de schrijfster/schrijver is dat ook het grote doel, als het goed is), dan een gids naar het Grote Boek, het gewaad waarin Christus tot ons komt. Christus die zelf gezegd heeft: "Laat de kinderen tot Mij komen en verhindert ze niet".

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1976

De Reformatorische School | 52 Pagina's

Een Kinderbijbel ? Ja ! Maar welke ?

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 1976

De Reformatorische School | 52 Pagina's