Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SPINOZA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SPINOZA

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

1632 — 1677

Spinoza werd dus door de banvloek uitgesloten van de Joodse gemeenschap. Deze banvloek luidde als volgt:

, , De Heren der Kerkeraads doen U weten, hoe zij sedert lange tijd kennis hebbende van de slechte meningen en werken van Baruch d' Espinoza, hem op verschillende wegen en beloften poogden terug te brengen van zijn slechte wegen, hem niet kunnende genezen, maar integendeel dagelijks meerder kennis krijgende van de afschuwelijke ketterijen, die hij deed en leerde en de ijselijke werken die hij wrocht, daarvan velerlei geloofwaardige getuigen erlangden. Hetwelk alles onderzocht in tegenwoordigheid van de H.H. Wijzen, beraadslaagden zij met hun goedvinden, dat gezegde Espinoza zou gevloekt en gebannen worden uit het volk van Israël, gelijk zij thans in banvloek stellen en met de volgende banvloek doen: Met het oordeel der Engelen en de uitspraak der Heiligen, vloeken, bannen, verwensen en vervloeken wij Baruch d' Espinoza, met goedvinden der kerkelijke rechtbank en van deze gehele heilige gemeente, ten aanzien der heilige boeken, naar de 613 voorschriften die daarin geschreven staan, met de banvloek waarmee Jozua Jericho vloekte, met de verwensing waarmee Kliza de kwajongens verwenste en met al de vervloekingen die in de Wet geschreven zijn. Hij zij verwenst bij dag en bij nacht, hij zij verwenst in zijn liggen en verwenst in zijn opstaan; hij zij verwenst in zijn uitgaan en verwenst in zijn ingaan; nimmer moge de Heere hem vergeven, en voortaan de woede des Heeren en Zijn ijver op deze mens branden, en hem opleggen alle vloeken geschreven in het boek dezer wet; en zij, de verkleefden aan de Heere Uwe God, blijft heden allen behouden!

Waarschuwende dat hem niemand mondeling mag spreken, niemand bij geschrifte, niemand hem enige gunst verlenen, niemand onder één dak met hem blijven, niemand op vier ellen afstand van hem vertoeven, niemand enig papier lezen, door hem gemaakt of geschreven."

Tot zover de formele banvloek zoals Van Vloten hem weergeeft. De aandachtige lezer zal bij het lezen ervan ongetwijfeld gedacht hebben aan de vloekspraken, die de Heere bij monde van Mozes gedreigd heeft over het volk van Israël volgens Deut. 28 en welke vloeken ook over dit volk gekomen zijn vanwege de verlating van de enige ware God, inzonderheid nadat Deze zich zo genadig aan dit volk had believen te openbaren in Christus. En zonder Spinoza in bescherming te nemen en te beschouwen als de miskende grootheid en de verdrukte onschuld, gelijk zovele van zijn bewonderaars dat doen, komt ons zulk een vloekspraak in de mond van d& t volk wel zeer wonderlijk voor. Maar dan — laten we ook in dezen niet laag op het volk der Joden neerzien met voorbijzien van onszelf. Want zijn ook wij niet geneigd, de vloeken van Gods Wet tienmaal eerder op een ander toe te passen dan éénmaal in waarheid te belijden: Ik ben die man, ik ben Gods gramschap dubbel waardig?

Uiterlijk aanvaardde Spinoza de banvloek met een Stoïsche gelatenheid. Maar toch valt hij soms met bitterheid uit tegen de „Wachters der Wet", die hem verstoten hebben van zijn familie en van zijn volk.

Toen kort daarop Spinoza op een avond bedreigd werd met sluipmoord, verhuisde hij naar een zolderkamertje onder Ouderkerk, waar hij onder de naam Benedictus inwoonde bij een familie die tot de secte de Mennonieten behoorde. Zijn brood verdiende hij met het slijpen van lenzen. Dit had hij als Joods scholier geleerd. Immers had Gamaliël gezegd, dat het handwerk de geleerde deugdzaam zou houden, zonder dat werd hij zeker een schurk. Verder vond Spinoza vooral een toevlucht bij de zgn. Collegianten een groep Remonstranten met wel zeer vrijzinnige opvattingen.

In 1660 verhuisde hij met zijn hospes naar Rijnsberg in de nabijheid van Leiden, waar nog het Spinozahuisje de herinnering aan hem bewaart. Hij leefde zeer sober en bleef soms dagen achtereen op zijn kamer, hetgeen — daar hij uit een tuberculeuze familie stamde — niet bevorderlijk was voor zijn gezondheid. Hier schreef hij enkele van zijn voornaamste werken, maar zijn hoofdwerken durfde hij niet uitgeven, uit vrees voor een aanklacht tegen zijn persoon.

Spinoza stond op goede voet met enkele vooraanstaande personen, ook uit de Republiek. Tot zijn bewonderaars tijdens zijn leven behoorden:

Huygens, de beroemde Hollandse natuurkundige; Louis Meyer, een dokter uit Den Haag; Simon de Vries, een rijke koopman uit Amsterdam; Johan de Witt, de ongekroonde Koning van de Republiek der Nederlandden; de Duitse filosoof Leibnitz, die in 1676 aan Spinoza een bezoek bracht; en tenslotte de Zonnekoning Lodewijk de Veertiende van Frankrijk.

De koopman De Vries wilde eens Spinoza vereren met ƒ 2500.—, voor die tijd een kapitaal bedrag, maar Spinoza weigerde. „De natuur is met weinig tevreden, dan ben ik het ook". Lodewijk de Veertiende heeft hem eens een jaargeld geboden, indien Spinoza zijn volgende werk aan hem op zou willen dragen, doch ook dit weigerde hij. Johan de Witt bezorgde hem een staatstoelage van honderd gulden per jaar. De vriendschap met Johan de Witt werd steeds groter, vooral toen Spinoza verhuisde naar Voorburg bij Den Haag en tenslotte naar Den Haag zelf. De moord op de De Witten door het Haagse gepeupel in 1672 wekte zijn grote verontwaardiging op. Tijdens de oorlog met Frankrijk in 1672 trok Spinoza dwars door de linies heen om een bezoek te brengen aan de bevelhebber van het Franse leger de Prins van Condé. Teruggekeerd in zijn woning bezorgde hem dit bijna eenzelfde lot als de gebroeders De Witt ondergaan hadden.

Dat hij beroemd was om zijn geleerdheid, ook in het buitenland, blijkt o.a. uit de vererende aanbieding om hoogleraar in de filosofie in Heidelberg te worden. Hij zou daar de grootst mogelijke vrijheid in denkbeelden genieten, mits hij niet de heersende godsdienst in twijfel trok. Spinoza bedankte zeer hoffelijk voor deze benoeming. Hij schreef aan de keurvorst van de Palz, dat hij geen ambities had voor het hoogleraarschap, hoewel deze plaats hem vanwege de toegezegde vrijheid wel zeer aanlokkelijk voorkwam. Hij vervolgt dan: „Echter weet ik niet, binnen welke grenzen deze vrijheid beperkt moet blijven, opdat ik de in het Keurvorstendom bestaande godsdienst niet aantaste "

Wat dit laatste betreft zouden we geneigd zijn op te merken, dat hier Spinoza wel een helderder oordeel had dan deze Keurvorst.

Spinoza is niet oud geworden. Het leven op een zolderkamer verergerde zijn aangeboren kwaal. Toen hij slechts 44 jaar oud was, wisten hij en zijn vrienden, dat zijn einde naderde. Spinoza aanvaardde het met kalmte dat hij vroeg moest sterven, hij had slechts één zorg: dat een nog onuitgegeven boek verloren zou gaan. Voor dit laatste heeft Spinoza dan ook de nodige maatregelen getroffen, zorg voor een leven na dit leven heeft hij niet gekend. Toen de familie waar hij inwoonde op Zondag 20 Februari 1676 uit de kerk kwam, vonden zij hem dood in de armen van zijn vriend, dokter Louis Meyer. Vele hooggeplaatsten eerden hem aan zijn graf.

Spinoza had veel over God gesproken, maar die God, die over Spinoza en ook over ons allen het laatste woord spreekt, heeft Spinoza niet gekend.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 oktober 1951

Daniel | 12 Pagina's

SPINOZA

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 oktober 1951

Daniel | 12 Pagina's