Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vaderlandse Geschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vaderlandse Geschiedenis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De westindische Compagnie. (II).

In ons vorig artikel deelden we de plannen van Usselincex mee tot oprichting van een W.I.C. De sluiting van het Bestand had deze oprichting belet.

Nauwelijks was Oldenbarnevelt van het toneel verdwenen of Usselincex verhuisde uit Middelburg naar Holland terug om de Staten van dit gewest en cle Staten-Generaal opnieuw voor cle zaak warm te maken en desgewenst van advies te dienen.

De Staten-Generaal benoemden een commissie en weldra bezaten we ook een W.I.C.

Maar cle nieuwe Compagnie beantwoordde heel niet het ideaal van Usselincex. Vooral wilde deze meer en beter geregeld toezicht van de staat op cle handelingen der kooplieden, die, zoals hij deze heren typeerde, „de winste tot noordsterre ende cle begeerlickheyt voor compas te hebben ende drie qualyck souden geloven, clat 's schip synen rechten cours ( = koers) hielde, alst eenigsins van 't profijt wraeckte."

Dit waren gepeperde woorden, maar 't hiel]) niemendal. De heren gingen hun eigen gang en richten in 1621 cle W.I.C. op.

Zij was ongeveer ingericht als cle' V.O.C. Er waren 5 kamers: clie van Amsterdam, van Zeeland, van Rotterdam, van Noord-Holland en Groningen.

Zij telde 74 bewindhebbers; uit deze werd het hoofdbestuur gekozen: cle Heren XIX. Het bedrijfskapitaal bedroeg ruim 7 miljoen gulden.

De jonge Compagnie kreeg het recht van alleenhandel (= monopolie) voor cle westkust van Afrika van cle Kreeftskeerkring tot cle Kaap en voor Amerika, benevens cle eilanden beoosten Nieuw-Guinea, voor cle tijd van 24 jaar. Het bleek echter al spoedig, dat van handel en stichting van koloniën, zoals Usselincex zich dit had voorgesteld geen sprake was. Het was om buit en kaapvaart te doen. Vooral cle jaarlijks naar Spanje terugkerende zilvervloten vormden een vette kluif en cle uitgezonden admiraals kregen dan ook cle opdracht goed op deze retourvloten te letten.

Wie kent niet onze Piet Heyn, die in 1628 in cle baai van Matanzas op Cuba zo'n vloot bemachtigde.

De aandeelhouders kregen 50 % dividend. De matrozen hadden naar hun zin te weinig ontvangen en bestormden het Westindisch Huis te Amsterdam. Eerlijkheidshalve moeten we er bijvoegen, clat Janmaat reeds in cle baai zijn zakken volgestolen had!

Dubbelwit (Witte Corn.z. de Wit) kreeg niets. En hij had feitelijk het voornaamste werk verricht, n.1. een verkenningsvaartuig van cle naderende Zilvervloot opgepikt.

Toen Piet Heyn te Rotterdam arriveerde, waren cle mensen door het dolle heen. Maar hij, cle eenvoudige eerlijke, ronde zeeman was daarover ten hoogste verontwaardigd. Een jaar te voren had

hij in de Allerheiligenbaai in Brazilië een spaans-portugese vloot vernietigd en in 1624 veroverde hij de hoofdstad San Salvador (Bahio). Maar toen hoorde men niets. Vooral de behandeling van Dubbelvvit, zijn vice-admiraal, nam hij niet en hij bedankte er voor nog langer in dienst van de W.I.C. te blijven.

Gelukkig werd hij aan 't hoofd van 's lands vloot gesteld. Hij had zich een hele reorganisatie van deze voorgesteld. Helaas sneuvelde hij reeds een jaar lateiin een gevecht met de beruchte Duinkerkers.

De kaperij bracht aardig wat op. In de eerste 15 jaren van haar bestaan vermeesterde deze Compagnie meer dan 500 schepen ter waarde van 90 miljoen gulden!

Ook werden enkele westindische eilanden bezet zoals Cura9ao, St. Eustatius enz.; de „Wilde Kust" (= Guyana); in Essequebo en Berbice en Cayenne vestigde men handelskoloniën. Evenzo deed men aan de afrikaanse kust in Guinea en Siërra Leone. Maar veel bracht dit niet op.

In dit verband moeten we wijzen op de verovering van Brazilië (1630). Dat leek wel iets te worden.

Gelijk boven gezegd, had Piet Ilëyn reeds in 1624 de hoofdstad San Salvador (Baliia) veroverd. Dat was het begin. In 1630 ging admiraal Loncq erheen en veroverde Olinda, tegenwoordig heet deze plaats Pernambuco.

De Portugezen, die hier woonden, waren niet van plan zich over te geven, en boden hardnekkig tegenstand.

Alleen door de toezegging van godsdienstvrijheid kreeg de Compagnie gezag over hen. Het zuiden van Brazilië met Bahia bleef onafhankelijk,

't Was geen wonder, dat de W.I.C. dit land wilde bezitten.

Men vond er uitgestrekte suikerplantages; de houtvoorraad was enorm: vooral mahoniehout en verfhout.

Aan het hoofd van de kolonie plaatste de Compagnie Joan Maurits van Nassau-Siegen, een kleinzoon van Jan de Oude, 32 jaar oud. (Het bekende Mauritshuis te 's Gravenhage is naar hem genoemd.)

Hij was heel wat van plan. De kolonie kreeg een andere naam: „Nieuw-IIolland."

Bij Olinda lag een landtong met een sterke vesting er op: het Recief. Vlak daarbij bouwde hij een nieuwe hoofdstad, die hij Mauritsstad noemde. Hij had een prachtig paleis, Vrijburg genaamd en omgaf zich met geleerden en kunstenaars. Gevluchte Joden uit Portugal (dit land was sedert 1580 in de macht van Spanje) zorgden voor de plantages.

Maar wat minder mooi is — om aan de nodige slaven voor deze plantages te komen veroverde men op de afrikaanse kust St. George d' Elmina en andere plaatsen en haalde van daar deze ongelukkigen.

Door het hete ongezonde klimaat konden landgenoten het in Brazilië niet uithouden.

In 1640 wist Portugal zich van Spanje vrij te maken. Het laat zich begrijpen, dat dit feit ook onder de Portugezen in Brazilië roering te weeg bracht.

Het werd voor de Compagnie daar een dure geschiedenis; tenslotte vond zij het welletjes en besloot zich te onttrekken. Joan Maurits vroeg daarom in 1644 ontslag. Nu brak er een opstand uit en de Nederlanders werden teruggedreven naar het Recief. In 1654 verloren we ook deze sterkte.

Bij de vrede van 's-Gravenhage gaf Portugal ons een schadevergoeding van 8 miljoen gulden voor het verlorene, alsmede enige handelsvoordelen in Brazilië.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 november 1956

Daniel | 8 Pagina's

Vaderlandse Geschiedenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 november 1956

Daniel | 8 Pagina's