Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WIJZIGING VAN DE WET (1) WERKELOOSHEIDSVOORZIENING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WIJZIGING VAN DE WET (1) WERKELOOSHEIDSVOORZIENING

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

door de heer Van Dis

DE INHOUD VAN DE VOORGE­ STELDE WETSWIJZIGING

Volgens de bestaande regelingen ''heeft een werkloze werknemer - mits hij aan de daarvoor gestelde voorwaarden voldoet - recht op een uitkering ingevolge de werkloosheidswet WW. De WW-uitkering bedraagt 80% van het dagloon en wordt gedurende ten hoogste 26 weken per uitkeringsjaar verleend. De uitkering van de werkloosheidswet is toevertrouwd aan de bedrij fsver enigir^en.

Duurt de werkloosheid na het verstrijken van het genoemde half jaar nog voort, dan komt de werknemer gedurende maximaal twee jaar in aanmerking voor een uitkering ii^evolge de Wet Werkloosheidsvoorzienii^ (WWV) De WWV is geen echte sociale verzekesringswet (zo wordt er geen premie voor betaald) maar een algemene sociale voorziening die wordt uitgevoerd door de gemeenten. De WWV-uitkerir^ bedraagt 75% van het voor de betrokkene geldende dagloon.

Als ook na verloop van deze 2V2 jaar herplaatsing als werknemer in het arbeidsproces niet mogelijk is gebleken dan is op hem de ii^evolge de Algemene Bijstandswet uitgevaardigde Rijksgroepsregeling werkloze werknemers van toepassing. Bij uitkeringen krachtens de Algemene Bijstandswet is er geen relatie tot het loon dat de werknemer had kunnen verdienen indien hij niet werkloos zou zijn geweest.

In het voorli^ende wetsontwerp stelt de Regering voor de uitkerii^sduur van de WWV te verlengen voor die werknemers die bij het verstrijken van de tweejarige uitkeringsperiode 60 jaar of ouder zijn. Deze werknemers zouden tot aan hun 65e jaar (het moment waarop de A.O.W.-uitkering begint) een WWV-uitkering ontvangen. Het voorstel van de Regering betekent dus dat een werknemer die na zijn 57V2e-jaar werkloos wordt en niet meer aan de slag komt niet meer zal worden , , doorgesluisd" naar de Algemene Bijstandswet (WW: V2 jaar + normale WWV-periode: 2 jaar + extra periode krachtens wetsontwerp tot 65e jaar).

In de memorie van toelichting wijst de Regering er op dat het percentage langdurig werklozen bij de boven 60-jarigen aanmerkelijk hoger ligt dan bij de andere leeftijdsgroepen. Bij werkloosheid blijkt voor deze groep andere werknemers de kans op bemiddeling naar arbeid wel zeer gering. De Regering stelt voor aan de in het wetsontwerp voorgestelde wijziging van de WWV terugwerkende kracht te verlenen tot 1 januari 1975.

De Regering raamt in de memorie van antwoord de nettokosten na volledige doorwerking van de maatregel op f80 min. op jaarbasis.

DE BIJDRAGE FRACTIE AAN EEN OPEN OOG VAN ONZE DIT DEBAT:

Oudere werknemers die eenmaal werkloos zijn geworden, hebben inderdaad een geringere mogelijkheid op weer inschakeling in het arbeidsproces. Deze mogelijkheid neemt nog verder af naarmate zij langer werkloos zijn. Onze fractie heeft een open oog voor deze problematiek. Het heeft haar dan ook teleurgesteld dat in het advies vandeSERd.d. 21 maart 1975 inzake de financiële positie van langdurig werklozen wordt opgemerkt dat het beraad over de mogelijkheden tot het voorkomen van langdurige werkloosheid nog niet is afgerond. In dat verband vestigt zij er de aandacht op dat de Raad voor de Arbeidsmarkt doende is een diepgaand advies voor te bereiden over de arbeidsmarktproblematiek van de oudere werknemers, waarbij onder meer aandacht zal worden besteed aan vragen op het gebied van ontslagmaatregelen voor oudere werknemers, aanpassii^ van de arbeidsomstandigheden, bevordering van herplaatsir^ enz. De verwachting was dat dit advies eind vorig jaar klaar zou zijn. Inmiddels is toch weer een aantal maanden verstreken. Kan de Staatssecretaris meedelen wanneer dit advies nu wèl tegemoet kan worden gezien? Immers maatregelen ter verbetering van de financiële positie van deze werknemers hangen nauw samen met mogelijkheden tot het voorkomen van langdurige werkloosheid, althans dat dient de opzet te zijn. De Staatssecretaris zal deze opvatting wel met ons delen.

Met de strekking van dit voorstel kunnen wij ons wel verenigen, al is de kostenstijgii^ niet gering. Het oplossen van knelpunten zal altijd leiden tot verdere verzwaring van de collectieve lasten van blijvende aard. Juist dat aspect drukt ons allen toch weer op het daaraan verbonden gevolg dat de omvang van de algemene beleidsombuiging er beslist niet minder door wordt. Of wij nu spreken van een nul-groei - onzes inziens is dat niet helemaal realistisch - dan wel van een CDA-norm van 0, 7% stijging of de afremming via de linkse norm van 1%; in alle gevallen zijn er haast onoverkomelijke problemen op te lossen. De stijging van de collectieve lasten had onzes inziens al lang een keerpunt gehad moeten hebben!

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 april 1976

De Banier | 8 Pagina's

WIJZIGING VAN DE WET (1) WERKELOOSHEIDSVOORZIENING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 april 1976

De Banier | 8 Pagina's