Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het Onderwijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het Onderwijs

Leren, doorleven en voorleven

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een van de grote feesten in het land Israël is aangebroken. Mensen uit alle delen van het land zijn op reis naar Jeruzalem. Ook uit Galilea in het noorden gaan de mensen op pad. Ze steken de Jordaan over, vlak bij het meer Genesareth, lopen door het Overjordaanse en gaan bij Jericho opnieuw over de Jordaan bergopwaarts naar Jeruzalem.

In gedachten zien we drie paar ouders met hun kinderen. De jongens zijn een beetje gespannen: het is ook niet niets zo’n reis naar Jeruzalem! Vlak bij de doortocht door de rivier de Jordaan, bij de stad Jericho, staat de jongen uit het eerste gezin stil. Hij ziet een stapel stenen en vraagt aan zijn vader wat die stenen betekenen. Zijn vader geeft het volgende antwoord: Ik weet het niet jongen, dat zal wel iets van vroeger zijn. De jongen uit het tweede gezin stelt dezelfde vraag. Zijn vader antwoordt: Ja, dat heeft met een wonderlijk verhaal te maken uit de geschiedenis van ons volk, 1500 jaar geleden of zo. Maar wat er precies aan de hand was, weet ik niet. Dat zal ik nog wel eens nakijken als we weer thuis zijn. De derde jongen vraagt hetzelfde. Zijn vader antwoordt: Heb ik jou dat nog nooit verteld, jongen? Toen heeft de HEERE ons volk veilig over de Jordaan gebracht onder leiding van Zijn knecht Jozua. En weet je waarom? Omdat Hij Zijn verbond trouw bleef, omdat Hij onze God was, is en zal zijn. De HEERE heeft het onze vaders toen ook geboden door de mond van Jozua: Wanneer uw kinderen morgen hun vaders zullen vragen Wat zijn deze stenen? Dan moeten en mogen we die geschiedenis doorvertellen. Nu dus aan jou!

We zien dus drie gezinnen waar dezelfde vraag wordt gesteld. Het antwoord is echter heel verschillend. Herkent u zich in een van de gezinnen? Laten we ze eens langslopen:

1. De wat nonchalant ogende vader die nog een flauwe notie heeft van iets uit het verleden. Hij weet het alleen niet precies meer: het is in zijn geslacht al jaren niet meer doorgegeven. Wat opvalt is dat deze vader niet echt onverschillig is. Waarom gaat hij anders naar Jeruzalem? Of doet hij het alleen uit een gewoonte die bij de cultuur en gebruiken past? Het is echter wel vorm zonder wezen!
2. Bij de tweede vader leeft nog wel ergens het besef van een wonder van de HEERE uit een ver verleden, maar het is geen levende werkelijkheid. Ook hier is het vorm, alleen lijkt de vader veel meer geïnteresseerd: hij belooft het nog eens na te kijken. Wellicht doet hij het ook! Vorm met een schijn van wezen!
3. De derde vader laat een levend besef van het wonder van de HEERE, de God van het Verbond zien. Eerbiedig spreekt hij erover en past het ook in het heden toe: die God van toen leeft nog. Bovendien wijst hij op de opdracht om het van kind tot kind verder te vertellen. Dit is vorm met wezen! Dit heeft werkelijk inhoud.

Hoe is het met ons in ons voorleven aan onze kinderen? Is het vorm of is het wezen? Is het voorleven vanuit het hart of voordoen uit de vorm? In Psalm 78 geeft de dichter veel voorbeelden hoe de (geloofs)opvoeding moet gebeuren. Het is de historische psalm van het volk Israël. De zegeningen van de HEERE, de trouw van het verbond worden gevolgd door een lange opsomming van de ontrouw van het volk Israël. Daaruit moeten wij (ouders, opvoeders, docenten) een les leren. In het Hebreeuws staat aan het begin van deze psalm ‘Maschil’, een psalm die dient ter onderwijzing. O mijn volk! Neem mijn leer ter oren.

En wat is dan onze opvoedingstaak? Die houdt in dat we de spreuken, de verborgenheden en de wonderen van God die we van onze vader(s) gehoord hebben, moeten doorgeven aan onze kinderen tot Zijn eer en tot onze schaamte. Dat betekent dus dat we niet alleen de wijsheid van de wereld moeten doorgeven, maar in het bijzonder de lof van de Heere, Zijn sterkte en Zijn wonderen. Bijbelverklaarder Matthew Henry zegt er dit van: Onze grootste zorg moet wezen om onze godsdienst, het grote pand dat ons toebetrouwd werd zuiver en ongeschonden over te geven in de handen van hen, die ons opvolgen.

Vervolgens is de vraag belangrijk wat we moeten doorgeven? In vers 5 van Psalm 78 geeft de dichter daar het antwoord op. In de eerste plaats is dat Gods wet. In Deuteronomium 6 heeft Mozes daar al de gezinnen en families van het volk Israël een duidelijke opdracht gegeven. Leren en doen! Dat zijn de sleutelwoorden uit dit bekende hoofdstuk. Ook hier dus voorleven en voordoen, zodat onze kinderen zien en meebeleven en navolgen. In de tweede plaats moeten we de wegen van Gods voorzienigheid in Zijn leiding in het volksleven en het persoonlijk leven doorgeven. Daaruit wordt immers de trouw van de Heere afgeleid die zelfs over de kleinste zaken in het leven van een mens gaat.

Tenslotte is ook de vraag naar het waarom, het doel van het doorgeven van belang. Daarover kan geen misverstand bestaan. We moeten het navolgende geslacht deze zaken steeds weer doorgeven en Gods daden nooit vergeten in een vertrouwen dat Hij zal doen wat Hij belooft. Want anders? Anders wacht ons (net als zoveel van onze vaders) het oordeel, want dan gaat God straffen. Leer van het slechte voorbeeld van uw vaders en wandel nu alstublieft in Gods wegen, zo is de boodschap. Dat is de reden dat de dichter van deze psalm zo uitgebreid ingaat op de geschiedenis van het volk. Daar moet het volk uit leren tot hun schaamte. Daarom eindigt de psalm met Gods handelen in deze geschiedenis. Hij richt het verbond op. De Heere verkoos David en Hij deed hem komen om Jakob, Zijn volk en Israël, Zijn erfenis, te weiden. (vs. 70 en 71) Wat voor het volk Israël gold, geldt ook voor ons. Ook wij hebben de plicht om door te geven wat ons is toebetrouwd en overgeleverd. De Bijbelse opdracht geldt ook terdege voor ons. En dan gaat het erom dat we het onze kinderen voorleven en doorgeven. Doen we dat van uit ons hart of uit onze mond? Leven we voor van uit de vorm of uit het wezen? Op welke vader uit de inleiding lijken we? Maken we nog tijd voor onze opvoedingstaak? Opvoeden in 2011 is niet gemakkelijk. Maar laten we niet vergeten dat ons voorleven van uit de kern de beste opvoeding is. Voorleven na doorleven leert de kinderen de weg die de Heere met hen en ons wil.

Want God heeft Zijn getuigenis gegeven
Aan Jakobs huis; een wet, om naar te leven,
Die Israël zijn nageslacht moet leren,
Opdat men nooit haar kennis moog’ ontberen;
God vordert, dat de naneef, eeuwen lang,
Van kind tot kind, dit onderwijs ontvang’.

Psalm 78:3 (berijmd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juni 2011

De Saambinder | 16 Pagina's

Uit het Onderwijs

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juni 2011

De Saambinder | 16 Pagina's