Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TER OVERWEGING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TER OVERWEGING

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Drs. M.H.T. Biewenga, Informatieboekje 2005 voor de Ned. Geref. Kerken. Uitg. Buijten & Schipperheijn Amsterdam 2005, 296 blz., € 9,10.

Vorig jaar schreef ik dat bovengenoemd jaarboek in dezelfde week uitkwam als ons eigen jaarboek. In 2005 waren ‘we’ hen een paar weken voor (het zij met een knipoog gemeld). De NGK mogen zich nog altijd verheugen in een jaarlijkse bescheiden groei (dit keer ongeveer 100, hetgeen het ledental ongeveer op 31.700 brengt). Daarbij dient aangetekend te worden (en dat doet de redacteur dan ook, blz. 205) dat het aantal doopleden gestaag afneemt: de kerken vergrijzen. Net zoals in onze kerken is de groei voornamelijk te danken aan enkele plaatselijke gemeenten (Houten, Ede). Andere worstelen met een klein getal, dat z’n eigen zorgen geeft in voorziening van de ambten enz. De NGK gaan met hun tijd mee: de NBV wordt in een flink aantal gemeenten ingevoerd, en ook de invoering van vrouwelijke ambtsdragers vindt voortgang, zo blijkt uit een gehouden onderzoek. Daarmee worden de besluiten van de landelijke vergadering ‘verzilverd’. Of dit alles altijd berust op diepgaand onderzoek naar bijbelse houdbaarheid door kerkenraden valt te betwijfelen, zo blijkt op verschillende momenten bij het jaaroverzicht. Een belangwekkende vraag wordt opgeworpen op blz. 200v: wat is de (meer)waarde van het apart bijeenkomen in een speciale landelijke vergadering met speciale afvaardiging uit de gemeenten in geval van zwaarwichtige besluiten? Een vraag die niet alleen vanwege de praktijk, maar ook vanwege het kerkrechtelijk principe eens goed bekeken zou moeten worden! Ten slotte: de toenadering in het kader van de predikantenopleiding tot ‘Apeldoorn’ wordt met waardering begroet (blz. 195 e.v.)

A. Sulman, Geloven aan de zoom van de Veluwe. Een onderzoek naar de geschiedenis van de kerkelijke liggingen op de Noordwest-Veluwe in de negentiende eeuw. Uitg. Kok Kampen 2004, 295 blz., € 29,90.

De Veluwe staat bij velen bekend als bolwerk van reformatorische kerken en van strikte, strenge degelijkheid — om nog maar geen andere typeringen te gebruiken. De auteur, die op het bovengenoemde onderwerp promoveerde, heeft zich beziggehouden met de vraag hoe dit beeld vanuit de geschiedenis ontstaan is. Zijn conclusie, na diep en breed onderzoek, is dat er tot in de negentiende eeuw geen sprake was van een overwegend bevindelijk gekleurd calvinisme. Het boek zet in met een beschrijving van sociologische en maatschappelijke omstandigheden en verhoudingen (hoofdstuk 1–4). Daarna komt het geestelijk leven aan bod. Vele kerkelijke problemen van vandaag blijken ook al in de voornoemde periode kerkenraden bezig te houden: samenwonen (blz. 92), kerkbezoek in de middagdiensten (blz. 120) etc. Maar bij dit alles is van belang dat er eerder sprake is van een diep gewortelde traditie (al of niet bijbels geënt!) dan van een diepgaande bevindelijkheid. Conventikels duiken op, maar schieten kerkelijk geen wortel, althans niet duidelijk aantoonbaar. Het zou mooi zijn als de auteur nog eens verder zou kunnen gaan, de 20e eeuw in. Respect voor het verzette werk!

Gerard den Hertog, Mensen van de weg. Uitg. Boekencentrum Zoetermeer 2005, 91 blz., € 10,-.

Onze Apeldoornse hoogleraar verrast ons met een bundeling praktische bijbelstudies over teksten uit het boek Handelingen; het boekje verschijnt in de serie ‘Meditaties’ die al een aantal mooie vruchten heeft opgeleverd, en die garant staat voor bijbelse degelijkheid én praktische toepasbaarheid. De rode draad van dit boekje is dat het in het evangelie van Jezus Christus niet gaat om een nieuwe levensbeschouwing, maar om het feit dat mensen geroepen worden tot een ander, nieuw spoor: het spoor van Jezus Christus en diens Geest. Zo komen we concreet o.a. bij ‘In onze eigen taal’ — Hand. 2, ‘hebben en hebben is twee’- Hand. 3, ‘het Woord wies’ — Hand. 6, tot ‘geen stroop om de mond’, — de confrontatie tussen Paulus en Felix. Alles heel geschikt voor persoonlijke overweging, maar ook voor preekvoorbereiding!

E.P. Meijering, Als de uitleg maar goed is. Hoe vroege christenen de bijbel gebruikten. Uitg. Meinema Zoetermeer 2003, 138 blz., € 14,90.

De auteur (1940, remonstrants predikant/lector theologiegeschiedenis Leiden) zet in dit boek de verschillende wijzen van bijbeluitleg uiteen van Irenaeus,Tertullianus, Origenes en Athanasius. Dat is allemaal echt interessant. In de ‘staart’ van het boek komt vervolgens het probleem om de hoek kijken, wanneer de auteur de sprong maakt naar de hedendaagse bijbeluitleg. Hij signaleert dat daarin de Schrift niet meer als één boek, geïnspireerd door de Geest, wordt beschouwd, maar als ‘neerslag van een ontwikkeling van de godsdienst van Israël en daaruit voortkomend het vroegste christendom’ (blz. 131). Wanneer in dit spoor dan verder geschreven wordt, voel ik mij vervreemd raken.

Edith Schouten, Opvoeden. Uitg. Kok Kampen 2003, 80 blz., € 9,50.

Een fijnzinnig boekje over allerlei facetten van de christelijke opvoeding. De nadruk ligt op het gegeven dat ouders zichzelf moeten leren zien als kwetsbare mensen, die in de opvoeding van hun kinderen voortdurend aangewezen zijn op de grote bron: de hulp van de Here. Zo komen verschillende thema’s aan de orde: bijv. kwetsbaar, te leen, bezorgdheid, binding, buitenwacht, de zegen. De Schrift gaat daarbij voortdurend open, op eerbiedige wijze (over de uitleg van Gal. 6:2, blz. 56, zou nog wel iets te zeggen zijn).

H. ten Brinke e.a., Meer dan genoeg. Het verlangen naar meer van de Geest, Uitgeverij De Vuurbaak Barneveld 2004, 168 p., € 13,75

Deze bundel uit gereformeerd-vrijgemaakte hoek — met vanuit onze kring ook prof.dr. J.W. Maris en drs. M.C. Mulder als mede-auteurs — wil een antwoord zijn op de vraag die vandaag opklinkt: het verlangen naar meer van de Geest. Is er sprake van een ‘tekort’ in de gereformeerde geloofsbeleving? Hoe bijbels is het verlangen om meer van de Geest te ervaren? In tien hoofdstukken geeft deze bundel m.i. goede en verantwoorde leiding. Ik denk aan het voorbeeld op bladzijde 54, over ouders die juichen bij het graf van hun jonggestorven kind. Maar de terugslag komt later. En dan blijkt de kracht van het bijbelse spreken over de Heilige Geest, die een blijdschap schenkt waarin het verdriet niet wordt weggedrukt en ontkend.

Erkend wordt dat een rationele en formele benadering van het geloof de vraag naar ‘eer van de Geest’ heeft opgeroepen. In dit boek wordt een poging gedaan deze eenzijdigheid te corrigeren door het op echte beleving van het geloof gerichte spreken van zowel de Schrift als de belijdenis naar voren te halen (147). Maar dat is niet alles. Op blz. 153 wordt aangegeven, dat er wel meer — ook lichamelijke — ervaring in de kerkdienst mag: knielen, stil zijn, lofprijzing.

De auteurs zullen niet de illusie koesteren, dat ze hiermee de roep om meer zullen doen verstillen. Maar ik denk wel dat deze bundel een verantwoorde bijdrage is, die iets voor een herbezinning kan betekenen. Er is veel aan gelegen, dat we ‘opwassen in de genade en kennis van onze Here en Heiland, Jezus Christus’ (2 Petrus 3:18a). (Merkwaardig, dat die tekst in het rijtje op blz. 148 ontbreekt!) Dat zal dan — vrees ik — niet aan de titel liggen. Alle goede oogmerken van de samenstellers ten spijt zal de eerste indruk er één zijn van afweer, die de eerste associatie is bij de uitdrukking ‘meer dan genoeg’.

J. Douma, Van Egypte naar Kanaän. Gaan in het spoor van het Oude Testament, Kok Kampen 2004, 155 blz., € 12,50

De emeritushoogleraar ethiek aan onze zuster-universiteit in Kampen legt hiermee het tweede deeltje uit een ambitieus project op tafel. Hij wil al vertellend heel het Oude Testament doorlopen, en onderwijl vragen wat het impliceert voor de ethiek. Hij sluit zodoende aan op een trend in de ethiek, die ‘narratief’ (vertellend) te werk wil gaan, en Gods geboden dus niet meer ‘los’ van het verband waarin ze oorspronkelijk hebben geklonken beluistert.

In dit tweede deeltje komen de bijbelboeken Exodus tot en met Deuteronomium aan de orde. Het verbaast niet, dat de helft van het boek gewijd is aan de Tien Geboden. Nadeel is wel, dat daardoor weinig ruimte verblijft voor wat andere gedeelten in de Tora voor de ethiek betekenen. Ik denk aan de dochters van Selofchad in Numeri 27, die ervoor zorgen dat er een nieuwe bepaling in de wet komt. Ook Leviticus — ik denk met name aan de vragen naar de achtergrond en betekenis van de reinheidswetten — komt er bekaaid van af.

(De redactie ontving inmiddels ook in deze serie de delen Genesis en Van Jozua tot Salomo, 107 resp. 126 blz., ieder € 10,-, geschreven volgens hetzelfde hierboven principe; zij doet daar bij dezen kort aankondiging van).

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 2005

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

TER OVERWEGING

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 2005

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's