Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE REALISERING DER VERZOENING IN HET MENSELIJK BESTAAN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE REALISERING DER VERZOENING IN HET MENSELIJK BESTAAN

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

R. Budiman, DE REALISERING DER VERZOENING IN HET MENSELIJK BESTAAN, een on­ derzoek naar Paulus' opvatting van de gemeenschap van Christus' lijden als een integrerend deel der verzoening, 235 blz., f 18..50, Meinema. Delft, 1971.

De schr. onderzoekt de vraag naar het verband tussen de door Christus tot stand gebrachte verzoening en de uitwerking daarvan in ons leven. Met deze formulering beweeg ik mij binnen het spraakgebruik van de auteur. Hij gebruikt herhaaldelijk de term effectuering. Anderzijds stelt hij dat deze effectuering niet maar vrucht is van de door Christus tot stand gebrachte verzoening, maar daarvan zelf een onderdeel is. Dat is eigenlijk de kern van de dissertatie.

Men zal vragen hoe de schr. lot deze opvatting komt. Reeds in het begin valt het op, dat de schr., zonder verder bewijs, stelt dat er geen verschil is tussen hilasmos en katallagé. Ze beschrijven elk het com-

plete verlossingsgebeuren, maar stammen uit twee verschillende sferen (5).

De sleutel tot cies schr. conceptie van de verzoening is te vinden in het begrip representatie. Hij gebruikt deze term in verband met de Knecht des Heren. Hij meent dat de Knecht individueel en collectief op te vatten is. In diens werk merkt hij op de distantie en de identificatie. Met de distantie is de notie substitutie gegeven. De plaatsvervanging is wezenlijk in het lijden van de Knecht des Heren.

Daarbij voegt zich de notie van de identificatie, welke ook als solidariteit omschreven wordt.

De hele representatie wordt gevat binnen het kader van het verbond. Gerechtigheid is naar schr, oordeel Gods verbondstrouw.

De aldus opgevatte representatie brengt mee dat het werk van Christus het begin is, de eersteling, hetwelk in het leven van de gelovigen wordt vervuld of volgemaakt (161). Paulus substitueert in Kol. 1 : 24 hetgeen er aan het lijden van Christus ontbreekt. Schr. gaat er aan voorbij, dat Paulus voor het lijden van Christus en zijn eigen lijden twee verschillende termen gebruikt. Schr. komt tot zijn stelling door te zeggen dat „de gemeente het mysterium paschale effectueert in haar eigen situatie, maar het is in wezen hetzelfde mysterium" (197).

Ik meen dat we hier mogen spreken van een wederkerigheid tussen Christus en de gemeente, die tekort doet aan het unieke en allesbeslissende, het eens-voor-altijd van het heilswerk van Christus. Dat blijkt uit de interpretatie van Rom. 4:25: hristus' opwekking vond plaats vanwege het feit dat wij in Hem rechtvaardig zijn (U2). Het forensische van de rechtvaardiging rust op de aanwezige levensvernieuwing (201, vgl. 151). Het forensische en het dynamische zijn twee facetten van éénzelfde zaak (121). Christus' plaatsbekleding geldt niet alleen de mensen, maar ook God (21, 205). Christus heet subject van de verzoening doordat hij zijn eigen vlees vernietigt; aldus wordt Et. 2 : 14 verstaan (150 v.).

De schr. heeft het over een inclusieve verzoeningsleer. Ik acht het volkomen juist dat hij de vraag stelt naar de reikwijdte van Christus' verzoening. We kunnen bij hetgeen eenmaal geschied is niet blijven staan, al hangt daaraan wel ons heil.

Deze oplossing kan niet de juiste zijn. Hier worden bijbelse begrippen in hun tegendeel verkeerd. Het manco van deze dissertatie is de leer van de Heilige Geest. De schr. doet geen recht aan het werk van de Heilige Geest. De hier gehanteerde representatiegedachte in het kader van het verbond, impliceert een wederkerigheid tussen Christus en de zijnen, waardoor het extra nos wel beoogd, maar niet exclusief gehandhaafd wordt. Onwillekeurig dringt zich de vergelijking op met de studie van Versteeg, die enkele weken eerder aan de VU als proefschrift verdedigd werd. Men zou wensen dat Budiman van diens resultaten profijt had kunnen trekken.

Aan de literatuurlijst ontbreekt nog wel wat. Ws voorbeeld noem ik alleen de dissertaties van A. W. Cramer en A. J. Bandstra in verband mei een bespreking van de machten.

Ug.

W.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1972

Theologia Reformata | 96 Pagina's

DE REALISERING DER VERZOENING IN HET MENSELIJK BESTAAN

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1972

Theologia Reformata | 96 Pagina's