Smullen van smørrebrød en meer
Gemarineerde zalm en zure haring. Knäckebröd en Deense zoete broodjes. De Scandinavische keuken is misschien niet zo beroemd als de Italiaanse, ze heeft zo haar eigen klassiekers. Ga eens aan de slag met de beroemde Zweedse balletjes. Maak smorrebrod voor een lekkere lunch en vergeet de drommekage niet: hij kreeg niet voor niets een naam die droomcake betekent!
Deense droomcake (drømmekage)
Droomcake uit Denemarken is prima gebak voor een grote groep mensen. De onderste laag bestaat uit cake. Daarbovenop komt een mengsel van bruine basterdsuiker, kokos, boter en melk. Dat zachte laagje karamelliseert in de oven, waardoor de bovenkant iets krokant is. Bak dit gebak in een grote bakvorm of op de bakplaat en je hebt lekker veel stukken om uit te delen! Invriezen kan ook prima.
Voor een bakplaat of bakvorm van 30x40 cm
200 ml melk
50 g roomboter
275 g kristalsuiker
300 g bloem
4 eieren
3 afgestreken tl bakpoeder
1 zakje vanillesuiker
Voor de bovenlaag:
125 g roomboter
100 g kokosrasp
220 g bruine basterdsuiker
50 ml melk
Verwarm de oven voor op 200 graden. Bekleed de bakplaat met bakpapier.
Doe de boter en de melk in een steelpannetje. Laat de boter smelten en laat het mengsel even afkoelen. Mix de eieren en de suiker tot de massa wat lichter wordt. Meng bloem, bakpoeder en vanillesuiker in een andere kom.
Voeg het bloemmengsel voorzichtig toe aan het ei-suikermengsel. Mix kort door elkaar. Voeg het botermengsel (dat mag nog lauw zijn) in een dunne straal toe aan het beslag. Blijf rustig mixen. Schep het beslag op de bakplaat en strijk glad. Bak de cake ongeveer 20 minuten in de oven, tot hij veerkrachtig en net gaar is. Verhoog de oventemperatuur tot 225 graden. Doe intussen alle ingrediënten voor de bovenlaag in de steelpan. Laat de boter zachtjes smelten en meng met de rest tot een bruine massa. Verdeel deze laag over de cake. Zet de cake nog ongeveer 5 minuten in de oven, tot de bovenlaag begint de karamelliseren (iets hard wordt).
Laat afkoelen en snijd in (veel!) stukken.
Scandinavische sandwiches (smørrebrød)
Een goed belegde boterham, daar houden ze wel van in het noorden van Europa. Smørrebrød (letterlijk brood en boter), noemen de Denen zo’n rijkbelegde, open sandwich. Er kan van alles op zitten: van garnalen tot ei en van avocado tot leverpastei. De basis bestaat traditioneel uit roggebrood, besmeerd met boter. Erop komt een keur aan fraai geschikt beleg, liefst ook nog versierd met citroenpartjes, kruiden of eetbare bloemen. Smørrebrød komt uit Denemarken. Maar als je de sneetjes brood belegt met Noorse zalm brengen het je niet alleen in Deense, maar zelfs in Scandinavische sferen.
Voor smørrebrød met zalm en komkommer
Roggebrood: half plakje Fries roggebrood per sandwich
Roomkaas (bv. Monchou): flinke schep per sandwich, losjes uitsmeren
Komkommer (met schil, in dunne plakjes): 3 plakjes per sandwich), mooi dakpansgewijs schikken
Gerookte zalm: een langwerpig stukje per sandwich, zorg dat aan beide kanten een streep roomkaas zichtbaar blijft
Dille: bestrooi het smørrebrød met een paar sprietjes
Voor smørrebrød met ei en asperge
Roggebrood: sneetje Brabants roggebrood per sandwich
Hüttenkase: flinke eetlepel per sandwich, uitsmeren tot bijna aan de randen
Groene asperges (3 minuten koken en afspoelen onder koud water): 4 á 5 per sandwich
Ei (hardgekookt, en in plakjes gesneden): 3 plakjes, dakpansgewijs schikken
Dille: om te garneren Zout en zwarte peper: om op smaak te brengen
Voor smørrebrød met rosbief en veldsla
Rogge-tarwebol (bv. liefde & passie van AH of via natuurwinkel): 1 snee per sandwich
Roomboter: flinke lik per boterham
Veldsla: leg per boterham een paar plukjes op de boter
Rosbief: schik per snee een royale plak op de veldsla
Mierikswortelpasta of wasabi (of zelfgemaakte mierikswortelsaus); breng het smørrebrød op smaak met kleine puntjes mierikswortelpasta. Neem eventueel als alternatief voor de scherpe mierikswortel plakjes radijs en/of mosterd
Zweedse gehaktballetjes (köttbullar)
Gehaktballetjes uit Zweden zijn beroemd geworden dankzij IKEA. Wat een gehaktballetjes nu precies Zweeds maakt, is moeilijk te zeggen. Zoals bijna elke Nederlander zijn gehaktbal anders kruidt, zo brengen ook Zweden hun vleesballetjes verschillend op smaak. Met alleen peper en zout, of met meer specerijen, zoals piment en kardemom. Dat laatste heeft een frisse, zoete smaak. Zweedse gehaktballetjes drijven meestal in roomsaus. De saus los serveren is ook lekker. Maak het op het bord eventueel wat kleuriger door er gehakte dille of peterselie over te strooien. Lekker met aardappelpuree en –zoals de Zweden doen– vossenbessenjam (te koop bij IKEA).
Voor ruim 20 balletjes
Balletjes:
500 g half-om-halfgehakt
1 ei
2 sneetjes (oud) brood) melk om in te weken
1 kleine ui
2 knoflookteentjes
1 afgestreken tl piment
1 afgestreken tl korianderpoeder halve tl kardemompoeder
zwarte peper
zout
klont roomboter
Roomsaus:
150 ml slagroom
100 ml water (of runderbouillon van een bouillonblokje)
1 el sojasaus
1 flinke el bloem
Week de boterhammen in een diep bord met wat melk. Het brood mag lekker zacht worden (de hoeveelheid melk is afhankelijk van hoe oud het brood is). Doe het zachte brood samen met de in stukken gesneden ui en de knoflookteentjes in een hakmolentje en maal fijn (of snipper de ui heel, maar dan echt heel fijn). Doe het gehakt in een ruime kom samen met het ui-broodmengsel (of met de gesnipperde ui en het geweekte brood). Voeg het ei en de specerijen toe. Breng op smaak met zwarte peper en met ongeveer 1 theelepel zout. Kneed het gehaktmengsel goed. Flink kneden is belangrijk om samenhangende balletjes te krijgen. Verdeel het gehakt in balletjes ter grootte van een pingpongbal. Smelt de boter in een ruime (koeken)pan. Laat de balletjes voorzichtig in de pan glijden. Braad ze op middelhoog vuur behoedzaam aan alle kanten bruin. Laat ze daarna in ongeveer tien minuten op lager vuur garen. Schep de gehaktballetjes uit de pan, houd ze warm onder bijvoorbeeld aluminiumfolie. Giet het water (of de bouillon) in de pan met het bakvet en schraap de aanbaksels los van de bodem. Giet dit mengsel door een zeefje in een sauspan (zo verwijder je aangebrande, harde restjes). Schenk dan ook de room in de pan. Doe de bloem in een kommetje en meng met wat vocht uit de sauspan tot een glad, dun mengsel. Giet, als het roommengsel goed warm is, voorzichtig het bloemmengsel in de pan, tot de saus wat dikker wordt. Breng op smaak met sojasaus en eventueel zout.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 januari 2018
Terdege | 122 Pagina's