Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heere werkt nog, ook onder de jeugd!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heere werkt nog, ook onder de jeugd!

vraaggesprek met ds. B. van der Heiden

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dominee, hoe kijkt u tegen , , onze" jongeren aan? We denken onder andere aan het feit dat het om gedoopte jongeren gaat.

Onze jongeren zijn kinderen van Adam. Ze zijn niet beter dan anderen. Wel zijn ze door de Heere apart gezet, ze zijn geboren op de erve van het verbond. Maar ook onze jongeren hebben nodig, wat de Heere Jezus tegen Nicodemus zei: „Tenzij dat iemand wederom geboren worde ".

Jongeren worden, ook binnen de kerk, soms als , , lastig" ervaren, omdat men hen (te) kritisch vindt. Hoe waardeert u dat „kritisch-zijn"?

Ik ga er van uit dat jongeren kritisch zijn. Dat behoort bij hun leeftijd. Ze nemen niet alles klakkeloos aan. Door het onderwijs wordt die kritische instelling ook wel wat aangescherpt. Maar ik wil dat „kritischzijn" niet altijd negatief zien. Het hoeft niet altijd te betekenen „eigenwijs zijn".

Zelf ben ik blij als catechisanten vragen stellen. Dat zijn soms vragen waar ik geen antwoord op heb. Wanneer ik er zelf niet uitkom, dan zeg ik dat ook eerlijk. Ook gebeurt heb weieens dat ze na afloop van de catechisatie naar me toekomen en vragen: „Dominee, hoe zit dat eigenlijk? " Persoonlijk ervaar ik dat er onder onze jongeren een luisterend oor is als het over wezenlijke zaken gaat zoals: de Heere en Zijn dienst, het wonderlijke werk der bekering. Dan worden ook onze jongeren nog stil. Daar ben ik dan blij mee. Gelukkig heb ik niet zoveel last van dat „kritisch zijn" in negatieve zin onder de jongeren.

U bent weliswaar nog vrij jong, maar toch al een stuk ouder dan veel lezers van ons blad. Denkt u dat de jongeren het vandaag moeilijker hebben dan vroeger?

Dat geloof ik zeker. De zuigkracht van de wereld en de zonde is groter. Er is een verschuiving en vervaging van christelijke

waarden en normen. De kerk wordt steeds meer naar de rand van de samenleving gedrongen. De gezinnen dreigen steeds meer uit elkaar te groeien. Maar de meeste zorg heb ik over het feit dat het onze jongeren ontbreekt aan voorbeelden. Ze zien weinig van het leven der genade, dat uitkomt in het leven van alledag. Vroeger waren er mensen in mijn omgeving, die leesbare brieven van Christus waren, die leefden en spraken vanuit dat leven. De jongeren zien weinig meer hoe goed het is de Heere te vrezen. Daarmee beweer ik niet dat de Heere niet meer werkt, o nee. De Heere gaat door en Hij volvoert Zijn werk. Maar je hoort tegenwoordig zo weinig van het doorbrekende werk van de Heilige Geest, zodat men het mag zeggen: „ik weet dat mijn Verlosser leeft". Ik heb het gevoel dat dat in 't verleden meer gevonden werd. De wereld heeft een geweldig grote plaats gekregen in onze christelijke gezinnen. Het lezen, het bidden, het bezig zijn met elkaar rond het Woord zijn dingen die wij steeds meer gaan missen.

„De huidige jeugd ontvlucht de realiteit door te vluchten in sex, drugs, mystiek en zelfmoord", zo lazen we ergens. En onlangs stonden in diverse kranten uitgebreide artikelen over het toenemend aantal zelfmoorden onder jongeren. Herkent u een en ander vanuit uw ambtelijk werk?

Ik heb weieens bepaalde zorgen om bepaalde gevallen. Maar gelukkig vind ik dat watje noemt, niet zo direkt terug in de ambtelijke praktijk. Als ik het ontmoet, dan is het zeer sporadisch.

Maar zou het dan aan onze gemeenten voorbijgaan?

Dat geloof ik niet. Maar gelukkig is er tot op dit moment nog een band met het Woord. Maar dat het voorkomt, geloof ik wel.

Is er wat dit betreft verschil tussen een grote stadsgemeente en een (kleine) gemeente in een dorp?

Dat denk ik wel. In een grote stadsgemeente zijn de verleidingen misschien nog groter. Bepaalde tendensen zullen in een kleinere gemeente eerder gesignaleerd worden. Tevens zal in een kleinere gemeente de sociale band sterker zijn.

Zijn er oorzaken voor aan te wijzen dat een en ander ook onder kerkelijke jongeren voorkomt?

Ik ben weieens bang dat er van de kerk zo

weinig meer uitgaat. Er is een lauwheid en men is „kittelachtig van gehoor". Ook zal de liefde verkouden in het einde der dagen, zegt de Heere in Zijn Woord. En dat zien we nu.

We hebben het wel over kritische jongeren, maar er zitten ook kritische ouderen in de kerk, maar dan in negatieve zin. Ik ben bang dat er te weinig geworsteld wordt met de Heere over de kinderen. Waar zijn de ambtsdragers, de vaders en de moeders die worstelen over hun kinderen? En als ik dan m'n hand in eigen boezem steek, komt die er melaats uit. We zijn vaak zo vervuld met allerlei zorgen over de toekomst. Maar ook hier geldt wat de Heere Jezus tegen Martha zei: , , Een ding is nodig...."

Ziet u hier een taak voor de kerk?

Ja, in de eerste plaats de prediking. Dat is het eerst gegeven middel van de Heere. De Heere wil, volgens zondag 35 van de Heidelbergse Catechismus Zijn christenen door de levende verkondiging van Zijn Woord onderwezen hebben. Dat we dan toch de nood zouden zien in onze gemeenten. Er zijn zoveel lege kansels. Dat we toch zouden bidden en smeken dat het God behagen mocht jonge mensen met genade en gaven versierd, uit te stoten in Zijn wijngaard, tot opbouw van het lichaam van Christus.

Zeer veel leg ik deze nood aan de Heere voor in het openbare gebed. Of Hij onze gemeenten wil gedenken zodat de verkondiging van het evangelie voortgang mag hebben.

Daarnaast is de catechese van belang, maar ook de huisbezoeken. Dan komen ambtsdragers in gezinnen waar de kinderen, de jongeren er ook bij zitten. Laten ze dan toch de kinderen aanspreken en aan hen vragen welke betekenis het Woord in hun jonge leven heeft. Zij horen er ook bij! En tenslotte is ook het jeugdwerk van groot belang. Om zo elkaar vast te mogen houden in deze tijd.

Zijn er überhaupt nog wel perspektieven te bieden in een tijd van egoïsme, werkloosheid, kernwapens enz.?

Wanneer ik naar beneden kijk, naar de omstandigheden van de tijd waarin we verkeren, kan grote moedeloosheid mijn hart vervullen. Maar toch is er toekomst voor Gods Kerk! De dichter van psalm 91 zegt: Wie in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen". Die Schuilplaats is er nog! Er is een God, Die trouw houdt en Die nooit laat varen wat Zijn hand begon. De Heere gaat door met Zijn werk. Op de catechisatie heb ik nog tegen de jongeren gezegd: Jongens, er bestaan bij de Heere geen hopeloze en onmogelijke gevallen". De Heere heeft het beloofd: Zolang de zon en maan er zullen zijn, zal Mijn naam van kind tot kind worden voortgeplant". Daarom moeten ook in deze tijd de jongeren worden opgeroepen en aangespoord om de Heere te zoeken. Voor de dienst op Tweede Paasdag, waarin belijdenis des geloofs werd afgelegd, heb ik daarom ook als tekst gekozen: Gedenk dan, hoe gij ontvangen hebt en gehoord hebt, en bewaar het en bekeer u" (Openb. 3 : 3a).

U draait al een poosje mee in het kerkelijk jeugdwerk. Voortaan dus als voorzitter van de Jeugdbond, 't Is zeker overbodig om te vragen of u blij bent met ons jeugdwerk?

Ik sta van harte achter het kerkelijk gebonden jeugdwerk. Ik vind het ontzettend jammer dat ds. Driessen weggaat. Op die voorzittersfunktie heb ik niet zitten wachten. Maar ondanks vele bezwaren heb ik rrfn ja-woord gegeven, uitsluitend uit liefde tot de jeugd en de gemeenten.

Ziet u mogelijkheden om meer jongeren bij het kerkelijk jeugdwerk te betrekken?

Uitbouw van het jeugdwerk is mijns inziens nog wel mogelijk. Onderzoek heeft uitgewezen dat met name in de grotere gemeenten procentueel minder jongeren betrokken zijn bij het verenigingswerk. In de praktijk zal het moeilijk zijn de oudere jeugd die niet meer naar de +16 vereniging gaat er alsnog bij te betrekken. Toch zou ik een appèl willen doen op de jongeren vanaf 16 jaar, om zich in te zetten voor de vereniging. Jullie hebben elkaar zo hard nodig. Ik denk ook dat het van groot belang is de jongelui al vroeg bij de vereniging te betrekken, zodat er een positieve traditie ontstaat ten opzichte van het jeugdwerk. Laten we vooral het-16 werk proberen uit te bouwen. Hier wordt de basis gelegd voor een aktieve betrokkenheid bij de verenigingen, 't Zou fijn zijn als de ouders hun kinderen in dit opzicht stimuleerden.

Je ziet sommige jongeren langzaam maar zeker van de kerk vervreemden. Soms valt het helemaal niet op. Ze gaan nog wel trouw naar de kerk en catechisatie, maar voelen innerlijk geen enkele band (meer). Hoe probeert u als pastor zulke jongeren te benaderen?

Voor hen heb ik geen andere boodschap dan voor de ouderen: „Bekeert u en gelooft het evangelie". Wanneer ik jongeren ontdek die „op de wip zitten", probeer ik ze persoonlijk te benaderen. Of ik probeer ze via vrienden of leeftijdgenoten, die bij hen een ingang hebben, te benaderen, dan kunnen zij eens een gesprek aanknopen met die jongeren, zodat ze toch in ieder geval opgevangen worden. Maar vooral probeer ik in de prediking te wijzen op de ernst van het leven en te benadrukken dat we voor de eeuwigheid geschapen zijn. Deze boodschap probeer ik zo dicht mogelijk bij hen te brengen. Wanneer je dan staat voor een gemeente, kan het zo'n indruk op je maken dat je te maken hebt met zielen voor de eeuwigheid. Dan dringt de liefde en dan ga je aandringen: „Alsof God door mij bade, laat u met God verzoenen".

Ik zeg dan ook vaak tegen jongeren: „Jongens ik weet dat ik jullie niet kan bekeren, maar smeek toch of de Heere dat bij jou wil doen".

Voor sommige jongeren staan de maandag en ook de zaterdagavond (!) mijlenver van de zondag af. Hoe denkt u, vooral voor opvang van jongeren die nog niet totaal (innerlijk) vervreemd zijn, over zogenaamd open jeugdwerk op de zaterdagavond?

Er zijn helaas ook binnen de kring van onze gemeenten jongelui die de zaterdagavond besteden in disco's, café's en bars. Wat is dat erg als je als gedoopte jongere je tijd op deze wijze vult. De Heere zal ook rekenschap vragen van onze vrijetijdsbesteding. Ik zou onze jongeren willen vragen: „is daar voor jou plaats, waar voor de Heere en Zijn dienst geen plaats is? ". Initiatieven om jongeren op te vangen zijn op zichzelf genomen niet verkeerd. Toch ben ik bang dat we door open jeugdwerk op den duur onze jongeren ook niet kunnen vasthouden. In andere kerken zien we dat deze vorm van jeugdwerk zich steeds meer in een richting ontwikkelt die de toets van Gods Woord niet kan doorstaan. Jammer vind ik het ook als jonge mensen op zaterdagavond gelegenheden zoeken waar men zo maar wat vrijblijvend bijeen kan komen. Als er opvangaktiviteiten ontplooid worden, zullen deze een brugfunktie moeten vervullen naar de jeugdvereniging. In ons kerkelijk jeugdwerk dient het onderzoek van Gods Woord en de belijdenisgeschriften en het bespreken van aktuele vragen in het licht van de Bijbel centraal te blijven staan. Uiteraard mag het dan ook gezellig zijn op de vereniging. Maar op onze verenigingen zal toch de vraag aan de orde moeten komen: „Hoe worden wij tot God bekeerd? ".

Ik zou de jonge mensen willen oproepen om oog te hebben voor leeftijdgenoten die dreigen te vervreemden van de gemeente. Probeer ze erbij te betrekken en/of te behouden. Ook ouders en ambtsdragers hebben vanzelfsprekend hierin hun taak.

Uit uw antwoord leiden wij af dat u aan de ene kant het open jeugdwerk niet helemaal afwijst, maar aan de andere kant ook niet toejuicht. Nu zijn er jongeren die nog niet op zaterdagavond naar de bar gaan, maar waarvan je bijna zeker weet dat als ze 15, 16 worden dat zullen doen omdat een oudere broer of zus het ook doet. Is dan het bieden van een verantwoorde ontspanning op zo'n avond niet beter? Op de jeugdvereniging krijg je ze toch niet.

Ik ben bang dat ook dit de oplossing niet zal zijn. Ik heb persoonlijk veel moeite met een gezelligheidsavond, om mensen toch nog te binden, waar dan aan het eind van de avond ook de Bijbel nog even om de hoek komt kijken. Verder is het puur „werelds". Ik vind het jammer dat onze ouders, onze gezinnen die opvangfunktie niet meer hebben.

In het boekje „Opvoeding en vorming" (uitgave JBGG) staat een verhaaltje over een Schotse dominee. Die man droeg er rouw over als één van zijn gemeenteleden de wereld introk. Dan treurde hij als over een dode, want satan had één van zijn schapen onder zijn hand weggestolen. „Gemeente", zei hij dan, „wij hebben niet gewaakt". Is in onze tijd die bewogenheid vaak niet ver zoek? Komt het zelfs niet voor dat men bepaalde „lastposten" liever kwijt dan rijk is?

Dat voorbeeld treft mij erg. Wat is het waar dat die bewogenheid ons vaak ontbreekt. Wat kom je er dan ook als predikant met schuld uit. Als het erover gaat dat men „lastposten" liever kwijt dat rijk is. moet ik zeggen dat ik hoop dat de Hcere mij daarvoor bewaart. Het is een verdrietige zaak als gemeenteleden afscheid nemen van alles. Wanneer ik mensen zie afglijden en merk dat voor hen het Woord des Heeren geen waarde meer heeft, dan doet dat mij veel leed en verdriet. Je voelt je dan als het ware machteloos. Maar dit dringt mij dan terug naar de binnenkamer met de bede: „Heere, ik kan er niets meer aan doen, maar wilt Gij uitkomst geven? ".

Het komt ook voor dat men wel gewoon naar de kerk blijft gaan, zelfs belijdenis van het geloof doet, maar ondertussen geen ernst maakt met de dingen der eeuwigheid. Je krijgt soms de indruk dat dit, als men verder maar „netjes" leeft, min of meer geoorloofd wordt geacht. Zou misschien daardoor de dienst van de Heere zo weinig aantrekkingskracht op jongeren uitoefenen?

In de eerste plaats: niemand zoekt van nature de Heere. De bekering is het werk des Heeren. Maar aan de andere kant, wat naar ik meen ds. Kersten zei: „We moeten er alles aan doen, maar leren dat we er niets aan kunnen doen". Dat zijn twee zaken die ik vaak in één adem noem: aan de ene kant de ernstige oproep tot bekering.

Aan de andere kant moet, wanneer wij met vragen zitten als: , .Hoe moet dat nu? ", „Ik kan mij niet bekeren", worden gewezen op die God Die zegt: „Ik zal het stenen hart verbreken en er een vlezen hart voor schenken". Er moet een wonder gebeuren in ons leven, maar ook moet benadrukt worden dat dat wonder kan plaatsvinden. God kan dat doen! Als het dan gaat over het feit dat de dienst des Heeren zo weinig aantrekkingskracht heeft, dan moet ik zeggen dat er misschien ook veel schuld ligt in het leven van Gods kinderen. Dat er zo weinig van blijkt hoe goed het is de Heere te vrezen en dat Hij het waard is om gediend te worden. Het zou een voorrecht zijn als onze jonge mensen die jaloersheid in hun hart mochten kennen: „Er is een volk dat iets heeft, dat ik mis".

Er zijn mensen die zeggen dat de Heere zo weinig werkt in onze tijd. Anderen vinden juist dat de Heere vooral onder jongeren werkt. Wat is uw ervaring?

Ik geloof dat de Heere werkt en er mee doorgaat, zoals al eerder is gezegd, ook onder de jeugd. Hij heeft het immers beloofd: „Zijn trouw rust op het late nageslacht". Bij alle ontrouw en afval mag ik ook ervaren in deze tijd dat de Heere werkt in harten van jonge mensen en dat er ook jonge harten gebogen worden. Dus ook onder jongeren merk ik dat het Woord scheiding maakt: aan de ene kant is er een afkeer, maar aan de andere kant is er ook onder de jongeren een honger naar het

Woord. Ik ervaar dat ze er gevoelig voor zijn en er mee bezig zijn.

Dus u zegt niet dat de Heere Zijn hand zo stil houdt?

Dat zeg ik weieens, maar alleen omdat ik vrees dat er nog zovelen onbekeerd zijn. Dan zie ik het dus in z'n totaliteit. En er is ook zo weinig „doorbrekend werk", waarover we het net al hebben gehad.

Jong zijn in deze tijd. In de wereld, niet van de wereld. Jongeren kunnen het hier bijzonder moeilijk mee hebben. Kunt u wat aanwijzingen of adviezen geven aan hen die deze strijd in hun leven kennen?

Mag ik met betrekking tot deze vraag verwijzen naar het mooie artikel van ds. C. Harinck in , .Over jong zijn gesproken"? Daar staat het zo mooi in beschreven. De wereld is niet zo ver bij ons vandaan, maar als het goed is, merken we dat die leeft in ons eigen hart. Ook Gods kinderen kennen die strijd, zodat ze met Paulus uitroepen: „Het goede dat ik wil dat doe ik niet "

Dominee, welke boodschap hebt u tenslotte nog voor, , onze" jongeren?

De Heere zegt in Zijn Woord: ..Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid". Begeef je onder de prediking. Laatje plaats in Gods huis niet leeg. De Heere vertoont Zich in het gewaad van Zijn Woord, zoals Calvijn zei. Ga biddend naar Gods huis. Ik hoop dat onze jonge mensen de plaats mogen kennen die Jeremia wijst in hoofdstuk 14 vers 7: „Hoewel onze ongerechtigheden tegen ons getuigen, o Heere! doe het om Uws naams wil; want onze afkeringen zijn menigvuldig, wij hebben tegen U gezondigd". De genadedeur staat nog open. Hij roept het ons nog toe: „Mijn zoon, (Mijn dochter) geef Mij je hart". De Heere heeft het Zelf beloofd: „Wie Mij nederig valt te voet, zal van Mij zijn wegen leren".

Dominee, mede namens , , onze" jongeren, hartelijk dank voor uw medewerking aan dit vraaggesprek. We bidden u Gods wijsheid toe in uw ambtelijk werk, maar ook bij het werk als voorzitter van de Jeugdbond. Dat de Heere dat werk mocht gebruiken om jongeren te brengen aan de voeten van Christus.

P. Jansen

W. C. Polinder

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1985

Daniel | 32 Pagina's

De Heere werkt nog, ook onder de jeugd!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1985

Daniel | 32 Pagina's