Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Opgravingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opgravingen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET GRAF VAN PETRUS.

Er is waarschijnlijk nergens in de wereld een graf te vinden, dat in de tijd van zijn bestaan zozeer de aandacht heeft getrokken als de plek in de St. Pieterskerk te Rome, die beschouwd wordt als het graf van de apostel Petrus. Deze plek, die wordt aangewezen als het graf van Petrus, is het centrale punt van de Roomse kerk. Het grootste kerkgebouw ter wereld is er overheen gebouwd; de Vaticaanse staat heeft hier zijn belangrijkste bezit; de paus kan zich juist op deze plaats in de letterlijke zin van het woord als de opvolger van Petrus beschouwen. De gedachten van alle roomsen worden op bepaalde tijden hierheen geleid, terwijl er voortdurend pogingen worden ondernomen zoveel mogelijk roomsen uit landen buiten Italië een pelgrimstocht naar het graf van Petrus te doen ondernemen.

Het is echter geenszins zeker, of we hier in de St. Pieterskerk te Rome inderdaad met het graf van Petrus te doen hebben. De traditie heeft het in de loop der eeuwen zo gewild, maar wetenschappelijk staat er niets vast. En toch is de hele kwestie voor de roomsen van groot belang, want Petrus' graf is niet los te maken van de fundering van de pauselijke stoel en bijgevolg kan het ons als zonen van de Reformatie ook niet onverschillig laten.

Historisch staat het vrijwel vast, dat Petrus inderdaad in Rome is geweest. Origenes vertelt, dat Petrus het evangelie verkondigd heeft in Pontus, Galatië, Bithynië, Kapadocië en Azië aan de Joden in de verstrooiing. Hierna zou hij in Rome zijn gekomen, waar hij onder keizer Nero terechtgesteld werd door kruisiging met het hoofd naar beneden.

Wetenschappelijk is men naar het graf van Petrus gaan zoeken in 1939. Op 10 Februari van dat jaar overleed de vorige paus Pius XI. Kort voor zijn sterven had hij de wens te kennen gegeven, een laatste rustplaats te mogen ontvangen in de onmiddellijke omgeving van het graf van Pius X. Zijn opvolger, Pius XII gaf hiertoe opdracht. Bij het gereedmaken van het graf stuitten de arbeiders van het Vaticaan in de St. Pieterskerk op een ruimte, waarvan men het bestaan niet wist. Bij een vluchtig onderzoek bleek deze ruimte in verbinding te staan met andere, half of geheel met puin gevulde grafkamers. Na afloop van de begrafenisplechtigheid gaf Pius XII opdracht tot een nauwkeurig onderzoek en als gevolg daarvan kwam men tot de opgravingen van het vermeende graf van Petrus.

Vier beroemde archaeologen w r erden met dit werk belast en met enige onderbrekingen duurde het van 1940— 1949. Groot waren de moeilijkheden, die overwonnen moesten worden, want men moest diep in de aarde doordirngen en telkens dreigde een instorting van de zware St.-Pieter. Op verschillende plaatsen moesten nieuwe pijlers onder de gewelven worden aangebracht. Eindelijk, nadat men door verschillende boven elkaar geplaatste grafstenen, op één waarvan men de eerste vier letters van het woord Petrus vond, heengebroken was, vond men in een kuil enige menselijke beenderen. Het doel was bereikt. Een uitvoerig document over deze opgravingen, vol met situatietekeningen en fotomateriaal werd op 19 December 1951 in tegenwoordigheid van een groot aantal hoogwaardigheidsbekleders aan de paus aangeboden.

Deskundigen buiten de roomse kerk om, zijn echter zeer voorzichtig met cle beoordeling van het hierboven geschetste werk. Immers in de omgeving van de opgravingen lag het vol met menselijke beenderen en grafstenen. Moeten nu juist de naar bovengebrachte beenderen aan Petrus toebehoord hebben ? Het is zeer onwaarschijnlijk, ook al heeft het laboratoriumonderzoek uitgewezen, dat men te maken had met de beenderen van een man op gevorderde leeftijd en van een krachtige lichaamsbouw. Men bedenke hierbij, dat de onderzoekers roomsen waren en het resultaat van hun onderzoek kan men ook in de Bijbel vinden. Hebben de meeste vissers geen krachtige lichaamsbouw? Nooit kan m.i. met zekerheid worden uitgemaakt, dat de gevonden resten van een menselijk skelet inderdaad van de apostel Petrus zijn. Bovendien staat het helemaal niet vast, dat Petrus ooit begraven is geworden. De handlangers van Nero kunnen hem met andere slachtoffers in een massagraf hebben geworpen of ze hebben, naar de gewoonte der heidenen, de lijken verbrand en de as in alle windrichtingen verstrooid. Bovendien moet men maar eens letten op het gedrag van de roomse geestelijkheid. Geloven ze er zelf wel aan? Men had een grootse plechtigheid verwacht bij het geopende graf in het jaar 1950, en er was alle reden voor een gespannen verwachting. Was het toen niet het z.g. Heilig jaar, waarin grote manifestaties plegen plaats te vinden: zaligverklaringen, dogma-afkondigingen e.d. Rondom het graf van Petrus bleef het echter merkwaardig stil. Er kwam geen bijzondere processie door de gewelven onder de St. Pieter en er volgde geen spectaculaire vertoning van de belangrijke vondsten voor de saamgestroomde menigte. Het enige, dat enig houvast bood,

was cle kerstboodschap van de paus op 23 Dec. 1950. Hierin betoogde de paus met beslistheid, dat het graf van Petrus gevonden was, maar tegelijkertijd gaf hij ook toe, dat cle stoffelijke resten, die hierin gevonden zijn, niet met zekerheid voor de overblijfselen van het lichaam van Petrus gehouden kunnen worden. De logica hiervan ontgaat mij geheel. Men vindt het graf van Petrus, en die er in ligt is Petrus misschien niet? ? ? , ?

Waarom, zo rijst de vraag, heeft de paus zich dan zo voor de opgravingen naar het graf van Petrus geïnteresseerd, dat men zelfs de instorting van de St. Pieter riskeerde ?

IJ moet me niet kwalijk nemen, lezer (es), maar ik kan het niet in mijn vulpen houden: de roomse kerk, of liever gezegd de paus, heeft met het hele geval een propagandastunt willen uithalen en wel deze: De pauselijke stoel moet blijven staan te Kome, boven het', graf van Petrus.

Dit vereist vanzelfsprekend een nadere uiteenzetting De bezetting van de pauselijke stoel en de verkiezing van de „opvolger van Petrus" is eeuwenlang een aangelegenheid geweest van de Italiaanse kardinalen. Oorspronkelijk waren dit de voornaamste geestelijken var: de hoofdkei-k, de cardinalis. Paus Nicolaas II droeg in 1059 aan dit college de pauskeuze op. Op dat tijdstip hadden alle kardinalen nog hun residentie in Rome en in verband met het aantal hoofdkerken aldaar waren er 28, Tegen het einde van de twaalfde eeuw werden aan dit college ook kardinalen toegevoegd, die buiten Rome woonden. Hierdoor werd de pauskeuze van een locale tot een interlocale aangelegenheid. Sixtus V bracht hun aantal in 1586 op zeventig en dat is nu nog zo. Dit aantal was meestal niet aanwezig. Bij overlijden werd niet dadelijk een nieuwe benoemd, zodat er meestal tussen de vijftig en zestig kardinalen waren. Op 12 Januari 1953 heeft de tegenwoordige paus Pius XII er in één keer 24 benoemd, zodat nu het college weer voltallig is. Bij die nieuwbenoemden waren verscheidene niet-Italiaanse. Thans zijn er 26 Italianen en 44 buitenlanders. De kans is nu in de toekomst groot, dat een niet-Italiaanse kardinaal tot paus gekozen zal worden en dan kon de pauselijke stoel Rome wel eens verlaten. Amerikaanse bladen hebben zich reeds in die richtinguitgelaten. Hierbij moet men wel bedenken, dat sedert 1523 altijd een Italiaan paus is geweest. Dit is dus een traditie van meer dan vier eeuwen. Dit kan in de toekomst spanningen geven, want er zijn ± 275 millioen roomsen in de werld en hiervan zijn - +-46 millioen Italianen. Het is niet denkbeeldig, dat al die millioenen zich niet langer willen laten regeren door een Italiaan, wiens landgenoten in de minderheid zijn. Velen zien reeds verlangend naar die dag uit. Er zijn dus duidelijke wijzigingen in eeuwenoude roomse denkbeelden.

Tegen deze achtergrond moet men het ingespannen zoeken naar het graf van Petrus zien. Als slechts onomstotelijk kan worden vastgesteld, dat het stoffelijk overschot van Petrus in de St. Pieter begraven ligt. moet naar de heersende mening-in roomse kringen het prestige van Rome als centrum van de kerk geweldig toenemen en de arbeid van de paus in deze stad meer dan ooit met de voortzetting van cle apostolische arbeid in verband gebracht worden.

Zo zal de meei'derheid van buitenlandse kardinalen nooit Rome als centrum prijsgeven, want het Vaticaan waakt over het graf van Petrus, die bekende apostel, met wiens naam de reeks van pausen heet te beginnen en tot wie door de Heere Jezus eenmaal de woorden werden gesproken: En Ik zeg u, dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen." (Matth. 16 : 18)

Hoe in de toekomst de pauskeuze ook zal mogen uitvallen: één ding staat bij voorbaat vast: Rome zal men niet kunnen prijsgeven. Want de pauselijke stoel moet blijven staan boven het graf van Petrus. Dit lijkt ons de achtergrond te zijn van de opgravingen in Rome. Men lette eens, als wij het beleven mogen, op de toekomst.

Naschrift: De stof voor dit artikel is genomen uit de brochure van Dr. H. Mulder: Het graf van Petrus, een uitgave van de Willem de Zwijgerstichting te 's-Gravenhage, postbus 166. Deze stichting heeft ten doel verdieping en versterking der reformatorische beginselen in ons volksleven, alsmede verlevendiging-van het historisch besef en verdediging van het protestantsnationaal karakter van ons volk.

Zij, die de arbeid der stichting steunen met minstens ƒ 2.50 per jaar, ontvangen regelmatig de geschriften, die door haar worden uitgegeven. Iedere protestant behoort dit te doen.

En met dit artikel willen we de reeks „Opgravingen" afsluiten.

Er is op dit gebied tegenwoordig een maösa literatuur. Iedere week vindt men in het eerste het beste dagblad wel een mededeling over nieuwe opgravingen op allerlei gebied. Het is een wetenschap, die tegenwoordig een hoge vlucht neemt. Men leert er zijn geschiedenis beter door kennen.

In onze serie, die in de verste verte geen aanspraak wil maken op volledigheid, hebben wij, uitgezonderd het laatste artikel, ons speciaal beziggehouden met bijbelse opgravingen. Dat ligt ook meer in het karakter van „Daniël". Wanneer onze eenvoudige artikelen er toe hebben mogen bijdragen tot een beter verstaan en begrijpen van de Heilige Schrift, dan achten we ons ruimschoots beloond voor de moeite, die we ons hebben moeten getroosten.

Belangrijker zal het zijn, wanneer wij met de hulp des Heeren en onder inwachting van Zijn Geest en genade mogen graven in die grote schat, die w r ij bijbel noemen, steeds maar dieper graven, naar de woorden van Ezechiël.

EINDE.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 1954

Daniel | 8 Pagina's

Opgravingen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 1954

Daniel | 8 Pagina's