Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEBOORTEBERICHTEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEBOORTEBERICHTEN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toespraak gehouden op «Ie Zeudingsdag 4 augustus 1066.

Wanneer een kind ter wereld gekomen is, krijgen we van familie en vrienden een geboortebericht. En we zijn mede verblijd; weer is een kind geboren en dat gaat zo maar door in onze samenleving.

Is dat in de kerk ook zo? Ogenschijnlijk zijn er weinig geboorteberichten. Waar hoor je nog: hier en daar is er één geboren. Gods kinderen worden weggenomen en er komen er zo weinig voor in de plaats. Wat dat aangaat leven we in donkere tijden.

En toch Gods werk gaat door.

Daarvan getuigt de dichter in Psalm 87 met hartverblijdende en moedgevende woorden. De dichter spreekt van het werk des Geestes onder de prediking des Woords. Gods Woord keert niet ledig weder, maar haalt een rijke buit binnen door het werk der wedergeboorte onder de heidenen.

Luistert maar: „Ik zal Rahab en Babel vermelden". Ik, dat is de Heere, die grote Ik, wil, dat zondaren geboren worden en zij worden geboren. Dat werk is een werk vanuit God vandaan; het is Zijn werk en welbehagen en Zijn welbehagen zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan in de toebrenging van Rahab en Babel.

Rahab en Babel. Welk een Evangeliewoord.

Want wie zijn zij ? Rahab is Egypte en de Egyptenaren worden ons beschreven als verstokte zondaren en als vijanden van het volk des verbonds. Verstokte zondaren gaat de Heere verbreken en vijanden gaat Hij met Zichzelf verzoenen. Op welke wijze? Door de predikatie van het heilig Evangelie, zeggen de kanttekenaren. En Jacobus betuigt: gij, die wedergeboren zijt door het Woord der waarheid. De Heere Zelf heeft gesproken: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, de ure komt en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven, Joh. 5.

Rahab en Babel, met ons van nature dood in zonden en misdaden, krijgen het leven uit God en dat leven is een leven wat zich op God gaat richten en wat zich af gaat keren van de zonde en wat een lust krijgt tot heiligheid. Dat leven gaat een opwaartse gang maken en gaat nederwaarts eindigen, want de nieuwe begeerte tot heiligheid doet niets anders dan teleurstellingen op. Dat leven gaat de grote les leren: door de werken der Wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden. In waarachtige zielsvernedering zullen de heidenen het stof lekken en in waarachtige boetvaardigheid krijgen ze Christus te kennen, Die in Gethsémané als een worm over de aarde kroop om de zonden weg te dragen en om in het stof gebogenen te verhogen. Om ze zo te verhogen dat ze bij God terecht komen in verzoende betrekking. Daartoe heeft God Zijn Eniggeborene geschonken. O Goddelijk genadewonder.

Wanneer we als Rahab en Babel daar kennis aan krijgen, kunnen we dat wonder niet klein krijgen. Zij, de Egyptenaren, naar hun afkomst verstokte zondaren, krijgen een binnenkomst in de Godsstad. Zij moordenaren van Israël, krijgen met de moordenaar aan het kruis, een thuiskomst in het Paradijs. Waarom? Omdat God het wil en zegt: Ik zal ze vermelden en zij zullen er vermeld worden.

Ook uit Babel zullen er worden toegebracht. Babel, het rijk, waarheen Israël is weggevoerd. Babel, dat zich tegen de Heere en Zijn volk heeft groot gemaakt. Babel, dat aan de gevangenen vroeg om één van de liederen Sions te zingen. Babel, dat door haat tegen God en Zijn Gezalfde zich buitensloot. Dat Babel zal door de Heere worden klein gemaakt en door 's Heeren éénzijdige liefde worden binnengesloten in de stad des groten Konings. Door de zonden buiten gesloten, zullen ook zij door de kracht des Woords en door de levendmakende bediening des Geestes worden binnengesloten. Ik zal ook Babel vermelden onder degenen, die Mij kennen.

Wanneer we dit lezen, hoe noodzakelijk is het dan, dat het werk der zending voortgaat en wordt uitgebreid. Want het is des Heeren welbehagen om door de dwaasheid der prediking zalig te maken degenen, die geloven.

Doch er is nog meer te melden van het strijdfront des Heeren. Ook de Filistijnen zal de Heere vermelden. Geen heeft zozeer oorlog gevoerd tegen de Heere en Zijn volk als de Filistijnen. Als grote vijanden staan zij in 't Woord vermeld. Doch de Heere zal ze de doodsteek toebrengen door Zijn zwaard, hetwelk is Zijn Woord. Dat Woord is scherper dan enig twee snijdend scherp zwaard en dat Woord velt de grootste vijanden terneder met de roep: draag mij weg, want ik ben gewond in de strijd. En zij worden weggedragen en binnengedragen in de stad van Sion, waar de grote Heelmeester is om te verbinden de gebrokenen van harte en om te vertroosten in hun smarten.

Op een hoogst ernstige zaak moeten we hier wijzen. De onbesneden Filistijn en de besneden Israëliet. De eerste komt binnen en de laatste blijft buiten. De goddeloze wordt gerechtvaardigd en de godsdienstige blijft buiten de deur met de oudste zoon. Dat dit ons tot nauwkeurig onderzoek brengen moge voor Gods aangezicht. Aan welke zijde staan wij?

Ik zal vermelden, zegt de Heere. Als de Heere vermeldt, is Hij niet karig, want Hij gaat voort met Zijn vermeldingen. Zij zullen komen uit alle talen, geslachten, volken en landen. Wie worden er nog meer vermeld? De Tyriërs. Ook zij worden in Sion geboren. Wie zijn zij? Geen beste mensen, maar ook al weer slechten. De besten loopt de Heere voorbij en de slechtsten zoekt Hij er uit. De Tyriërs. Zij staan bekend als een hoogmoedig en weelderig volk. Door koophandel is het ook een rijk volk geworden. Doch ook uit Tyrië zullen er worden toegebracht. In Psalm 45 lezen we van de belofte, dat de dochter van Tyrië zal worden bekeerd. En wat uit des Heeren lippen is uitgegaan is vast en blijft onverbroken. Zij zullen komen met smeking en geween, ontdaan van hun rijkdom en hun hoogmoed bewenend. Arm

en laagbukkend zullen zij door de poort van de stad des Heeren binnengaan. De poort. Christus zegt: Ik ben de deur. Door die deur gaan de armen binnen. Armen worden door Hem beweldadigd, maar rijken zendt Hij ledig heen. Tyrië, het zal met armmakende en vernederende genade bediend worden. Ook zij zullen buigen in het stof en door genade verkondigen des Heeres Lof. Heere, ik zal U loven, omdat Gij het hebt gedaan.

Tenslotte worden de Moren nog vermeld. De Moren. Ze zijn afkomstig van die zoon van Noach, die zijn vader bespotte. Ze liggen naar des Heeren Woord onder de vloek. Doch die onder de vloek liggen, krijgen de zegen. Onder de vloek. Dat wordt een eeuwig tegenvallen, zegt de zondaar. Onder de zegen, zegt de Heere, en we leren met de Moren stamelen: dat wordt een eeuwig meevallen. Zal dat ook die Moor uit Handelingen 8 niet gezegd hebben? In Jeruzalem, de stad van de godsdienst, is hij teleurgesteld uitgekomen. Bij de godsdienst kom je altijd teleurgesteld uit. Toen keerde de Moor van de berg Sion terug. Hij ging met zijn wagen naar beneden en zijn ziel ging naar beneden, doordat hij niet vond wat hij zocht. Maar als we naar beneden gaan, wat gaat het dan meevallen. Dan is Filippus daar, dan is het Woord der openbaring daar, dan is Christus als het Lam daar, dan zijn de sacramenten daar en dan komt de blijdschap daar, want hij reisde zijn weg met blijdschap.

De Moren. Morenland zal zich haasten zijn handen tot God uit te strekken. Deze zondaren, zwart van buiten, ontvangen een blanke ziel. En wij ? Lopen wij, blank van buiten, nog rond met een zwarte ziel?

Egypte, Babel, Tyrië, de Filistijnen en Moren Uit deze volkeren roept de Heere Zijn volk door de roepstem des Woords. Deze geslachten, die het verderven, gaan verwerven wat Christus heeft verdiend door Zijn lijden en sterven. Volmondig en uit de volheid des gemoeds zullen zij het Paulus nazeggen: wie roemt, die roeme in de Heere. Het is de Heere, Die begonnen is. Het is de Heere, Die vermeldt. Het is de Heere, Die ze rekent in het opschrijven der volkeren, zeggende: deze is aldaar geboren. Sela.

Sela, rust een weinig, sta even stil, het is de Heere, Die de zodanigen bij Zich hebben wil. Zij leren het wonder bewonderen: Heere, door onze goede werken zijn we er niet gekomen en door ons kwaad zijn we er niet buiten gebleven. We zijn binnengekomen door U, door U alleen, om het eeuwig welbehagen.

Onze zendingsarbeiders mogen dit wonder verkondigen tot de einden der aarde. Zijn wij er reeds door getroffen ? Wedergeboren te Sion? Eensgeboren is gewis verloren. Dat we met Morenland ons dan toch haasten om onze handen tot God uit te strekken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1966

Alle Volken | 16 Pagina's

GEBOORTEBERICHTEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1966

Alle Volken | 16 Pagina's