Verenigingsnieuws

KORT VERSLAG gecombineerde jaarvergadering der J.V. „Obadja" en de M.V. „Bidt en Werkt" der Geref. Gemeente te H. I. Ambacht, gehouden op Donderdag 26 November 1953, onder leiding van de W r eled. Heer H. Hoogendoorn van Gouda.

De vergadering werd geopend door de Weled. Heer Hoogendoorn, welke liet zingen Ps. 130 : 3, waarna deze in gebed voorging.

Vervolgens las deze Ps. 130, en sprak naar aanleiding hiervan zijn openingswoord uit. Hierin liet spreker uitkomen dat we in een zeer gecompliceerde tijd leven, een tijd van verscheuring en verbrokkeling, een tijd waarin de ouderen zich dikwijls afvragen: „Is er nog verwachting voor onze jonge mensen".

Vervolgens heette spreker ook alle aanwezigen hartelijk welkom, waarna men aan de afwerking van het programma begon.

Als eerste lazen de secr(e) der J.V. en M.V. hun verslagen voor waarin bij de le duidelijk uitkwam dat het met de J.V. in een dalende richting gaat wat betreft het ledental, daar de J.V. thans nog maar 9 leden telt, in tegenstelling met de M.V. die een 15 leden tellende vereniging is.

Vervolgens las vriend C. v. d. Linden zijn onderwerp voor naar aanleiding van Gen. 3 getiteld , , De Val".

In dit moeilijke onderwerp liet deze spreker duidelijk zien hoe de mens geschapen naar Gods evenbeeld, gerechtigheid en heiligheid, en verleid door de uitgestotene, de duivel, de Satan, is gevallen, uitgedreven uit het paradijs, en voor eeuwig is verdoemd, indien de mens zich niet bekeert tot de Heere zijn God.

Hierna kregen de penningm.(e) der J.V. en M.V. gelegenheid hun verslagen voor te dragen.

Kon de eerste een batig saldo noemen van ƒ 108.—, de 2e slechts een saldo van ƒ 22.—.

Gelezen werd vervolgens een gedicht getiteld „Dove Toon", door mej. A. v. d. Breevaart, waarna de afgevaardigden van verschillende verenigingen hun felicitaties overbrachten.

Ter afwisseling werd gezongen Ps. 90 : 2, waarna de pauze volgde, in welke een tractatie aan de aanwezigen werd aangeboden.

Bij hervatting van het programma werd gezongen Ps. 119 : 53, waarbij werd gecollecteerd, wat ƒ 28.47 opbracht.

Als eerste kreeg nu ons adspirant lid der J.V. vriend P. van Perzie gelegenheid zijn onderwerp voor te dragen getiteld „Gustaaf Adolf'" Deze vriend liet zien hoe de Koning Gustaaf Adolf van Zweden een strijdbaar held was die reeds in zijn jeugd met zijn vader ten strijde trok en later de Hugenoten in Duitsland bevrijdde van de Roomse tyrannie.

Hierna kreeg mevr. den Uil gelegenheid een opwekkend woord uit te spreken voor de M.V., welke dit werk in aller liefde aanbeval.

Mej. M. de Wit las haar gedicht voor getiteld „De inkwartiering" waarna vriend J. Alderliesten zijn onderwerp voorlas getiteld „Dr Alexander Comri." Deze schetste de overkomst van Comri vanuit Schotland naar Neder-land, zijn studietijd aan de Universiteit te Groningen, en hoe hij de gemeente Woubrugge gedurende 45 jaar trouw gediend heeft, aldaar 7 beroepen had ontvangen en ook daar is gestorven. Tevens liet deze vriend zien hoe Comri de strijd had aangebonden tegen het verval der kerk, waarbij Comri op veel tegenstand, haat en nijd stuitte.

Als laatste las mej. M. de Wit haar gedicht voor getiteld „Jefta's dochter", waarna de voorz. der J.V. Dhr van Golen een slotwoord uitsprak.

Ouderling Stolk sloot deze matig bezochte, maar toch gezellige avond, door te laten zingen van Ps. 59 : 10, en ging in dankgebed voor.

Bij het verlaten van het gebouw werd een collecte gehouden voor het gratis lezersfonds van blad „Daniël" wat ƒ 7.— opbracht.

VL AARDING EN

VERSLAG van de 42ste jaarvergadering der J.V. „Onderzoekt de Schriften" te Vlaardingen, gehouden op Woensdag 9 December 1953.

Het vergaderlokaal is tot de laatste plaats bezet, wanneer de voorzitter der vereniging A. Faasse deze jaarvergadering opent door te laten zingen Ps. 102 : 15. Na het lezen van Ps. 103 (onber.) en gebed heet hij de talrijke aanwezigen welkom, in het bijzonder de Erevoorzitter Ds A. de Blois van Rotterdam-Zuid. De voorzitter spreekt vervolgens nog een kort openingswoord n.a.v. Prediker 3 om dan aan de secr. gelegenheid te geven tot het voorlezen van het jaarverslag, waarin de 42-jarige vereniging wordt vergeleken met een phoenix, die weer uit de as is herrezen.

Ds de Blois spreekt een met aandacht beluisterde rede uit over het onderwerp „Gezag en gehoorzaamheid". Spr. kiest als uitgangspunt de verklaring van het 5e gebod in Zondag 39 van de Heid. Catech., staat achtereenvolgens stil bij de oorsprong op de bron, de dragers, de vormen en de grens van het gezag en beziet tenslotte de onderwerping aan het gezag. Wanneer in maatschappij, kerk, school en huisgezin de wisselwerking tussen gezag en ontzag wordt gemist, ontstaat verwarring en verdeeldheid.

Uitvoerig gaat spr. in op de kwestie van het gezag

in het kerkelijk leven. Er mag in de kerk geen dictatuur bestaan; kerkelijke ambtsdragers hebben geen heersende doch een dienende macht. Het critieke punt in ons kerkelijk leven is het gezag in de onderwerping aan dat gezag. In het Avondmaalsformulier wordt gewaarschuwd tegen mensen, die tweedracht, secten en muiterij in kerken en wereldlijke regeringen begeren aan te richten.

De vraag, die in Zondag 39 wordt gesteld is: Wat wil God in het 5e gebod? Gods wil is de voorwaarde van het menselijk leven en kan worden onderscheiden in een besluitende en een bevelende wil. Wanneer men de besluitende wil predikt ten koste van de bevelende wil, vervalt men niet alleen in dode lijdelijkheid doch ook in goddeloosheid. Het aanbod van genade, de verantwoordelijkheid van de mens en de practijk der godzaligheid komen daardoor immers in de klem. Wij hebben ons te houden aan de bevelende en niet aan de besluitende wil.

God, die de bron is van het gezag, stelt mensen aan als dragers van het gezag. Door de zondeval heeft het gezag een dwingende vorm gekregen (het zwaard van de overheid, de sleutelmacht der Kerk). De gehoorzaamheid aan God is de grond doch tevens de grens van alle gehoorzaamheid. De grenzen worden getrokken in de Heilige Schrift. Men dient zich aan de verschillende overheden te onderwerpen en geduld te hebben met haar gebreken. Dit geldt ook voor het kerkelijk leven. Eventuele bezwaren dienen langs een kerkrechtelijke weg bekend te worden gemaakt. Spr. besluit met de wens, dat zowel in het huiselijk als ook in het kerkelijk leven telkens moge worden ervaren de wisselwerking tussen gezag en gehoorzaamheid.

Na het uitspreken van deze rede neemt Ds de Blois de leiding der vergadering v.d. voorzitter over. Wanneer de le pauze is geëindigd, is er gelegenheid tot het uitspreken van felicitaties waarvan een 7-tal afgevaardigden gebruik maken.

Het woord is dan aan P. Stijnen, die de geschiedenis schetst, welke in 2 Kron. 22 en 23 wordt verhaald.

G. Verloop levert een bijdrage over Bonifacius, wiens 1200ste sterfdag in 1954 zal herdacht worden. Na de 2e pauze vertolkt K. v. Elsacker een gedicht, getiteld „Belsazar" en leveren G. P. Vogel en M. den Admirant bijdragen resp. over de Aprilbeweging van 1853 en over Maatschappelijke toestanden te Vlaardingen in de 19e eeuw. Nadat nogmaals is gepauzeerd wordt het woord gevoerd door Ds de Blois, door de voorz. A. Faasse en door één van de oprichters der vereniging G. Brobbel, die de dank van de aanwezigen vertolkt voor deze alleszins geslaagde „contactavond". Wanneer gezongen is Ps. 119 : 3 sluit Ds de Blois de 42ste jaarvergadering met dankgebed.

M. DEN ADMIRANT, secr.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen