ZONDAG 13.

Christus is als de eniggeboren Zoon des Vaders alleen de eeuwige en natuurlijke Zoon Gods, eenswezend met de Vader en de Heilige Geest, zoals 1 Joh. 5 : 20 van Hem zegt: eze is de waarachtige God, en het eeuwige leven.^ Zo ook zegt Hij zelf in Joh. 10 : 30: k en de Vader zijn één, en maakt Hij Zichzelf in Joh. 5:18 geüjk aan de Vader. Hij heeft hetzelfde Wezen en de zelfde Natuur als de Vader en de Geest, maar als GoddeUjk Persoon is Hij in Zijn bestaan onderscheiden van Beide. Hij is als Zone Gods waarachtig God. Dat bhjkt uit Zijn Namen, zoals in Jes. 9:5 waar Zijn Naam Wonderlijk, Raad, Sterke God genoemd wordt, alsmede uit Hebr. 23 : 6, waar Hij als de Meere onze gerechtigheid aangemerkt wordt. Het bhjkt ook uit Zijn goddelijke eigenschappen, zoals uit Zijn alwetendheid, die Petrus uitspreekt als hij zegt: eere, Gij weet alle dingen. Gij weet, dat ik U liefheb. Ook al uit Zijn Goddelijke werken in de natuur en in de genade. Zo in de schepping en algemene voorzienigheid, waar alles door Hem is gemaakt en onderhouden wordt door Hem als de Zoon samen met de Vader en de Geest. Zo met name ook in het werk der verlossing kon Hij zeggen, dat Hij macht had om Zijn leven af te leggen en het weer op te nemen, en dat Hij de Heilige Geest zenden kon. Het bhjkt ten slotte ook uit de Goddeüjke eer, die Hem toekomt, zoals Joh. 5 : 23 zegt, dat ze de Zoon eren zuUen geUjk ze de Vader eren, alsook uit de zegenbede en uit de bediening van de Doop. Zijn Personele bestaanswijze als eeuwige en natuurüjke Zoon doet zich kennen uit Zijn eeuwige geboorte of generatie, die onafscheidelijk, onüjdelijk, onbegrijpeUjk en eeuwig is, zonder aan tijd verbonden te zijn.

Die eeuwige generatie is de grond voor Zijn Zoonschap. Dat Zoonschap van Hem is eeuwig, zoals Hij het uitgedrukte beeld van des Vaders zelfstandigheid was, in onderscheiding met de engelen zelfs. Want tot wien van de engelen heeft Hij ooit gezegd: ij zijt Mijn Zoon heden heb Ik U gegenereerd? Hebr. 1:5.

De zaligheid is aan Zijn GoddeUjk Zoonschap verbonden, zoals 1 Joh. 5 : 5 zegt, dat hij, die gelooft dat Jezus is de Zoon van God de wereld overwint, en daarentegen die Hem niet erkent als de eeuwige Zoon des Vaders, eenswezends met de Vader en de H. Geest, niet zalig kan worden.

Dat is de geest van .de antichrist, 1 Joh. 4:3. Hij heeft het ook Zelf beleden voor de Joden, die er Hem van Godslastering over beschuldigden, zoals Hij ook tot aan het kruis toe Zijn Vader aansprak als de geliefde Zoon, zoals ook de Vader Hem aangewezen had als de geliefde Zoon in Welke Hij Zijn welbehagen had. De Vader heeft het ook geopenbaard door Petrus, toen deze te Cesarea Fihppi bekende dat Jezus dfe Christus was de Zoon des levenden Gods. Ook de Heilige Geest betuigt het in 1 Joh. 5 : 5—10 en elders. Zo was Hij ook al de Zoon voor Zijn menswording op aarde, zoals de Apostel zegt, dat God geopenbaard is in het vlees, en dat het Woord vlees geworden is, Joh. 1, 14. Van eeuwigheid is Hij ook al als de enige en eeuwige Zoon des Vaders verordineerd tot Middelaar in de eeuwige vrederaad, vóór Hij in dè volheid des tijds Wens werd. Ja, zo wordt Hij ook naar Zijn Goddelijke natuuï afzonderUjk de Zone Gods genoemd in onderscheiding van Hem als de 2oon van David naar Zijn menselijke natuur, zoals de volgende Zondag genoegzaam uitwijst.

Zo was Hij er al als de Zoon des Vadters vóór Johannes de Doper, vóór Abraham, zoals Hij Zelf zegt: er Abraham was ben Ik; ja vóór de schepping .der wereld, zoals Hij in het Hogepriesterlijk gebed bekent. Joh. 17 : 5, voor alles, en uit de hemel nedèrdaald en zo als de Zone Gods vlees geworden.

Zo is Hij de enige eigen en natuurlijke Zk^on des Vaders, zoals de Apostel zegt, dat God Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, en Hij die Engel is in Wiens binnenste de Naam des Heeren is, de Engel van Gods Aangezicht. Ja, het Aangezicht van God Zelf, zoals Mozes niet verder dorst te gaan met het volk, tenzij Gods Aangezicht, dat is de Heere Christus als de Zone Gods, medegiag. Het aangezicht drukt het wezen uit, en zo ook het eigen, beeld van de onzienlijke God, en het afschijnsel van Gods heerlijkheid en het uitgedrukte beeld Zijner heerUjkheid.

Zo is Hij ook eens-wezens met dö Vader, van dezelfde GoddeUjke, oneindige en ongeschapen natuur, als geheel enig Persoon in het Goddelijke Wezen, onderscheiden van de Vader, Die Hem genereert, en van de Heiüge Geest, Die van Beiden mtgaat.

Hij staat ook als Schepper en Verlosser oneindig ver boven alle schepsel. Wel wordt Hij in Coloss. 1, 15 genoemd c*: ? Eerstgeborene aller creaturen. Eerstgeborene is echter heel wat anders dan eerstgeschapene. Als beeld toch des onzienlijken Gods heeft Hij ook de Goddelijke eigenschappen, en is dan ook ongeschapen en voor aUe dingen, en aUe dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen en bestaan alle tezamen door Hem, zoals vs. 16 en 17 nader verklaren.

(Wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen