CONFRONTATIE MET DE REVOLUTIE

CONFRONTATIE MET DE REVOLUTIE, Referaten gehou­ den op het Paascongres voor Vrijgemaakte Gereformeerde studenten en academici van 8-12 april 1969 te Driebergen (te bestellen door storting van ƒ 3, — op gironr. 977572 t.n.v. J. B. K. do Vries, Oudestraat 142, Kampen), 73 blz.

Onder de stroom van literatuur, die momenteel over de revolutie verschijnt, zijn niet bepaald veel publikaties vanuit de gereformeerde sector van de kerken. Alleen daarom al is de verschijning in druk van deze referaten, gehouden voor vrijgemaakt gereformeerde studenten, van belang.

De referenten hebben zich niet oppervlakkig van de zaak afgemaakt. Eerst geeft ds. J. J. van Besselaar, die van 1950 - 1960 in Brazilië verbleef, een overzicht van de politiek-sociale ontwikkeling van Brazilië vanaf 1930. Vanuit de pers weten we veel over de Zuid-Amerikaanse toestanden. Maar hier krijgen we informaties uit de eerste hand. De schrijver concludeert dat van een gewelddadige revolutie geen wonderen te verwachten zijn, zolang die Braziliaanse maatschappij niet min of meer mondig is.

Drs. H. G. Leih, leraar geschiedenis te Kampen, gaat in op de moderne revo­ lutie. Hij maakt onderscheid tussen opstand, gekenmerkt door spontaan karakter, en revolutie, waar een vaste wil tot verbetering van de wereld achter zit. De schrijver zegt ergens dat een gezag zichzelf ondermijnen kan, zodat dergelijke regeringen het verzet, de opstand, de revolutie opwekken. Daarmee is naar zijn mening wel het verzet gerechtvaardigd, maar nog niet de revolutie. Een opmerking waar over nagedacht dient te worden. Achter de revolutie zitten inderdaad systematische denkstructuren. Als zodanig zijn we het met Leih eens dat het gebeuren van 1789 aan het begrip revolutie een geheel nieuwe inhoud heeft gegeven. „In de revolutie moet men geloven", zegt hij. En daarom heeft inderdaad Groens adagium: „Tegen de revolutie het evangelie", zijn zin behouden. De derde bijdrage in dit boekje is van B. H. Son, die in een zeer instructief artikel ingaat op Marcuse's kritiek op de industriële samenleving.

Tenslotte geeft ds. D. K. Wielenga een aantal kanttekeningen bij de zogenaamde theologie der revolutie, die, zoals hij het uitdrukt, niets anders is dan een revolutie in de theologie. Ook deze bijdrage is zeer de moeite van het lezen waard, gezien de informatie die gegeven wordt over de visie van theologen als Moltmann, ShauU, Bloch en b.v. Verkuyl, Easker en De Jong te onzent.

Ds. Wielingen laat zien dat de theologie van de revolutie in feite rebellie is tegen de levende God en tegen Zijn Gezalfde, al moeten we wel zeggen dat er nogal een flink verschil is tussen b.v. Verkuyls theologie der transformatie en Shaulls theologie der revolutie. Het is niet helemaal eerlijk om dit alles onder dezelfde noemer te brengen. Dit zeggen we ondanks de diepgaande bezwaren die we ook tegen Verkuyls visie in dezen hebben. Jammer is verder, dat het indringende betoog van ds. Wielenga af en toe ontsierd wordt door uitlatingen die een sar-

eastisohe teneur hebben. Daarmee wint een betoog nooit aan zeggingskracht. Maar dit neemt niet weg dat deze bundel toch bepaald op grondige w^jze ingaat op de moderne revolutie en haar achtergronden. Daarom van harte aanbevolen.

H.

J.v.d.G.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen