Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET EVANGELIE VAN CHRISTUS 34

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET EVANGELIE VAN CHRISTUS 34

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het was bij Paulus een zoeken en tasten naar de oorzaak van de verwijdering, opdat het weer zou worden een goede verstandhouding die niet gemist kan worden in het spreken van de Heere en Zijn grote daden.

En nu die wederzijdse verstandhouding van meet af is belicht, kan daarvan liefelijk gesproken worden. Daarin waren blijken en bewijzen van liefde, met een wederzijdse waardering. Waarom is Paulus gekomen tot de vraag: „Ben ik dan uw vijand geworden u de waarheid zeggende?” Een vraag die heel wat gaf te denken, al werd er nog niets door vastgesteld. En in het zeggen van de waarheid, ging het om de „Waarheid”, die door de apostel gepredikt was onder de Galaten. Want die werd door valse apostelen aangetast.

Wederrechtelijk werd het werk van Christus aangetast daar de Waarheid door hen was aangenomen als geschenk van de Heere. En dat was met het doen van belijdenis en de bediening van de Heilige Doop bezegeld voor Gods aangezicht. Wat niet alleen als woordbreuk, doch ook als meineed aangemerkt moest worden tegenover de Heere. En dat gold ook de geestelijke en eeuwige belangen van de Galaten in het derven van de zaligheid. Dat is door Paulus als de volle waarheid op het hart gebonden.

Maar bij het breken met de Waarheid, hadden zij nog wel een waarheid overgehouden. Bij het prediken van de besnijdenis als zijnde een Goddelijke instelling, was dat wel een waarheid die gold onder de oude dag. Maar dan ook weer met een ceremoniële betekenis daar het volk er door gewezen werd op het bloed van de Bloedbruidegom Jezus Christus: En gekomen zijnde bekwam de besnijdenis in Hem de beloofde vervulling. En dat stelt de besnijdenis des harten met des te meer klaarheid op de voorgrond als werk van de Heilige Geest.

En zo kan men tot op de dag van heden met een bepaalde waarheid zich voor de eeuwigheid bedriegen. Houdt men de schenking van Gods beloften voor het bezit van de zaak, dan komt men daarmee bedrogen uit. Want de Schrift zegt: „Door welke ons de grootste en dierbare beloften geschonken zijn, opdat gij door deze de Goddelijke natuur deelachtig zoudt worden, nadat gij ontvloden zijt het verderf dat in de wereld is door de begeerlijkheid.”

Het onderscheid dat de Schrift maakt tussen schenking en deelachtig worden, hebben wij wel terdege ter harte te nemen. Want met een halve waarheid bedriegt men zichzelf voor de eeuwigheid. En men doet daarmee de Waarheid geweld aan. En dat kan ook in het tegenovergestelde plaats hebben.

Ziet men alleen op het deelachtig worden van de beloften in ons hart en leven, dan gaat het toch ook verkeerd. Want wij hebben de Goddelijke schenking van de beloften te waarderen door de Heere te eren in het smeken om de vervulling.

Wel wordt daarvan allerwege gebruik gemaakt voor het natuurlijke leven. Want bij elke maaltijd wordt het de kleine kinderen al geleerd te bidden: „theere, zegen deze spijze om Jezus wil. Amen.” Terwijl de belofte: „Voorwaar, voorwaar Ik zeg u, al wat gij de Vader zult bidden in Mijn Naam, dat zal Hij u geven,” wel in de eerste plaats het geestelijke leven geldt. En laat men dat los, dan leeft men niet bij de volle Waarheid, tot grote schade van het geestelijk leven. Wij hebben ons hart en leven wel terdege te onderzoeken en te beproeven of het is een leven bij de Waarheid. Dat wordt ons van Godswege op het hart gebonden met dit woord: „Tot de wet en tot de getuigenis! zo zij niet spreken naar dit Woord, het zal zijn, dat zij geen dageraad zullen hebben.” En dat wijst op het ondergaan in de eeuwige duisternis.

Het is de aard des mensen te ijveren voor een bepaalde waarheid en dan is het een halve waarheid, waarmee hij zijn leven vanuit het beginsel van eigengerechtigheid kan behouden. En in dat verband wordt gezegd: „Zij ijveren niet recht over u; maar zij willen ons uitsluiten, opdat gij over hen zoudt ijveren.” Om zich veilig te stellen omtrent de verzegeling van Gods beloften in de Doop tot verkrijging van het eeuwige leven, hield men zich daarbij ook nog vast aan de besnijdenis, zodat het één zo min als het ander tot zegen kon wezen.

De Pelgrim had de stenen van Gods beloften ontvangen om in te gaan door de enge poort van de waarachtige bekering en door dat uit het oog te verliezen week hij eerst te ver af naar rechts wat hem deed komen in de poel van moedeloosheid. Dat deed hem wel niet terugkeren naar de stad waaruit hij door de Heere getrokken was, maar wat hem wel veel vertraging, moeite en verdriet veroorzaakte.

En zie, nadat hij daaruit wonderlijk verlost was, om de reis naar de enge poort voort te zetten door te letten op de stenen van Gods beloften, week hij daarna te veel af naar links en dat deed hem komen in wettische dienstbaarheid. Daarom hebben wij in afhankelijkheid van Gods genade het ingaan door de enge poort tot beleving van de waarachtige bekering biddende te zoeken. En in dat verband kwamen de Galaten de prediking van het volle Evangelie en dat is de prediking van Gods beloften, uit te sluiten, door te vallen in de wrede handen van wettische dienstbaarheid.

Maar daarom zijn de Galaten bij het vertrek van Paulus niet verachterd in het ijveren. Die is eer meer dan minder geworden. En begrijpelijk, want in die wettische ijver kan de mens zijn leven behouden en roem verkrijgen. Terwijl men in het ijveren vanuit het Evangelie van Christus voor Zijn Naam en zaak, zijn leven heeft te verliezen in het sterven van vele doden, wat bij de oude mens tegenstand verwekt.

Het zou dan ook niet kunnen zo het leven van Gods genade niet gesterkt werd door de Geest van Christus. Maar als Paulus vertrokken is om elders het Evangelie te prediken, dan laat hij de Galaten niet los. En dat blijkt wel uit dit woord: „Doch in het goede te allen tijd te ijveren is goed, en niet alleenlijk als ik bij u tegenwoordig ben.” Wat de valse profeten niet kunnen verdragen, want bij mij gaat het tot roem van Gods genade niet om het uwe, doch om u, opdat ge deelgenoten zoudt mogen worden van de eeuwige heerlijkheid.

Paulus houdt de Galaten in zijn hart vast met een vaderlijke liefde, als zijn kinderkens. Want hij zegt: „Mijn kinderkens, die ik wederom arbeid te baren, totdat Christus een gestalte in u krijge.” En dan gaat het hier niet om de wedergeboorte als levendmaking, want dat is het deelachtig worden van de Goddelijke natuur, wat niet ten tweede male plaats heeft. Maar om de levendmaking als heiligmaking, waarop de apostel doelt als hij zegt: „maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven welke de goede en welbehagelijke en volmaakte wil Gods zij.” En dat is door de Galaten verzuimd. Daarom heeft Christus geen gestalte in hen verkregen in heiligmaking en goede werken, door het teken van de wet te dragen in het vlees. Terwijl de Heere Jezus doelt op de wedergeboorte als heerlijkmaking bij Zijn wederkomst.” En Jezus zeide tot hen: „Voorwaar Ik zeg u, dat gij die Mij gevolgd zijt in de wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen zal gezeten zijn op de troon Zijner heerlijkheid, dat gij ook zult zitten op twaalf tronen, oordelende de twaalf geslachten Israëls.”

Galaten 4 : 16 - 19.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 oktober 1975

Bewaar het pand | 4 Pagina's

HET EVANGELIE VAN CHRISTUS 34

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 oktober 1975

Bewaar het pand | 4 Pagina's