Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEWIJDE GESCHiEDENIS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEWIJDE GESCHiEDENIS

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Exodus 5—15.

Uittocht uit Egypte.

1. Het verzoek van Mozes aan Farao.

2. De tegenstand van Farao.

3. De instelling van het Pascha.

4. De uitleiding uit Egypte.

5. De doortocht door de Rode Zee.

I.

Mozes en Aaron begeven zich naar het hof van Farao om hem Gods wil bekend te maken.

Zij verzoeken hem het volk Israël te laten trekken een weg van drie dagen in de woestijn, om hun God te offeren.

Farao weigert op dit vèrzoek in te gaan en zegt dat hij de Heere niet kent en Hem ook niet wil gehoorzamen.

Wanneer Mozes zijn verzoek herhaalt, wordt Farao verbitterd en verzwaart de dienst van het volk Israël.

Geen stro mag hun meer gegeven worden tot het maken van tichelstenen.

Zij moeten zelf voor dat stro zorgen en toch hetzelfde aantal tichelstenen leveren.

Die verzwaring der lasten maakt het volk tegen Mozes en Aaron. bitter

Deze klagen hun nood aan de Heere; en Hij belooft redding.

Wanneer het volk niet luistert naar Mozes wordt hij moedeloos.

II.

Door de Heere bemoedigd, begeeft hij zich weer naar Farao.

Voor Farao gekomen doet Mozes zijn eerste wonderteken. Dit teken is nog onschadelijk en dient tot bewijs van de waarheid van Gods Woord.

Hij werpt zijn staf op de grond en deze wordt een slang.

Farao begrijpt dat er een godheid tegen hem strijdt, en roept de tovenaars, die nu ditzelfde wonder doen.

De strijd tussen Mozes en Farao wordt door hem gezien als een strijd tussen Israëls God en de goden van Egypte.

De Heere betoont Zich de Machtigste, want de slang van Mozes verslindt die der tovenaars.

Als gevolg van zijn wederspannigheid verstokt de Heere Farao's hart en dwingt hem door tien plagen het volk te laten trekken.

De negen eerste plagen laten zich in drieën verdelen.

De twee eerste van ieder drietal worden Farao aangekondigd.

De derde van ieder drietal komt zonder aankondiging.

Kunnen de tovenaars de eerste plagen nabootsen, bij de derde staan • ze machteloos en erkennen de vinger Gods.

Bij de zesde plaag worden zij zelf met boze zweren bezocht, zodat zij niet meer voor Farao's aangezicht kunnen staan.

Na de negende plaag, die der dikke duisternis, gaat Mozes, bedreigd met de dood, van Farao weg.

De tiende plaag, het doden der eerstgeborenen wordt uitgevoerd door een engel.

III.

Met het doden der eerstgeborenen in Egypte de instelling van het Pascha in verband. staat

In elk huisgezin moet een lam worden geslacht en met het bloed de posten en de drempels der deuren worden bestreken, opdat de engel des verderfs zou weten dat daar Israëlieten woonden.

Het bloed werd hun behoud.

Zag de engel het bloed, dan ging hij voorbij. (Pascha is voorbijgang.)

Dit bloed zag op het bloed der verzoening en wijst naar Christus, het ware Paaslam.

Die gewassen is in dat bloed wordt bevrijd van de eeuwige dood.

De bittere saus herinnert aan de slavernij.

De ongezuurde broden wijzen op een heilig leven, want zuurdeeg is zinnebeeld van het bederf der zonde.

Ter herinnering aan de dood der eerstgeborenen in Egypte eiste God insgelijks de eerstgeborenen van mensen en beesten.

De mensen konden echter gelost worden.

IV.

Voorzien van rijke geschenken trekken nu de Israëlieten uit, medenemende de beenderen van Jozef.

Ook gaan vele Egyptenaren mee.

De Heere toog voor hun aangezicht henen, des daags in een wolkkolom, des nachts in een vuurkolom.

Farao moest het verliezen, hoewel zijn tegenstand nog niet ten volle was gebroken.

V.

De Heere leidde Zijn volk niet op de gewone weg die over Gaza naar Kanaan voert.

Als het volk zo spoedig de strijd zou zien, zouden ze berouw krijgen.

De weg die zij nemen, wekt bij Farao de indruk, dat zij verward en verdwaald zijn.

Zijn troepen worden gemobiliseerd en met een groot leger jaagt hij hen achterna.

Israël komt voor de Rode Zee en bevindt zich in grote benauwdheid.

Terzijde zijn bergen en rotsen die vluchten onmogelijk maken en achter hen komt Farao's leger.

Op het geroep van Mozes geeft de Heere bevel om de wateren der zee te slaan.

Nu komt er een pad waarover Israël verder trekken. kan

Als Farao het waagt ook van die wondere weg gebruik te maken wordt hij met zijn leger door de wateren verzwolgen. ,

Zo wordt Israël verlost en mag aan de overzijde zingen het lied der bevrijding.

Gelukkig de mens, die de geestelijke bevrijding kent uit het diensthuis der zonde en de macht van de helse Farao, door het bloed van Christus.

Op die verlossing volgt de ware dankbaarheid en leren we ons verblijden in het geschrift boven Gods heilige „Wet: „Ik ben de Heere Uw God, die U uit Egyptel'and, Uit het diensthuis uitgeleid heb".

Ds. A. DE BLOIS.

1. Wat is toverij ?

2. Is Farao verantwoordelijk voor zijn verharding

waar we lezen dat God zijn hart verstokte?

3. Wat is het verschil tussen het Pascha en het Avondmaal ?

4. In welk verband staat de doortocht door de Rode Zee met de H. Doop?

Bronnen:

Dächsel.

Matthew Henry.

Sillevis Smit.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juli 1948

Daniel | 8 Pagina's

GEWIJDE GESCHiEDENIS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juli 1948

Daniel | 8 Pagina's