Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heiligmaking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heiligmaking

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de loop der tijden is wel gebleken dat de heiligmaking een van de zeer moeilijke geloofsstukken is en daarom dikwijls zo geheel verkeerd wordt verstaan. Alle z.g. heiligmaking buiten de ware heiligmaking, die de Heere door Zijn Geest uit genade schenkt, is ongenoegzaam en kan niet bestaan in de ogen van de heilige en rechtvaardige God, ja is een ontkroning van Christus' borgwerk en versmading van de ere Gods. Hoe noodzakelijk is het dan ook een recht begrip te verkrijgen van deze gewichtvolle en noodzakelijke zaak. Allereerst dan dienen we er op te letten dat aan de heiligmaking de rechtvaardigmaking vooraf gaat. Wel zijn dit twee weldaden, die onafscheidelijk aan elkander verbonden zijn, maar toch onderscheiden zijn. De rechtvaardigmaking gaat vóórop, doch wordt onmiddellijk gevolgd door de heiligmaking. De onderscheiding van deze twee weldaden wordt door vader Hellenbroek zeer duidelijk als volgt uiteengezet:

I. de rechtvaardigmaking geschiedt buiten de mens, de heiligmaking binnen ons.
II. De rechtvaardigmaking neemt de schuld weg, de heiligmaking de smet der zonde.
III. De rechtvaardigmaking geschiedt volmaakt, de heiligmaking hier in dit leven maar ten dele.
Hoe dit te verstaan is? Bij de Ie onderscheiding zal wellicht worden opgemerkt dat het toch noodzakelijk is dat de rechtvaardigmaking door het geloof onderwerpelijk in ons moet worden verheerlijkt, en zeker is dit waar. Maar als Hellenbroek spreekt van de rechtvaardigmaking buiten ons, dan ziet hij op de rechterlijke daad, die in de rechtvaardigmaking buiten ons in de vierschaar des hemels is beslecht en in de opstanding van Christus is geveld, waardoor de Heere al de Zijnen in het stondeke der minne overzet uit de dood in het leven en uit de staat des toorns in de staat der verzoening met God en „dadelijk" vrijspreekt. (Dit „dadelijk" ziet dus op de daad Gods, welke onderscheiden moet worden met de vrijspraak, die de ziel in de oefening des geloofs in de vierschaar der consciëntie ontvangt). Nu, deze juridische of rechterlijke daad werkt, op zichzelf genomen, geen inwendige verandering. De inwendige verandering, die hiermede wel gepaard gaat, geschiedt in de heiligmaking en deze nu grijpt plaats „in" ons. Ten nauwste hiermede hangt ook het 2e punt samen, dat de rechtvaardigmaking de schuld wegneemt en de heiligmaking de smet der zonde. Schuld moet betaald en van de smet moeten we gereinigd worden. Nu in de rechtvaardigmaking is de volkomen kwijtschelding tot de laatste kwadrantpenning van alle schuld op grond van de volkomen voldoening door Christus voor al de erf- en dadelijke zonden, doch daarmede is de smet der zonde nog niet afgewassen, dit nu vindt plaats in de heiligmaking.

Het derde punt wijst ons er op, dat God geen halve zaak doet. Ook moet in het leven een rechter óf vrij verklaren of vonnissen. Nu, God spreekt Zijn volk op grond van die volkomen voldoening, die Christus voor hen aanbracht, alzo in de rechtvaardigmaking volkomen vrij. Maar de heiligmaking is een vernieuwing van de gehele mens. Deze vernieuwing is in dit leven onvolmaakt. Wel volmaakt in delen, doch onvolmaakt in trappen. Hoe waar wordt dit in het leven van al de door de Heere beweldadigden in de waarneming hunner ziel. Hoe weinig kunnen ze van de heiligmaking vinden bij zichzelf. Paulus zegt: „het goede, dat ik wil, dat doe ik niet en het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.... ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds, en mij gevangen neemt onder de wet der zonde die in mijn leden is.', Rom. 7 : 19 en 20. Bij aflossing van hun aardse tabernakel zal de heiligmaking pas volkomen zijn" in heerlijkmaking. Hoe klaar komt in deze punten echter uit, dat de rechtvaardigmaking aan de heiligmaking vooraf gaat. Hoe toch zou de Heilige Geest het hart van de schuldige en verdorven zondaar kunnen vernieuwen, wanneer niet eerst voor hun schuld en zonde volkomen voldoening in Gods recht gegeven was. Deze orde ligt in de natuur der weldaden dan ook zelve. Duidelijk spreekt ook de Catechismus hiervan in vraag 70, zeggende dat met het bloed en de Geest van Christus gewassen te zijn is niet alleen „vergeving der zonde van God uit genade te hebben om des bloeds van Christus wil, doch „daarna" ook door de Heilige Geest vernieuwd en tot lidmaten van Christus geheihgd zijn enz."

Hoe noodzakelijk is het dit vast te houden tegenover al die richtingen die met Rome de orde omkeren en de rechtvaardigmaking laten opkomen uit de heiligmaking. Ook mogen deze weldaden nooit vermengd worden, daar dan de genade Gods teniet gedaan en een vermogen hiermede in de mens gelegd wordt, dat hij krachtens zijn val niet meer heeft. Echter mogen ze ook nooit van elkander gescheiden worden. In de staat der rechtheid was Adam rechtvaardig en heilig. Door zijn diepe val heeft echter de mens door moed- en vrijwillige ongehoorzaamheid zich niet alleen schuldig gemaakt aan Gods recht, doch is hij ook gans verdorven geworden door de zonde.

In de wedergeboorte overtuigt de Heilige Geest van de schuld der zonde en dagvaardt de uitverkoren zondaar voor Gods rechterstoel, eisende, volkomen voldoening. O, dat is wat voor de ziel! Geen een kwadrantpenning om te betalen, terwijl ze tienduizend talentponden schuldig zijn. Daarbij ontdekt de Heere Zijn volk aan de diepe verdorvenheid huns harten, zodat ze zich ook leren kennen als melaats van de hoofdschedel tot de voetzool toe, vol van striemen en etterbuilen, die niet uitgedrukt zijn. Alzo walgelijk en des doods schuldig en onmachtig in zichzelf, om ook maar één zondige gedachte te .kunnen doden. Hoe worden dan dezulken deze twee onderscheiden en toch weer onafscheidelijke weldaden noodzakelijk; gerechtvaardigd moeten ze worden van de schuld en gereinigd en geheiligd van de verdorvenheid der zonde.

Welk een heilgeheim nu ligt voor dezulken besloten in Christus, de gezegende Zone Gods. In Hem, in Wie ze uitverkoren zijn, opdat ze heilig en onberispelijk voor God zouden zijn in de liefde, Ef. 1 : 4. Hij is hun van de Vader gegeven tot rechtvaardigmaking en tot heiligmaking, ja tot volkomen verlossing, 1 Cor. 1 : 30. Uit Zijn doorstoken zijde vloeide bloed en water. Johannus had dit gezien, Joh. 19 : 34, 35 en in zijn brief 1 Joh 5 : 6 spreekt hij van deze verborgenheid, n.l. dat uit Hem vloeit het water des Heiligen Geestes tot reinigmaking en het bloed tot verzoening en vergeving van zonden.

Beide weldaden, de gerechtigheid en heiligheid, heeft Christus Zijn kerk verworven en zij worden „tegelijk en in hetzelfde stondeke" verkregen. Het is niet zo dat ze eerst gerechtvaardigd worden en later pas tot de heiligmaking komen, doch van stonde aan worden zij gerechtvaardigd en geheiligd in Christus' bloed en door Zijn Geest. In de levendmaking is een staatsverwisseling en krijgen dezulken van stonde aan de wereld te verzaken en de zonde te haten en een lust om naar alle geboden Gods te wandelen, ja was het mogelijk volmaakt voor God te leven. De onafscheidelijkheid dezer weldaden komt in het leven der genade openbaar. Letten we nu een volgende keer D.V. op de heiligmaking zelve, alsook op de passieve of lijdelijke en actieve of dadelijke heiligmaking. * * *

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 oktober 1950

De Saambinder | 4 Pagina's

De Heiligmaking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 oktober 1950

De Saambinder | 4 Pagina's