De kerk te Diekirch
(Luxemburg)
(I).
Twee strakke vingers staan omhoog geheven en blijven wijzen naar de blauwe lucht; verborgen klokken brengen groot gerucht van klanken, die dichtbij en veraf zweven.
En velen zijn het roepen trouw gebleven: zij schuif len in, eerbiedig en beducht; zij knielen en verrijzen met een zucht, en keren opgewekt naar 't daaglijks leven.
Zij weten niet: van jongsaf werd geleerd, dat Onze Lieve Vrouwe moet geëerd, de heil'ge Moeder van haar grote Zoon.
't Geheime duister in de stille kerk verzamelt velen tot het vrome werk: na biecht en boete volgt het rijke loon.
(II).
Nieuwsgierige toeristen treden binnen, de deur is open en de toegang vrij .... Z' aanschouwen ongewone makelij, tot vrome streling van de ziel en zinnen.
Hier is de vree door eigen werk te winnen: de leek leest 't af van beeld en schilderij; 't verleide volk ziet geen afgoderij; vermeent oprecht de Heere God te minnen.
Wat komen wij in ijver achteraan, en zijn gerust als plichten zijn gedaan! Gaan wij met al wat in ons is Hem zoeken?
Wij zijn voldaan met onze ware Leer, maar komt er nooit volslagen ommekeer, dan zal de Heere 't lauwe volk vervloeken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 september 1959
Daniel | 8 Pagina's