Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het ontstaan van ons PSALMBOEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het ontstaan van ons PSALMBOEK

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI.

Na in het vijfde artikel ons speciaal bezig gehouden te hebben met Petrus Dathenus, zij het dan ook in beknopte vorm, vatten we thans de draad van ons betoog weer op.

In het vierde artikel hebben we gezien, hoe de psalmen van Datheen ontstaan zijn. Nu zullen we het hebben over de invoering van deze psalmen. Hier zaten heel wat haken en ogen aan vast. Wanneer men tegenwoordig een nieuwe Psalmberijming in wil voeren, stuit dat terecht op veel tegenstand, omdat de moderne berijming vaak afwijkt van Gods Woord, en de manier van zingen oneerbiedig is. Met het Psalmboek van Datheen was dat anders; men had immers behoefte aan Psalmen op wijs, zoals we gezien hebben. Naast Goddelijke leiding met het verdrukte volk der Reformatie was het dan ook zeer verstandig en getuigde het van regeren met vooruitziende blik, dat het Convent van Wezel in 1568 zich met deze zaak bemoeide. Door dit Convent, dat geen Synode was, maar een bijeenkomst van dienaren en andere voormannen uit de kerken zonder een wettig kerkelijke afvaardiging, werden Datheens psalmen officieel ingevoerd. Maar nu kwamen de moeilijkheden; immers het boek was iets nieuws. Het volk kende noch de woorden, noch de wijzen en orgels werden aanvankelijk in de kerken der Reformatie niet gebruikt. Iemand zei eens, dat de duivel er toen in zat, maar tegenwoordig er achter. Hoe het zij, orgels mochten niet gebruikt worden, en juist de wijzen leverden het grootste bezwaar op. De woorden kon men lezen of thuis leren, voor zover men lezen kon. '

De melodieën konden alleen geleerd worden door een kleine kring van mensen, die kennis van muziek hadden. Gelukkig, dat het Convent van Wezel niet alleen decreteerde, maar ook deed wat het kon, om de huizenhoge moeilijkheden op te lossen. Het schreef nl. voor, dat de muzikale schoolmeesters hun kinderen de psalmen moesten leren (woorden en wijzen) en tijdens de Godsdienstoefening moesten ze voorzingen. We kunnen ons levendig voorstellen, hoe dat-zingen in het begin geweest zal zijn. Het zal naar onze begrippen wel eens „gerammeld" hebben. We hoeven echter niet met stenen te gooien, want als wij eens onverwachts 's Zondags een onbekende psalm, b.v. psalm 9 of 11 of een andere weinig gebruikte zonder orgel zouden moeten zingen, dan zal dat waarschijnlijk weinig beter gaan dan toen, hoewel nu practisch iedereen kan lezen en veel meer kennen er nu muziek dan in die veelbewogen dagen.

Het Convent van Wezel deed echter, wat het kon. Het schreef verder voor (vertaald in hedendaags Nederlands): „Bij gebreke aan muzikale schoolmeesters zal 't dienstig zijn, tenminste een voorzanger aan te stellen, om 't volk in het zingen voor te gaan en waar d' andere lieden op volgen, haar gezang te matigen en te regelen, en dan allermeest, als de predikant in muziek geheel onervaren is."

Ziehier, geachte lezer, het ontstaan van het latere voorspel (dat eveneens het vofk in het zingen moet voorgaan en waar d' andere lieden op volgen), als ook het ontstaan van de voorzanger, de latere organist. Enig muziekonderwijs was ook wel nodig. Daarom stelde meergenoemd Convent vast: , , 't Zal niet vreemd zijn, dat men in de kerk hangt enige borden of taferelen, waarop kortelijk de wijze van psalmzingen en de gewoonlijke kunst van zingen wordt uitgelegd, opdat niet door het kwalijk zingen des volks öf ergernis öf stof tot belachen den ongelovige worde gegeven."

In heel wat thans gebruikte psalmboekjes vindt men de inhoud van deze borden, die dus vz-oeger in de kerken hingen. Boven aan de bladzijde staat dan „Muziekonderwijs" en men vindt er verder twee toonladders, één waar boven staat B mol en de andere met B duur.

Thans zijn deze borden uit de kerken verdwenen. Ze zijn nu ook niet meer nodig, omdat we nu orgels gebruiken en omdat iedereen zijn muziekonderwijs voor de het psalmboekje kan lezen. En daar het zingen van onze psalmen tegenwoordig practisch geen moeilijkheden meer ondervindt, wordt in de nieuwe boekjes dit „muziekonderwijs" helemaal weggelaten, zodat ook dit meer en meer historie begint te worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1948

Daniel | 8 Pagina's

Het ontstaan van ons PSALMBOEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1948

Daniel | 8 Pagina's