Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Twee kerken van honderd jaar (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Twee kerken van honderd jaar (II)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

HOOFDARTIKEL

„Door verdeeldheid hadden wij op de verheeriijkte Christus de schijn geladen, alsof Hij een herder was, die, ja wel was opgestaan, doch nog te zwak was om zijn kudde te vergaderen - wij hebben smaad gebracht op Jezus' Naam. Maar Gode zij lof, Hij is bezig in dit historisch ogenbUk om zijn smaad van zich af te wenden, Hij brengt gaandeweg zijn schapen weer bijeen”.

Deze woorden werden gesproken door Ds. J. van Andel op de Synode van de Nederduitsch Gereformeerde Kerken, toen deze unaniem had besloten tot vereniging met de Christelijke Gereformeerde Kerk. Die eenheid was praktisch in kannen en kruiken. Echter, op het laatste moment dreigde de zaak nog te worden geblokkeerd. De Afgescheidenen wilden de naam , , Christelijk Gereformeerde Kerk" niet prijsgeven. Maar de Dolerenden hielden vast aan de gekozen naam „Gereformeerde Kerken in Nederland". Uiteindelijk vonden de Afgescheidenen dat de zaak daarop niet mocht stuklopen, vandaar hebben ze zich bij die naam neergelegd.

Eindelijk was het dan zo ver. Op 16 juni 1892 vergaderden beide Synoden nog afzonderlijk en op 17 juni kwamen ze in een gezamenlijke zitting bijeen in de Amsterdamse Keizer sgrachtkerk, ooit genoemd , , de kathedraal van de Doleantie". Twee praesides zaten broederlijk naast elkaar: Ds. W. Gispen van de Christelijke Gereformeerde Kerk en Dr. A. Kuyper van de Nederduitsch Gereformeerde Kerk.

Het was een ontroerend moment, toen vlak voor de vergadering de hoogbejaarde Ds. Simon van Velzen - hij was bijna 83 jaar - op een draagstoel werd binnengebracht. Hij was de enige nog in leven zijnde , , vader van de Afscheiding" en een warm voorstander van de eenwording. Hij was zelf te zwak om te spreken, maar werd wel toegesproken. Overbekend zijn de woorden geworden die Ds. Gispen tot hem richtte:

„Ik weet niet hoe het in de hemel is, maar als de gelukzaligen daar met elkaar spreken, en belang stellen in de strijd en de blijdschap der kerk op aarde, vertel dan uw oude medestrijders wat gij hier hebt aanschouwd, en hun vreugde zal groot zijn als gij hen toeroept: ze zijn één!”

Met een handdruk van de beide praesides werd de eenheid van de twee kerken symbo-Usch tot uitdrukking gebracht. De kerken uit de Afscheiding en die van de Doleantie waren één geworden. De Bazuin schreef: , , God heeft grote dingen aan ons gedaan, dies zijn wij verblijd”.

A- en B-kerken

Natuurlijk waren na 1892 niet alle problemen meteen opgelost. Op vele plaatsen waren er nu eemnaal twee gemeenten, één uit de Afscheiding en één uit de Doleantie. ledere gemeente had haar eigen kerkeraad, haar eigen kerkgebouw, en in vele gevallen ook haar eigen predikant. Die bleven in eerste instantie naast elkaar voortbestaan en werden dan aangeduid als , , Gereformeerde Kerk A" (dat was de kerk uit de Afscheiding) en Gereformeerde Kerk B" (uit de Doleantie). Soms was er ook nog, zoals in Middelburg, een „Gereformeerde Kerk C". De kerken erkenden eikaars ambten en namen eikaars attestaties aan, maar verder lagen er nog tal van gevoeligheden.

Allereerst was er tussen A en B vaak een sociaal verschil. De Afgescheidenen waren eenvoudige mensen, voor het grootste deel arbeiders. De Dolerenden telden in hun gelederen veel meer middenstanders en intellectuelen. Maar ook de kerkelijke praxis was verschillend. De volgelingen van Kuyper waren meestal voorstanders van de , , vroegdoop", de Afgescheidenen niet. Ook de predikantssalarissen liepen sterk uiteen: de mannen van A verdienden in de regel minder dan die van B. En bij een vakature dook dikwijls het probleem op: moeten we een dominee van , , Kampen' beroepen of iemand van de VU? Een dieper liggend verschil openbaarde zich in de geloofsbeleving, vandaag zouden we zeggen, in de spiritualiteit. De Afgescheidenen vertegenwoordigden het meer bevindelijke type, daar waren de , , oude schrijvers" favoriet, vooral die uit de nadagen van de Nadere Reformatie. Bij de Dolerenden werd dat al gauw verdacht gemaakt als „valse mystiek", die dachten onder invloed van Kuyper sterk Verbondsmatig. In de A-gemeente was er in de regel een meer lijdelijke onderstroom, de B-gemeenten waren aktivistischer. , , Onder de banier van het zegevierende Calvinisme moest", naar een woord van Kuyper, , , de wereld voor Christus worden veroverd”.

De tijd heelt veel wonden en ook de A-en de B-kerken groeiden naar elkaar toe. Toch heeft de onderscheiding tot in de 20-er jaren van onze eeuw stand gehouden. In Bunschoten hebben de A-en de B-kerk naast elkaar bestaan tot 1931 toe!

Bezwaren

Terug naar de , , Vereeniging" van 1892, waarover reeds werd opgemerkt dat niet ellen konden meegaan. Op de laatste Synode van de Christelijk Gereformeerde Kerk te Amsterdam lagen twee bezwaarschriften, ondertekend door 700 lidmaten. Hun voornaamste grieven tegen de eenwording waren - kort geformuleerd - de volgende.

In de eerste plaats waren de gemeenten niet gehoord. Afgevaardigden van kerkeraden had-: den slechts voorgestemd zonder de manslidmaten in vergadering bijeen te roepen en hen I te raadplegen. Vervolgens was men van mening dat de beginselen van Afscheiding en Doleantie zo met elkaar in strijd waren dat de vereniging alleen maar zou leiden tot twist en tweedracht.

Verder hadden de Christelijk Gereformeerden er moeite mee alle kerken van de Doleantie voetstoots als, , zuiver gereformeerd" te erkennen. Bovendien was het een , , gedwongen huwelijk", de wederzijdse liefde ontbrak al te t veel. En tenslotte werden door verschillende • voorgangers uit de Dolerende kerken dingen geleerd over wedergeboorte en doop die men ^^^^ ^Is gereformeerd kon beschouwen.

De Synode heeft geprobeerd de bezwaren te weerleggen, maar het mocht niet baten. Drie kerken, Teuge, Noordeloos en Zierikzee, ' wensten buiten de Vereniging te blijven en de °ude Christelijk Gereformeerde Kerk voort te 26tten. Twee predikanten voegden zich bij hen: Ds. F. P. L. C. van Lingen en Ds. J. Wisse. Het is hen door de voorstanders van de eenheid niet in dank afgenomen: ze werden aangeduid als , , malcontenten en scheurmakers". In ieder geval liggen daar de wortels van de Christelijke Gereformeerde Kerken.

Gemengde gevoelens

Twee kerken vieren dezer dagen hun eeuwfeest, de Gereformeerde Kerken in Nederland, en de Christelijke Gereformeerde Kerken. Maar misschien is dat toch, althans in de optie van gescheiden kerken, fout gerekend. Want de Gereformeerde Kerken pretendeerden juist de voortzetting te zijn van de oude vaderlandse kerk - ze hadden alleen het synodale juk afgeworpen! - dus ze zijn veel ouder! En de Christelijke Gereformeerde Kerken wilden niet meegaan met de Vereniging, maar zelfstandig voortbestaan, daarmee hebben ze óók bewezen ouder te willen zijn dan honderd jaar!

Als Hervormden kijken we met gemengde gevoelens naar de jubilerende kerken. Hoewel we ons afvragen of de Afscheiding van 1834 nodig was, de Afgescheidenen zijn ons altijd sympathiek geweest. En over wat hun door kerk en overheid is aangedaan kunnen we ons ook na meer dan anderhalve eeuw alleen maar schamen. Voor de greep naar de macht die Kuyper tijdens de Doleantie van 1886 pleegde konden we altijd minder begrip opbrengen. Bovendien voelden we ons als Hervormde-Gereformeerden minder thuis in dat geestelijk klimaat dan in dat van de Afscheiding.

Nu, honderd jaar later, liggen de verhoudingen totaal anders. In de betreffende kerken zelf, maar ook tussen de kerken onderling. De mannen die de Vereniging van 1892 tot stand brachten zouden vandaag in de kerken van Kuitert en Wiersinga nauwelijks nog iets bekends of vertrouwds aantreffen. Maar ook de kleine groep die niet meeging zou in bepaalde vleugels van hun kerk een gans andere geest vinden dan die van Van Lingen en Wisse.

Het moge ver van ons zijn, daarover de staf te breken, of daarop met leedvermaak neer te zien. We hebben waarlijk genoeg onkruid in eigen tuintje... En het „Samen-op-Weg" met de Gereformeerde Kerken geeft intern zoveel spanning dat soms het angstige gevoel ons bekruipt: leven we niet onder de dreiging van een nieuwe Doleantie?

Er is alle reden, voor alle kerken waarvan de wortels in de Reformatie liggen, om te bidden wat op de Synode van 1892 werd gezongen: „Verlos ons ook, als onze vaad'ren! Wil ons, nog overal verspreid. Genadig weer bijeen vergaad'ren; Zo word' Uw Naam en roem verbreid".

W.v.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juni 1992

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Twee kerken van honderd jaar (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juni 1992

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's