Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De nieuwe Bijbelvertaling

In de laatste tijd gaan er al maar meer stemmen op, die er op wijzen, dat met de nieuwe vertaling nog lang niet de volmaakte vertaling van de Bijbel benaderd is. De loftuitingen, die eerst gehoord werden, hebben bij nadere bestudering van de nieuwe vertaling plaats gemaakt voor de klemmende vraag of er niet te vroeg gejuicht is en of men niet al te ondoordacht in sommige kerken besloot om de nieuwe vertaling in te voeren, zoals o.a. in de Gereformeerde Kerken is gedaan. In het Gereformeerd Weekblad (uitgave Kok te Kampen) trof de Persschouwer over deze zaak het volgende aan:

In „Kerk en Israël", maandblad uitgegeven door de Hervormde Raad voor de verhouding van Kerk en Israël, maakt Ds J. H. Grolle enkele aantekeningen bij de nieuwe vertaling van het Oude Testament. Hij stelt daarin voorop, dat hij in eerbied en dankbaarheid voor de nieuwe vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap voor niemand wil onderdoen en dat hij om practische redenen bereid is —• zij het ook met een bloedend hart — om afscheid te nemen van de Statenbijbel, maar zegt dan vervolgens:

„Maar al deze eerbied en dankbaarheid kunnen toch niet onze bezwaren wegdoen, welke wij tegen deze nieuwe vertaling hebben. Slag op slag worden wij teleurgesteld, wanneer wij de nauwkeurigheid en gevoeligheid van de oude vertaling vergelijken met wat hier geboden wordt. Er is helaas een zekere slordigheid en grofheid in, waardoor de fijne nuances van het Hebreeuws worden verwaarloosd."

Ds Grolle bespreekt dan een drietal plaatsen, die naar zijn overtuiging in de nieuwe vertaling minder nauwkeurig zijn weergegeven dan in de Statenvertaling en merkt dan o.a. over de vertaling van het Hebreeuwse woord „ebjon" in Deut. 15 op: „Toen ik in Jeruzalem was, zeide ik eens tegen een Jood, dat de Staat Israël er nog niet was en Israël zelf zijn bestemming nog niet had bereikt, zolang er zoveel bedelaars in de straten voorkwamen. Men brak er namelijk zijn nek over de bedelaars. Alleen in het oude Jeruzalem, in het Arabische gedeelte, was dat nog erger. En toen wees ik er op, dat in de bijbel de belofte staat: „Er zal geen bedelaar onder u zijn."

Het antwoord was verrassend: Er staat juist in de bijbel, dat de armen ons niet zullen ontbreken. Ik merkte toen op, dat dit woord in hetzelfde hoofdstuk voorkomt. In vers 4 staat dat woord over de bedelaars, die in Israël niet mogen voorkomen, wanneer het waarlijk volk Gods wil zijn, maar in vers 11 staat dat andere woord, dat er altijd armen in het volk zullen wezen. De bedoeling is toch wel heel duidelijk, dat er wel armen

zullen zijn. maar dat Israël zó goed voor hen moet zorgen, dat ze niet hoeven te bedelen. Dit nu had de Statenbijbel zeer fijn begrepen. Hij gaf dus de eerste maal dat woord: ebjon weer als: bedelaar, maar in vers 7 en 11 als: arme. De nieuwe vertaling spreekt alle keren enkel van: armen.

Hier hebben we het omgekeerde geval. Het is niet altijd het beste letterlijk te vertalen. De statenbijbel deed dit veel vaker dan de nieuwe vertaling. Het was één van de beginselen van Dordt. Maar hier. waar door de nuance „bedelaar" de betekenis onmiddellijk veel duidelijker aan het licht zou treden, verlieten de oude vertalers hun principe. En we kunnen er alleen maar dankbaar voor zijn. En zie, nu plotseling blijken de vertalers van het Nederlands Bijbelgenootschap gehecht aan de letterlijke weergave, zodat de duidelijkeheid er onder lijdt. Ik vind dit geen verbetering. Er zijn schakeringen in het Hebreeuwse ebjonbegrip, die men door een andere woordkeus zó kan weergeven, dat de Nederlandse lezer de verschillen dadelijk voelt."

In de loop van dit artikel deelt de schrijver mee, dat de door hem genoemde voorbeelden slechts een staal zijn van hetgeen hij aan bezwaren bij het Nederlands Bijbelgenootschap denkt voor te leggen, en dat hij met de beste wil van de wereld deze vertaling als niet meer dan een proeve en een poging in de goede richting kan beschouwen.

De Persschouwer is blij, dat de Ned. Herv. Kerk besloot een commissie van onderzoek in te stellen alvorens te besluiten tot invoer van de nieuwe Bijbelvertaling. Het is zaak om dit onderzoek zeer nauwgezet te verrichten. Een vertaling van de Bijbel is immers van zeer groot gewicht. De eerstkomende generaties zullen immers in de vorm van zo'n vertaling naar Gods Woord moeten luisteren. Is het dan niet nodig, dat het oorspronkelijke Woord zo zuiver mogelijk in het Nederlands wordt doorgegeven?

Hebben we recht in de kerk?

In het orgaan van de confessionele vereniging De Gereformeerde Kerk polemiseert Dr Streeder met de vrijzinnige Dr P. Smits, die ervoor pleit, dat alle modaliteiten naar recht een volwaardige plaats krijgen in de Hervormde Kerk. Dr Streeder merkt hierbij dan op:

Tegenover alles, wat hij hier te berde brengt, zou ik willen poneren: „Binnen de ruimte der Kerk van Christus heeft niemand, geen partij, geen modaliteit recht. Alleen Christus!"

Nu lijkt dit op het eerste gezicht een vrome, niets zeggende dooddoener. Dit neemt niet weg, dat de Here Christus Jezus het alléén in zijn Gemeente voor het zeggen heeft. Dit moeten wij rechtzinnigen en vrijzinnigen van welke schakering ook, goed begrijpen. De plaats, waarop wij staan, preken, schrijven, twisten, is heilige grond. Daarom hebben wij niet zó vreemd op te zien vanwege de gerichten Gods over ons kerkelijk heden. Tegenover God sta ik beschaamd en tegenover de wereld verlegen. Daaronder wil ik ook niet uitkruipen. Des te meer komt echter tot mij het inzicht, dat binnen de ruimte der kerk alleen het Woord van Christuswege het zeggen moet. Daarnaar hebben wij te luisteren, zonder onderscheid. En hetgeen wij uit die Schrift verstaan en wel uit die Schrift alléén (sola Scriptura), dat moeten wij elkander vertellen, terwijl wij met eerbied, maar ook in ootmoedige afhankelijkheid, één en al oor zijn voor het lied van het belijden der vaderen. Want óók zij wilden naar de Schrift alléén luisteren en hebben er van gesproken en geschreven van hetgeen de Geest door dit Woord hun te zeggen had.

Met opzet heb ik niet gerept van de grenzen der kerk. God trekt deze zelf. Hij laat het doen. Daar zijn streken in de wereld, maar ook in ons land, waar de Protestantse kerk ontvolkt is. U denkt, lezers, aan Noord-Holland, aan Voorne, aan gedeelten van Friesland, waar het modernisme hoogtij vierde. Maar vergeet u op het ogenblik het Hollandse en Zeeuwse polderland niet. waar de Oud Gereformeerde gemeenten van allerlei schakering bloeien en de éne oefenaar het al beter weet dan de ander. Velen van de kinderen dezer stromingen zijn voor de Kerk, ja voor de godsdienst verloren, gelet op de ervaring in de grote steden. Zou hier niet de schuld liggen bij die halfslachtige, rechtzinnige prediking, die alUjd maar trachtte „tegemoet" te komen in plaats van dapper de gezonde woorden van Jezus Christus te prediken? Men heeft het volk in zijn neiging naar alléén bevindelijkheid niet kunnen weerhouden, omdat men blijkbaar het Woord Gods niet recht sneed.

De Ned. Herv. Kerk liep van 1920 tot 1947 in ledental van 41% terug op 31%, terwijl het niet-Rooms Katholieke gedeelte met 3% terugliep. Zulke verhoudingen hebben iets te zeggen, wanneer wij over onze rechten in de kerk spreken. Want recht in de Kerk heeft Christus alléén.

De Persschouwer wil dit laatste nog eens onderstrepen, dat de Hervormde Kerk in de laatste jaren zo sterk teruggelopen is en dat dit ons toch werkelijk iets te zeggen moet hebben. En hij wil ook nog eens onderstrepen, dat hier de , , halfslachtige'' prediking zeker een grote oorzaak is.

Maar laat Dr Streeder niet vergeten, dat hij niet mag generaliseren. Want wat bedoelt hij met die zinsnede over het Hollandse en Zeeuwse polderland? Bedoelt hij de midden-orthodoxe gemeenten? Inderdaad, daar is op vele plaatsen een grote teruggang in het kerkelijk leven op te merken, niettegenstaande men daar al maar meer tegemoetkomt aan de wereld.

Maar in het Hollandse polderland zijn ook veel gemeenten waar de gereformeerde prediking gebracht wordt £n waar geen sprake is van ontvolking. Op die gemeenten doelde Dr Streeder toch niet? Want dan schrijft hij de waarheid niet. Misschien wil Dr S. zich nader verklaren, want het is de Persschouwer niet recht duidelijk waar hij op zinspeelt. In elk geval is de nood der kerk groot.

Dat toch de ogen van de kerk eens open gingen. In ons blad is er herhaaldelijk op gewezen, dat de nood der kerk voor een groot deel terug te leiden is tot de nood der prediking. Daarom juist is het zo nodig, dat dit punt in de kerk aan de orde komt, opdat de onschriftuurlijke prediking geweerd worde en de reine verkondiging van Gods Woord bevorderd worde.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 april 1953

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 april 1953

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's